Dat zijn de voornaamste conclusies na twee jaar onderzoek in SOSbuxusmot door ILVO en PCS in samenwerking met Landelijke Gilden en AVBS. Nieuw sinds dit jaar is de oprichting van een regionaal verspreid netwerk van burger-waarnemers, om nog preciezer te kunnen inschatten wanneer beheersing nodig is. De vrijwillige inzet van deze burgers maakt regionaal advies op maat mogelijk.
Twee jaar SOSbuxusmot
De buxusmot (Cydalima perspectalis) is een plaag uit Oost-Azië die via Duitsland in 2010 België bereikte en zich razendsnel verspreidde over het land. De vlinder zelf is mooi, maar de rups is vraatzuchtig en kan een volledige buxusplant in sneltempo kaalvreten. Om de nieuwe plaag beter te leren kennen en buxusliefhebbers correct te informeren, werd in 2018 een onderzoeksproject opgestart. Onderzoekscentra ILVO en PCS volgden gedurende twee jaar de levenscyclus van de buxusmot op en testten diverse bestrijdingstechnieken. Landelijke Gilden en de sierteelt- en groenfederatie AVBS vertaalden de verworven kennis naar praktische tips voor tuineigenaars op www.SOSbuxusmot.be. Ruim 20.000 Vlamingen registreerden zich om de laatste nieuwtjes en waarschuwingen te ontvangen via mail.
Plaagdruk neemt af
Twee jaar na de start van het onderzoek stellen ILVO en PCS vast dat de plaagdruk op de meeste plaatsen lijkt af te nemen. Jochem Bonte (ILVO): “De oorzaak hiervan ligt voor de hand: er is minder buxus en dus ook minder voedsel voor de rupsen, en de planten die nog overblijven worden goed onderhouden en beschermd door hun eigenaars. Dezelfde tendens naar kleinere buxusmotpopulaties wordt ook in onze buurlanden waargenomen, zoals in Nederland.”
Beheersing is mogelijk
Helemaal verdwijnen zal de buxusmot niet meer, maar volledig kaalgevreten struiken behoren tot het verleden. Mits een correcte en efficiënte aanpak kan de plaag immers goed onder controle blijven. De motten zelf zijn moeilijk te bestrijden, maar de jonge rupsen niet. Hanne Denaeghel (PCS): “De rupsen komen voor in april, juli en september. Ga tijdens die maanden wekelijks visueel na of er rupsen in jouw buxusplanten actief zijn. Observeren is immers de sleutel tot een goede beheersingsstrategie.”
Stap 1: snoeien en snoeiafval laten composteren
De beste manier om de plaag de baas te blijven, is behalve observeren minstens een keer in het voorjaar of najaar de planten te snoeien. Op die manier verwijder je haarden met overwinterende rupsen. Belangrijk is wel om het snoeiafval zo snel mogelijk te verwijderen in een afgesloten zak en af te voeren naar het recyclagepark, waar het op een correcte manier (bij een temperatuur boven 60°C) gecomposteerd wordt. Jochem Bonte (ILVO): “Smijt het snoeiafval in geen geval op je eigen composthoop, want van daaruit kan de mot zich gemakkelijk opnieuw verspreiden.”
Stap 2: biologische bestrijding
Bij een zware aantasting kan een behandeling met biologische insecticide nodig zijn. Hanne Denaeghel (PCS): “Koop een product op basis van spinosad en vraag advies over het correct gebruik. Of doe beroep op een professionele tuinaannemer, die heeft een groter gamma aan bestrijdingsmiddelen ter beschikking, ook biologische.”
Stap 3 (indien nodig): chemische bestrijding
De inzet van chemische middelen in de tuin moet altijd de laatste optie zijn. Dat is niet anders bij de bestrijding van de buxusmot. Belangrijk is wel om te weten dat de sterfte van jonge mezen niet veroorzaakt wordt door insecticiden tegen de buxusmot. Dat is gebleken uit onderzoek uitgevoerd in België (Velt en Vogelbescherming Vlaanderen) en Nederland (CLM). Miet Poppe (AVBS): “De boosdoeners bleken pesticiden te zijn die aanwezig zijn in de vacht van huisdieren (anti-vlooienmiddel). Wellicht gebruikten de mezen de giftige haren van katten en honden om hun nest te bouwen.”
Stap 4: geduld, de plant herstelt zich
Een plant die aangevreten werd, kan zich mits goede verzorging helemaal herstellen. Zelfs na zware aantasting. Het is dus niet nodig kaalgevreten planten uit te trekken. In de zomer verschijnen na 6 tot 8 weken alweer nieuwe scheuten. Miet Poppe (AVBS): “Tips voor een goede verzorging – bewatering, bemesting, snoei – vind je op www.buxuscare.com, een website waar SOSbuxusmot nauw mee samenwerkt.”
Stap 5 (indien nodig): kies een andere buxussoort
Planten die ondanks goede verzorging niet overleven (bv. door herhaaldelijke zware aantasting), kunnen vervangen worden door een minder vatbare buxussoort. Katrijn Van Laere (ILVO): “Sommige soorten worden door de buxusmot immers niet zo gesmaakt, zoals Buxus microphylla ‘Rococo’ en Buxus microphylla var. japonica. Volledig tolerante buxussoorten zijn nog niet op markt, maar onderzoek hiernaar is volop bezig.”
Vanaf nu advies op maat van jouw regio
Dankzij een nieuw opgericht regionaal verspreid netwerk van burger-waarnemers, kunnen de onderzoekers nu nog beter en gedetailleerder de verspreiding van de buxusmot opvolgen. De waarnemers zullen op vrijwillige basis wekelijks in hun buxusplanten speuren naar de buxusmot en haar rupsen, en hun bevindingen doorgeven aan het SOSbuxusmot-team. Marleen Van Der Velden (Landelijke Gilden): “Hierdoor kunnen we vanaf nu ook advies verlenen over het juiste beheersingstijdstip op maat van elke regio. Dat regionale aspect is zeer belangrijk. Kleine variaties in temperatuur kunnen immers impact hebben op de activiteit van de buxusmot, en ingrijpen op het juiste tijdstip is cruciaal voor een goede beheersing.”
Meer info
Contact
Nele Jacobs, ILVO communicatie: 0472530696, nele.jacobs@ilvo.vlaanderen.be
Vanessa Saenen, Landelijke Gilden communicatie: 0475555525, vanessa.saenen@landelijkegilden.be
Jochem Bonte, ILVO: jochem.bonte@ilvo.vlaanderen.be
Katrijn Van Laere, ILVO: katrijn.vanlaere@ilvo.vlaanderen.be
Hanne Denaeghel, PCS: hanne.denaeghel@pcsierteelt.be
Marleen Van Der Velden, Landelijke Gilden: marleen.van.der.velden@landelijkegilden.be
Miet Poppe, AVBS: miet.poppe@avbs.be
Beeldmateriaal in hogere resolutie op te vragen via nele.jacobs@ilvo.vlaanderen.be