De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Collega’s, het is misschien een nog moeilijker vraag om te beantwoorden. Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) komt eraan. Er wordt vandaag al heel wat voorbereidend werk gedaan. Er moet namelijk een strategisch plan ingediend worden dat een vertaling is van het GLB naar de specifieke situatie van de lidstaat, in dit geval van onze regio. Het nieuwe GLB vraagt dat lidstaten ook instaan voor de evaluatie van hun strategisch plan en dringt aan op meetbare doelen en betrouwbare indicatorensets. Bij de start van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten we beschikken over een nulmeting van die nieuwe indicatorensets. Het is dus wel belangrijk dat we snel een zicht hebben op die indicatoren die we willen hanteren en dat we daarvan een nulmeting kunnen doen.
Minister, ik denk dat het altijd van belang is dat we een zicht hebben op ons beleid en dat we het kunnen meten. Meten is weten. We moeten dus zeer goed nadenken over de indicatoren die ons zullen helpen om de juiste conclusies te trekken en de juiste inzichten te geven. Die indicatorenset is dus uiterst belangrijk volgens mij.
Op welke manier worden cruciale succesfactoren van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vandaag gemeten?
Welke concrete stappen zijn er tot op de dag van vandaag genomen binnen de administratie om diezelfde parameters in het volgende GLB te meten? Met andere woorden: welk soort indicatoren zijn volgens u essentieel, zowel op het vlak van inspanning als op het vlak van resultaat, voor het volgende GLB?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Mijnheer Steenwegen, de Europese Unie maakt op het vlak van het meten van de prestaties van haar beleid een onderscheid tussen de beide pijlers van het GLB. Voor de eerste pijler – de inkomensondersteuning – beslisten de Raad en het Parlement in 2013 dat de Europese Commissie moet instaan voor het meten van de prestaties van het beleid. Dat is ook logisch want het gaat om een geharmoniseerd beleid dat integraal door de Europese Unie wordt gefinancierd. U kunt alle verslagen en rapporten terugvinden op de website van de Europese Commissie.
Voor de tweede pijler – plattelandsontwikkeling – zijn de lidstaten belast met de monitoring en evaluatie. De indicatoren die moeten worden opgevolgd zijn weliswaar op Europees niveau vastgesteld maar de uitvoering en monitoring moeten de lidstaten dus zelf doen en vervolgens rapporteren ze daarover aan de Commissie.
Daarom wordt jaarlijks een uitvoeringsverslag van het Vlaamse plattelandsontwikkelingsprogramma PDPO III opgemaakt. In het jaarverslag worden de financiële voortgang en de uitvoering van de maatregelen in de voorbije jaren besproken. Ook het beheer van het programma en de uitgevoerde evaluaties komen daarin aan bod. In 2017 en in 2019 werd een uitgebreid jaarverslag opgemaakt, waarin daarnaast ook een evaluatie van de uitvoering en de impact van het programma werd gemaakt. Die evaluatie gebeurde aan de hand van de gemeenschappelijke evaluatievragen die ook door Europa worden voorgeschreven. Antwoorden op de evaluatievragen zijn gebaseerd op monitoringsrapporten en uitgevoerde maatregel- en themaspecifieke evaluaties.
De jaarverslagen PDPO III worden ingediend bij de Europese Commissie en de publieksversies worden gepubliceerd op de website van het Departement Landbouw en Visserij.
Zo kom ik tot uw tweede vraag. Gelet op de vertraging die is opgelopen in het Europese besluitvormingsproces en het feit dat het nieuwe GLB met minstens een jaar zal worden uitgesteld, kan ik enkel meegeven hoe de vorige Europese Commissie dat in 2018 zag. Het is mogelijk dat er nog wijzigingen op komen in de komende maanden, collega Steenwegen, aangezien er nog zoveel knopen moeten worden doorgehakt. We verwachten dat ook in de toekomst de Europese Unie zelf de set van indicatoren zal blijven bepalen. Op die manier kan men de prestaties van het Europese beleid het best monitoren. Mochten alle 27 lidstaten allemaal iets anders doen op het vlak van monitoring, dan zou het niet evident zijn om daar achteraf nog geïntegreerde statistieken van te maken. Dat is dus te vermijden.
We weten vandaag dus nog niet hoe de toekomstige Europese lijst van indicatoren en de berekeningswijze ervan er zal uitzien. We verwachten dat zowel output- als impactindicatoren deel zullen uitmaken van de lijst.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Bedankt, minister. Ik begrijp dat er nog niet zoveel duidelijkheid is. Het is natuurlijk wel zo dat het nieuwe GLB de lidstaten meer ruimte geeft om zelf een invulling te geven. Ze kunnen dus een andere invulling geven en andere accenten leggen en kunnen op een andere manier hun GLB ontwikkelen. Ik denk dat het van belang is dat men die specifieke aspecten die een lidstaat legt, ook zelf opvolgt. Ik kan u ergens volgen, maar aangezien we zelf altijd vragende partij zijn om rekening te houden met de specifieke situatie in Vlaanderen, is het toch van belang om ook specifieke accenten te leggen in ons beleid. En dus is ook de opvolging daarvan noodzakelijk.
Er zit natuurlijk een logica in dat de lidstaten eenzelfde indicatorenset moeten opvolgen, zodat vergelijking mogelijk is, maar u bent zelf pleitbezorger in deze regering om niet te gaan naar een GLB waar iedereen aan dezelfde voorwaarden moet voldoen of hetzelfde beleid moet volgen, maar daar eigen accenten aan kan geven. In die zin is het belangrijk dat we die specifieke accenten in aparte indicatoren kunnen gieten.
Ik heb niet meteen een bijkomende vraag, aangezien er ook nog niet veel antwoord op kan worden gegeven. Ik wil er wel op aandringen dat er op het vlak van het ontwikkelen van indicatoren niet wordt afgewacht, maar dat we snel te werk gaan en dat we daar misschien ook in de commissie nog kennis van kunnen nemen op een bepaald moment. Het is uiterst belangrijk dat we goede indicatoren hebben. U weet ook dat bepaalde indicatoren tot zeer foute inzichten kunnen leiden, als we niet opletten. En dus is het van belang dat we daar goed over nadenken.
Het is iets dat we later nog zullen opvolgen. Het GLB zal ons nog een hele tijd bezighouden. Ik zal in de toekomst zeker nog vragen stellen over dit punt.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Het debat zal inderdaad verder gevoerd worden. Het is goed dat collega Steenwegen een schot voor de boeg gegeven heeft, zoals dat heet.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.