Helemaal in het hoekje van onze provincie, gekneld tussen het kasteel van Bossuit en de Trimaarzate, herken je aan de eeuwenoude poorttoren Hoeve De Bouvrie. Marc Bossuyt (53) en Anja Danneels (48) beboeren er de vruchtbare leemgrond van de Scheldevallei. “We hebben een beetje van alles staan: klassieke teelten zoals aardappels, tarwe en suikerbieten”, vertelt Marc. “Daarnaast hebben we ook voedergewassen, zoals maïs en luzerne, wat diepvriesgroenten, voornamelijk wortels en graszaad, waarvan we het zaad kunnen verkopen en het hooi kunnen gebruiken voor onze dieren.”
“Rond de boerderij hebben wij redelijk veel weiland. Dat zijn voornamelijk oude weiden, meersen, die in de winter onder water kunnen staan. Dat is ook gelinkt aan de plaats van de boerderij. Ze kunnen enkel gebruikt worden als weide voor vee. Vroeger hadden wij daar melkkoeien op lopen, vandaag hebben we nog een aantal zoogkoeien, Blonde d ’Aquitaine, een kleine kudde schapen, een aantal buitenloopvarkens, en… een kudde edelherten.” De edelherten dartelen ondertussen al ruim twintig jaar rond op de weiden rond de hoeve. “In de jaren negentig zijn we daarmee gestart na een zoektocht naar een alternatief voor de vleesschandalen die er toen waren, zoals de hormonenproblematiek”, vertelt Anja. “Een zoektocht om rechtstreeks naar de consument te kunnen gaan en de tussenstap van de industrie uit te schakelen. Meteen zochten we de korte keten op en begonnen we ook met onze hoeveslagerij. Toen waren we nog echte pioniers van de korte keten. Dat was aftasten wat wettelijk moest en mocht, maar het is goed geëvolueerd en nu zien we dat steeds meer landbouwers op zoek zijn om op die manier te gaan werken.”
Economisch voordeel
Alle dieren die op de boerderij gekweekt worden gaan rechtstreeks naar de consument via de hoevewinkel. “We verkopen niets meer aan de handel. We kopen ook niets in. Onze charcuterie maken we ook helemaal zelf”, vervolgt Marc. “Het grootste voordeel als landbouwer is het economisch voordeel, omdat je minder afhankelijk bent van alles wat boven je hoofd passeert. Als je vandaag aardappels of varkens verkoopt kun je als landbouwer niet meer zelf je prijs bepalen. Je moet content zijn met wat je krijgt. In de korte keten ben je je eigen baas en daarin is het heel belangrijk om een meerwaarde te bieden.”
“Je bent ook veel duurzamer bezig en voor ons is dat een belangrijk voordeel. Hertenvlees uit de supermarkt komt van de andere kant van de wereld komt, van Nieuw-Zeeland of van Polen en Hongarije. Een klein segment is geschoten hert uit de Ardennen, maar dat is maar een fractie van het aanbod. Als ze spreken van inlands wild, dan weet ik dat dat fabeltjes zijn. Alle hertenkwekers in België, en er zijn er niet veel, proberen alles via de korte keten te doen. Je ziet dat ook aan de kwaliteit. Het vlees van Nieuw-Zeeland is weken onderweg, dus heel vers kan het al niet meer zijn. En dan zwijgen we nog over de ecologische voetafdruk dat zo’n lang transport met zich meebrengt.”
Een mooi verhaal
Niet alleen met het vlees trekken Marc en Anja de ecologische kaart. Ook voor hun gewassen houden ze de keten ze kort mogelijk. “Onze tarwe is een mooi verhaal. Al onze tarwe wordt geleverd aan een molen een kilometer hier vandaan. Als je weet dat die molen die tarwe verwerkt tot bloem en levert aan de bakkers in de streek, dan kun je bijna geen kortere keten meer hebben”, gaat Marc verder. “We houden ook rekening met de biodiversiteit en heb jaren samengewerkt met de provincie langs de Trimaarzaate om akkervogelvriendelijke gewassen in te zaaien. Aangezien we daar ook pioniers in waren, was het even zoeken welke gewassen het best waren.”
Ook een moderne en duurzamere manier van bestrijden passen in die mentaliteit. “De bedoeling is om eerst op het veld te gaan kijken of er schadelijke insecten of ziektes aanwezig zijn, en ze dan pas te bestrijden als het echt nodig is en of de schadedrempel overschreden is. We doen dat ook in overeenstemming met de aanwezigheid van natuurlijke vijanden. Lieveheersbeestjes, sluipwespen,… pakken bijvoorbeeld de bladluizen. Het is ook bewezen dat als er maar een kleine hoeveelheid bladluizen aanwezig zijn en je deze bestrijdt, je mogelijk een tijd later een invasie hebt van bladluizen omdat je dan de natuurlijke vijanden ook doodmaakt en vrij spel geeft aan de bladluizen die van elders komen. Ook akkerranden en bermen zorgen voor de aanwezigheid van natuurlijke vijanden.
Op een aantal plaatsen in Vlaanderen zet Inagro meetposten uit om te kijken wat er aanwezig is van ziekten en insecten. “Als je dat opvolgt kan je zien welke druk er is in de streek. Met zulke systemen kun je altijd je opbrengsten en de kwaliteit van je producten garanderen en gelijk veel duurzamer bezig zijn met het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Voor de boer is dat ook interessant voor de portemonnee, want telkens je het sproeitoestel uithaalt kost dat geld.”
“Wij hebben bovendien vijf jaar geleden op 3 ha weide honderd bomen aangeplant, zeg maar een boomgaard of met een geleerd woord agro-forestry. Eerst en vooral voor de vruchten die dienen als voeder voor de dieren. Vooral herten en varkens zijn echte vruchteneters, maar ook als compensatie voor het hout dat we al gebruikt hebben. De plannen voor de aanplant werden tevens op gemaakt in samenspraak met Inagro.”
Toeristische troeven
De inspanningen werpen hun vruchten af, met ook positieve gevolgen voor de toeristische aantrekkingskracht van de hele regio. “We zien dat de fauna diverser wordt”, vult Anja aan. “Als je ‘s zomers langs de velden fietst hoor je het gezang van de leeuweriken. Bij vogelliefhebbers is de omgeving van de hoeve bekend als een plaats waar een grote diversiteit aan vogels kan waargenomen worden. Voor ons is dat ook aangenaam want die mensen komen dan eens een praatje slaan. Het is voor iedereen een win-winsituatie.”
Die openheid en gastvrijheid van Marc en Anja weerspiegelt zich ook in het feit dat ze een van de eerste bezoekboerderijen van West-Vlaanderen waren en al dertien jaar hoevepicknicks aanbieden. “Van mei tot eind september kunnen de mensen hier op bezoek komen”, vervolgt Anja. “We geven een rondleiding, vertellen het verhaal van de geschiedenis, inplanting in de streek, wat we allemaal doen, hoe de herten leven volgens het bioritme van hun wilde soortgenoten... Daarna volgt een degustatie met een glaasje lokale wijn, waar we een beetje kunnen napraten. De mensen zijn vaak verwonderd hoe het er vandaag de dag op een landbouwbedrijf aan toe gaat. De meeste consumenten staan immers ver van de landbouw. Toch is het belangrijk dat we tonen hoe het veranderd is ten opzichte van vroeger en hoe de landbouwer zijn best doet om ook duurzaam te werk te gaan. In de media wordt meestal alleen maar bericht als het negatief is en wij proberen dat positieve in de kijker te zitten.” “Ook het sociale is belangrijk in het verhaal. Als je als landbouwer enkel produceert, dan ben je geïsoleerd. Als je aan korte keten doet, dan zie je veel meer mensen. Dat geeft voor ons persoonlijk veel meer voldoening dan wanneer je produceert om gewoon je producten in de camion te laden”, besluit Marc.
Dit artikel is geschreven in opdracht van de provincie West-Vlaanderen en Inagro en kadert binnen het provinciaal relanceplan om de West-Vlaamse landbouwsector te ondersteunen.