|
03 jun 2020 |
08:22 |
|
Klimaatverandering zal weinig impact hebben op wat op ons bord komt: ggo's op tafel
Nu het er alle schijn van heeft dat we voor het vierde jaar op rij een extreem droge zomer krijgen, rijst de vraag of die klimaatverandering in de toekomst ook op ons bord te merken zal zijn. Zullen onze land- en tuinbouwers omschakelen naar meer droogteresistente gewassen zoals quinoa en zoete aardappel? De kans dat de klassieke aardappel en ons geliefd witloof van ons menu verdwijnen, is volgens deskundigen klein. Misschien moet het debat rond genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), met het oog op meer klimaatresistente variëteiten, weer opengetrokken worden?
(HLN Luc Beernaert)
|
Een geruststelling voor wie verknocht is aan de Vlaamse keuken: nee, de klimaatverandering zal de frietjes en de puree niet van je bord verbannen om je quinoa en kikkererwten door de strot te rammen.
“Indien de droogte een terugkerend fenomeen blijkt, hoeven land- en tuinbouwers nog niet uit te wijken naar exotische teelten”, stelt onderzoeker aan het Vlaams-Brabantse Praktijkpunt Landbouw Wim Fobelets, die in Herent quinoa teelt. “Zij zullen eerst naar droogteresistente gewassen van bij ons kijken, zoals suikerbieten en koolzaad. Die hebben een penwortel waarmee ze diep in de bodem vocht zoeken. Die gewassen brengen echter weinig geld op, dus zullen landbouwers ze blijven combineren met aardappelen en groenten. Daarnaast geven wintergranen zoals tarwe en gerst de bodem rust en verbeteren ze de opbrengst van de teelt die erna op die bodem komt.”
De meeste landbouwers zullen volgens Fobelets datgene blijven telen waar de consument om vraagt en wat de consument kent. “De Vlaamse overheid investeert 500.000 euro in de teelt van quinoa. Ze doet dat omdat ze weet dat supermarkten die lokale quinoa zullen afnemen, de consument is vertrouwd met quinoa en verkiest quinoa van lokale teelt. Soja is ook zo’n verhaal: Alpro heeft interesse in Belgische soja omdat het een fabriek voor sojadranken in ons land heeft. Voorlopig is de concurrentie van importsoja nog groot, maar onze opbrengsten kunnen zeker nog omhoog. Daarnaast telen Belgische landbouwers ook hennep, dat voor zaden en vezels wordt gebruikt.”
De klimaatverandering stelt onze landbouwers voor uitdagingen, maar ook morgen zullen ze ons een divers voedselpakket voorschotelen. Fobelets: “We zullen divers blijven eten, dus de productie zal blijven. We zullen liever een eurocent meer betalen voor witloof en aardappelen dan we het aanbod laten verschralen. Dat de consument voor dat laatste vreest, hebben we uit de coronacrisis wel geleerd. Vergelijk het voedselaanbod met ons drinkwater: kiezen we ervoor water wat duurder te maken om verspilling tegen te gaan en de beschikbaarheid te garanderen, of kiezen we voor goedkoop water met het risico op tekorten?”
“Dat sluit niet uit dat onze eetgewoonten kunnen verschuiven naar droogteresistente gewassen, maar dat zullen in de eerste plaats traditionele gewassen zijn die door veredeling meer droogteresistent worden. Ook nieuwe irrigatietechnologieën en manieren om de bodem weerbaarder te maken tegen extreem weer - door compost te gebruiken zodat de bodem zich als een spons gedraagt - bieden nog mogelijkheden.”
Pieter Janssens, onderzoeker bij de Bodemkundige Dienst van België, merkt aan de aanvragen voor bodemonderzoek dat er in onze contreien meer en meer wijn wordt verbouwd. “Het aantal wijnbouwers neemt toe, maar de vraag blijft of die ooit de lokale markt zullen overstijgen. De concurrentie uit het buitenland is groot. Ook met olijven en citrusvruchten lopen innovatieve projecten, maar die kunnen nog niet concurreren met de internationale markt.
De vermarkting van nieuwe gewassen en de verovering van de internationale markt spelen dus een belangrijke rol in de doorbraak van nieuwe gewassen op Belgische bodem. “Ik zie onze aardappeltelers niet massaal switchen naar quinoa. We exporteren onze aardappelen, hebben fabrieken voor de verwerking ervan, er zijn teelplannen. We zullen eerder een geleidelijke overgang zien naar klimaatresistente gewassen. Landbouwers zullen wel een paar hectare bataat (zoete aardappel, nvdr) telen, maar ik zie dat niet meteen op grote schaal gebeuren. Die bataat heeft overigens veel water nodig”, zegt onafhankelijk landbouwexpert Sofie Scherpereel van expertisebureau ATP Consulting. “
Ggo’s op tafel
Scherpereel ziet in de klimaatverandering de ideale gelegenheid om het debat rond de omstreden genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) open te trekken. “Productiepatronen kunnen niet zomaar omgegooid worden, en bovendien krijgen we binnenkort misschien tien natte jaren. Dan kunnen ggo’s oplossingen bieden voor zowel traditionele als innovatieve gewassen. Daar moet verder onderzoek naar gebeuren.”
Ook de BB staat open voor ggo’s. Woorvoerster Vanessa Saenen: “Het voelt als een gemiste kans als we ggo’s zonder meer wegzetten. Ze kunnen inspelen op klimaatveranderingen. Er heerst een irrationele maar begrijpelijke angst voor ggo’s, die niet altijd terecht is. Voor ons zijn er drie voorwaarden aan verbonden: dat het wetenschappelijk onderbouwd is, dat het gebruik strikt wordt gemonitord en dat zowel de boer als de consument kan kiezen voor al dan niet ggo-gewassen.”
Twintiger Joeri Dewelde is halftijds brandweerman en halftijds akkerbouwer in Linter. “Percelen met een vruchtbare bodem komen relatief goed deze droogte door, terwijl gewassen op armere gronden door de knieën gaan. Door het organische koolstofgehalte van de bodem te verhogen, vergroten we de veerkracht van onze grond. En we doen een goede zaak voor het klimaat want we capteren koolstof (CO2, red.)!”
“We zullen nog meer aandacht moeten schenken aan groenbedekkers, aan ‘rustgevende’ gewassen zoals granen, en de bodem minder bewerken zodat er minder vocht verdampt. We zien de seizoenen verschuiven. Misschien is het daarom tijd het klassieke tijdschema van zaaien en oogsten te herbekijken. En ook uit te kijken naar een aantal meer robuuste gewassen. Zelf plan ik voor het eerst winterkoolzaad te zaaien dit najaar, en volg ik met belangstelling de introductie van quinoa. Voedingsproducten uit warmere oorden die nu vooral ingevoerd worden, kunnen we in de toekomst hopelijk zelf gaan telen.”
|
|
|
|