De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega’s en minister, ik heb inderdaad een vraag rond lokaal voedselbeleid. Dat is een thema dat ons hier in het verleden al meermaals heeft beziggehouden en dat nu ook de lokale besturen bezighoudt. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft een bevraging uitgevoerd bij de gemeenten rond lokaal voedselbeleid. Uit deze bevraging blijkt dat meer dan de helft van de gemeenten in Vlaanderen het komende jaar extra wil inzetten op een lokaal voedselbeleid. “De afstand tussen producent en consument verkleinen – of korte ketens creëren – zou voor zowel de boer als de klant voordelig zijn”, stelt de VVSG. De VVSG organiseerde hierop een tweede editie van de Voedseldag, waarop ze via een inspirerend programma een aantal vragen rond zo’n lokaal beleid beter in beeld wil brengen. Zij hoopt op die manier dat lokale besturen meer aandacht zullen besteden aan bijvoorbeeld maaltijden in scholen, woonzorgcentra en ziekenhuizen.
De resultaten uit de bevraging zijn toch enigszins verrassend. De korte keten is namelijk een concept waar de afgelopen jaren, zoals ik al aangaf, sterk op is ingezet door zowel de Vlaamse overheid en de minister van Landbouw als het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Denk bijvoorbeeld aan de Week van de Korte Keten, die in juni plaatsvindt. Ook uit de cijfers blijkt dat het concept nog steeds voor een stijgende omzet zorgt. De omzet van de rechtstreekse verkoop op de hoeve in Vlaanderen klom in de periode juli 2018 tot juni 2019 boven 58 miljoen euro, wat neerkomt op een stijging van 2 procent. Een op de zes Vlamingen koopt al eens op de hoeve en doet dit acht à negen keer per jaar. Een kopend gezin besteedt zo’n 129 euro per jaar op de hoeve of gemiddeld 15 euro per bezoek. In totaal kwamen de rechtstreekse verkopen via de hoeve en de boerenmarkten samen uit op 71 miljoen euro.
Ondanks de toenemende interesse vanuit de bevolking en de groei van de omzetcijfers zijn vele lokale besturen dus nog op zoek naar een concrete uitwerking van een korteketenbeleid op lokaal niveau. In het kader van deze vaststelling en ook in het kader van het regeerakkoord, had ik u graag volgende vragen gesteld, minister, omdat ik weet dat u daar ook de nodige aandacht aan wilt besteden.
Hoe kijkt u als minister naar de resultaten van de bevraging van de VVSG? Bent u erover verbaasd dat toch zo’n groot aantal lokale besturen aangeeft op zoek te zijn naar een lokale voedselstrategie?
Het regeerakkoord ondersteunt de korte keten en circulaire ketenmodellen. Op welke manier kunnen lokale besturen rekenen op die ondersteuning?
Op welke manier verloopt de communicatie naar lokale besturen rond de korte keten? Ziet u hier bijkomende mogelijkheden gezien de grote lokale vraag naar een dergelijk voedselbeleid?
Denkt u nog aan andere initiatieven? Zijn initiatieven zoals ‘Februari zonder supermarkt’ in Zwitserland ook bij ons mogelijk om het korteketengebeuren een bijkomend duwtje in de rug te verlenen?
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Voorzitter, de inleiding die ik had voorbereid, overlapt uiteraard grotendeels met die van collega Rombouts, en ik zal die dan ook niet helemaal herhalen. We verwijzen allebei naar de bevraging van de VVSG, waaruit blijkt dat meer dan de helft van de gemeenten in Vlaanderen sterker wil inzetten op een lokaal voedselbeleid. De lokale besturen willen de tussenstappen tussen productie en consumptie verminderen, gezonde voeding promoten en voedselverlies vermijden.
Er werd ook al verwezen naar de Voedseldag. Daar stond het belang van de uitbouw van de korte keten voor zowel klant als boer in de schijnwerpers. Voor de boer gaat het uiteraard vooral ook over een betere prijsvorming, om zo de leefbaarheid van zijn of haar bedrijf te vergroten. Lokale besturen kunnen daarin inderdaad een belangrijke ondersteunende rol spelen, door bijvoorbeeld grond ter beschikking te stellen, boerenmarkten te organiseren of met handelaars af te spreken dat ze ook lokale producten aanbieden.
Zoals collega Rombouts daarnet ook aanhaalde, hoopt de VVSG dat lokale besturen ook meer aandacht zullen besteden aan maaltijden in scholen, woonzorgcentra en ziekenhuizen. Ze wil de lokale besturen alvast blijven ondersteunen in de uitbouw van het beleid, en diende ook al een nieuwe financieringsaanvraag in bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).
Minister, mijn vragen aan u waren eigenlijk initieel gericht aan de minister bevoegd voor het plattelandsbeleid, minister Demir. Ik heb ze wat herwerkt, maar vandaag richt ik ze heel graag ook tot u. Zult u streven naar het uitbouwen van lokale voedselstrategieën? Zult u dat actief ondersteunen? Welke maatregelen zijn gepland om die ambitie te helpen realiseren? Meer dan de helft van de lokale besturen gaf inderdaad aan op korte termijn werk te willen maken van de verdere uitbouw van die strategieën, maar omgekeerd betekent dat natuurlijk ook dat een belangrijk deel van de gemeenten daar nog niet of onvoldoende mee bezig zou zijn. Hoe wilt u hen aanmoedigen om ook op dat vlak actie te ondernemen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Voorzitter, ik zal namens mezelf en collega Demir antwoorden. Collega’s, er is vandaag al heel wat lokale dynamiek inzake voedsel. Er gebeuren heel veel mooie dingen van onderuit. We zien dat lokale besturen volop aan het experimenteren zijn met eigen voedselstrategieën en vanuit eigen lokale accenten willen werken. Sommige vertrekken vanuit de klimaatdoelstellingen – we hebben dat vandaag ook in de krant kunnen lezen. Andere willen de lokale landbouw impulsen geven. Andere starten vanuit sociale beweegredenen, bijvoorbeeld het terugdringen van voedselarmoede.
Elke start is uiteraard moeilijk. De lokale besturen zijn het best geplaatst om daar vorm aan te geven. De VVSG is het aanspreekpunt voor lokale besturen als ze zo’n lokaal voedselbeleid willen uitwerken. Velen onder ons kennen de VVSG. Via hen kan men netwerken, good practices uitwisselen enzovoort. In 2017 is de VVSG, met steun vanuit het Vlaamse plattelandsbeleid van collega Schauvliege, gestart met de uitbouw van het Netwerk lokale voedselstrategie. Collega Demir heeft bevestigd dat ze vanuit haar bevoegdheid die werking ook in de periode 2020-2022 zal ondersteunen. Er blijft dus continuïteit. De nadruk ligt op het gidsen en begeleiden van lokale besturen om het draagvlak voor een lokaal voedselbeleid uit te bouwen. Zo’n lokale voedselstrategie sluit heel nauw aan bij de brede ambitie om op Vlaams niveau ons voedselsysteem ‘future-proof’ te maken. In het regeerakkoord en in de beleidsnota Landbouw en Visserij wordt de ambitie van de Vlaamse Regering onderstreept om werk te maken van een Vlaams voedselbeleid. Dat gaat om netwerken en het verbinden van alle stakeholders, ook binnen de overheid, tussen beleidsdomeinen, maar ook tussen beleidsniveaus.
Collega Rombouts, onze inspanningen inzake korte- en circulaire ketenmodellen richten zich voornamelijk op de landbouwsector zelf. U merkte zelf op in de vraag dat er in het regeerakkoord heel wat aandacht is voor dat korteketenmodel. De ondersteuning van de VVSG richt zich op het opzetten van lokale samenwerkingsverbanden tussen producenten en consumenten, om zo dat lokale voedselbeleid mee vorm te geven. Vanuit mijn bevoegdheid inzake het landbouwbeleid bekijk ik hoe we in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020 goede maatregelen kunnen nemen, die inspelen op de ondersteuning van de bestaande of toekomstige korteketenproducenten. De lokale besturen zijn niet onmiddellijk de doelgroep van mijn beleid, maar de boer en de keten zelf wel. Daarom kunnen we vanuit de Vlaamse overheid wel faciliteren om die korte keten in relatie tot de lokale besturen onder de aandacht te brengen. Ik denk dus dat het goed is om mijn maatregelen en die van het VVSG-project dat collega Schauvliege heeft opgestart eens bij elkaar te brengen, en te bekijken hoe we nog extra synergieën tot stand kunnen brengen.
Lokaal voedselbeleid gaat om meer dan enkel het promoten van de korte keten. Dat is wel een belangrijke poot, maar het gaat ook om een betere verbinding tussen de producent en de consument. U weet dat ik mij er grote zorgen over maak dat er vandaag te weinig connectie is tussen de consument en de voedselproducent.
Het gaat ook over het promoten van gezonde voeding, het sociaal aan de slag gaan met voedseloverschotten, educatie in het onderwijs, het vrijwaren van publieke landbouwgronden of ze inzetten voor stadsgerichte landbouw – gisteren stond daarover ook nog een noodkreet in de krant – en initiatieven tegen voedselverspilling. Maar het gaat ook over gastronomie en toerisme, over circulaire projecten enzovoort.
Via klassieke communicatiekanalen en onze bestaande overlegstructuren worden lokale besturen op de hoogte gebracht van korteketeninitiatieven. Sommige provincies hebben een faciliterende rol opgenomen in samenwerking met het Steunpunt Korte Keten, om lokale besturen hierin te ondersteunen via lokale informatiesessies. En er is ook een heel concrete samenwerking rond de Week van de Korte Keten, waar ook VLAM sterk aan meewerkt.
Wat het platteland betreft: daar zien we dat het VVSG-project van collega Demir ook zeer sterk gericht is op communicatie en inhoudelijke ondersteuning. De voorbije jaren zijn daar meer dan 25 evenementen opgezet om goede praktijken uit te wisselen. Ik heb begrepen dat het netwerk ook de komende jaren zeker één keer in de drie maanden zal samenkomen. Die sensibiliserende werking loopt ook via een jaarlijkse Voedseldag, nieuwsbrieven, de website van het Netwerk lokale voedselstrategie, en het boekje van de VVSG met de welluidende titel Lokaal.
Collega Rombouts, u verwijst naar 'Februari zonder supermarkt’, en u bent blijkbaar in Zwitserland te rade gegaan. De korte keten in Vlaanderen kiest ervoor om te vertrekken vanuit de eigen sterktes: goedkoper voor basisproducten, specialer voor verwerkte producten, smaak en authenticiteit. En dat zijn ook de redenen waarom mensen kiezen voor de korte keten. Maar de situatie in Zwitserland is een beetje anders: daar domineren twee grote ketens de voedselindustrie. Een David-tegen-Goliathaanpak kan daar uiteraard op sympathie rekenen bij de mensen. In Vlaanderen is dat een beetje anders: wij hebben een heel versnipperd distributielandschap. En je hebt hier ook grotere speciaalzaken. Dat maakt het wat moeilijker om zomaar te gaan voor een maand zonder supermarkt. Je hebt kleine en grote supermarkten; het is niet zo dat je twee of drie hele grote ketens hebt bij ons.
Maar een initiatief zoals bijvoorbeeld de Week van de Korte Keten in Vlaanderen vertrekt vanuit de sterktes en de samenwerking. Die samenwerking is gelaagd, met de Vlaamse Overheid, VLAM, de provincies en de lokale besturen als partners. Ik geef wel mee dat ik de term Week van de Korte Keten wat abstract vind. Ik weet niet of ‘korte keten’ echt appelleert. We moeten misschien eens nadenken over een aantrekkelijker titel voor die week. Als u suggesties hebt, geef ze mij dan zeker mee. Nu gaat die hele korte keten waarschijnlijk kwaad zijn op mij omdat ik dat heb gezegd, maar goed. Ik ben wel aan het zoeken naar iets. Die week gaat eigenlijk over voedsel dichtbij, en ik vind in elk geval dat we dat moeten promoten.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw antwoorden, en ik hoor dat u opgetogen en enthousiast bent om de nodige aandacht te geven aan de korte keten en aan de connectie tussen landbouwer en consument. In die zin vraag ik ook expliciet om die connectie misschien nog verder te versterken.
Ik hoop dat de VVSG daar open voor kan staan wanneer er initiatieven of good practices aan de lokale besturen kenbaar worden gemaakt. Er moet een brug worden geslagen vanuit de manier waarop het landbouwbeleid de landbouwers ondersteuning aanbiedt. Ik voel dat er in dat hele denkproces heel veel verschillende kanten zijn. Dat is goed, in een breed proces mag alles bij elkaar komen. Maar het verhaal van de korte keten is krachtig. We hebben ook de doelstelling om landbouwer en consument dichter bij elkaar te brengen. We mogen dat zeker niet verliezen. Ook de VVSG zegt dat dat een heel belangrijke doelstelling is. We zouden dat heel graag zien terugkomen in de acties. We voelen vandaag op het terrein dat het dichten van die kloof een grote uitdaging is. Ik hoop dat eenieder dat zeker ook meeneemt wanneer hij acties op het terrein onderneemt.
Wat betreft de supermarkten werken wij in Vlaanderen inderdaad in een andere context, minister, u hebt daarin gelijk. Maar ik wil ze toch betrekken in dit verhaal. We hebben regelmatig een ketenoverleg. Daarom wil ik, in de plaats van te zeggen dat we er niet meer naartoe gaan, meer aandacht vragen voor onze kwaliteitsvolle producten. Ik weet dat we hier niet dat Franse chauvinisme hebben. Maar daar waar het kan, kunnen we in die winkelrekken meer doen voor de landbouwers van bij ons. Een aantal supermarkten spelen daar al op in. Die suggestie wil ik wel meegeven naar het overleg met de keten.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad een thema waaruit meerdere voordelen te halen zijn: voor het klimaat, de gezondheid, het belang van de boer, de leefbaarheid van de bedrijven. We willen ook allemaal heel trots zijn op onze eigen producten en dat ook uitdragen. Ik ben blij dat u en de minister van Plattelandsbeleid daar samen de schouders zullen onder zetten. Mijn vraag was initieel aan haar gericht omdat ik daar vooral voor haar een rol in zag, op het vlak van communicatie en promotie. Neem dus zeker met haar contact op om samen met haar acties uit te rollen.
Het is ook goed om te horen dat er synergiën worden gezocht tussen Vlaanderen, de VVSG en de lokale besturen. Ik hoop dat die snel kunnen worden aangeboord. U sprak ook over de provincie. Er bestaat inderdaad al een en ander. De provincie organiseert samen met het steunpunt, de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) en Inagro het ambassadeurschap van de korte keten. Daar willen ze een kop plaatsen op mensen die de korte keten belichamen. Dat is zeker een actie waarmee we verder aan de slag kunnen.
De korte keten is natuurlijk geen volwaardige vervanging van ons landbouwmodel. Ik verwijs naar de resolutie die in de vorige legislatuur werd goedgekeurd over de schaalverandering in onze land- en tuinbouw. We creëerden daarmee een kader waarin boeren op maat hun bedrijf kunnen vormen. Daarbij is de korte keten een belangrijk element. Een van de punten van de resolutie ging over het dichten van de kloof tussen producent en consument.
De rol van de lokale besturen is uiteraard enorm belangrijk. Zij moeten beschikken over de juiste informatie en graag ook over wetenschappelijke adviezen. Kan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) niet ook betrokken worden in deze stappen op weg naar een verdere uitrol en communicatie over de korte keten?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik sluit mij graag aan bij het pleidooi om in deze lokale voedselstrategie een belangrijke rol te geven aan de lokale besturen. Deze maand stond in het blad van de VVSG een artikeltje over de lokale voedselstrategie, vooral over het ter beschikking stellen van grond door lokale besturen. Ik wil hier wel wijzen op de spagaat die er soms is tussen droom en realiteit. Ik denk aan de lokale aanbestedingen.
De VVSG heeft in de vorige legislatuur heel hard ingezet op een aantal opleidingen voor lokale besturen om uit te zoeken op welke manier je in een aanbesteding lokale producenten of de korte keten zou kunnen bevoordelen. Dat blijkt helemaal niet zo vanzelfsprekend te zijn. Ik ben zelf ook naar die opleiding geweest, en alle deelnemers bleven daar toch een beetje op hun honger zitten. Soms wordt daar nogal voluntaristisch over gezegd dat het een kwestie van willen is, maar in de realiteit is dat niet altijd zo. Dan komen er natuurlijk een hoop vragen van lokale producenten. Ik wil daarom vragen om dat aspect nogmaals onder de loep te nemen en de mogelijkheden te onderzoeken voor lokale aanbestedingen.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Het belang van de korte keten steunen wij voor 100 procent. Wat ik persoonlijk heel belangrijk vind, is de link tussen de producent en de consument. Het is belangrijk dat men niet voor een anonieme markt produceert, maar echt voor mensen die ook hun waardering kunnen uitspreken voor het geleverde werk en de producten die worden geproduceerd.
We zien ook grote mogelijkheden om een meerwaarde te creëren via de producten. Wanneer de band kort is en wanneer mensen kunnen waarnemen hoe producten worden geproduceerd, kan men daar waardering voor opbrengen. Op die manier is men waarschijnlijk ook bereid om er meer voor te betalen, en dat is positief voor het inkomen.
Als we kijken naar de evolutie van het landbouwbeleid en naar de Europese Green Deal die op ons afkomt, dan kan landschapszorg ook mee deel uitmaken van hoe landbouwers zich profileren en presenteren aan de inwoners uit hun buurt om hen duidelijk te maken dat ze een bredere rol opnemen. Zo zorgt kopen bij hen er mee voor dat landschapszorg en natuurbeheer ook deel uitmaken van de bedrijfsvoering.
Ik sluit me ook aan bij de opmerking van collega Joosen over toegang tot grond. Heel veel gronden zijn in overheidshanden, ook bij lokale besturen. OCMW's brengen vandaag heel veel gronden op de markt, en dat is ook begrijpelijk. Als het de wens is om lokale voedselstrategieën te ontwerpen, zou het goed zijn dat er op de verschillende beleidsniveaus samen wordt uitgezocht hoe we de gronden die nog in overheidshanden zijn en die daarvoor geschikt zijn, kunnen inschakelen.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Sowieso heeft ILVO onderzoekers die lokale voedselstrategieën wetenschappelijk benaderen. Er is een Food Pilot, waar onderzoek wordt gedaan naar bijvoorbeeld de houdbaarheid van streekproducten. We zijn daar niet romantisch mee bezig, we zijn er echt ten gronde mee bezig.
Ik heb van de voorzitter begrepen dat er volgende week een hoorzitting is over de korte keten. Dat biedt opportuniteiten, maar er zijn ook veel verschillen tussen bedrijven. Er zijn er die dicht bij een drukke weg liggen, er zijn er die afgelegen liggen. Er zijn mensen die een gebrek aan tijd hebben om een verkoop thuis te organiseren. Er zit zoveel diversiteit in wat onder de noemer korte keten zit. Het is goed dat we daar wat inzicht in krijgen, maar volgende week zal dat blijkbaar gebeuren.
De toegang tot grond is een heel, heel groot knelpunt. Straks is er nog een vraag om uitleg, en dan kunnen we daar nog wat dieper op ingaan. Ik stel voor dat we dat luikje daar bespreken.
Het is echt mijn bedoeling in de komende periode met de voedingssector nog beter in overleg te gaan om te kijken hoe we onze lokale producten extra in het spotlicht kunnen zetten. In Frankrijk heb je in veel supermarkten een hoek voor lokale producten die sterk worden gelabeld. Bij ons is dat ook een beetje zo, maar daar kan misschien nog wat progressie in worden gemaakt. Ik zal daarover met de sector zeker overleggen. Misschien wordt het dan wel iets wervends. We gaan ermee aan de slag.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik ben blij dat u ook het overleg met de supermarkten wilt aangaan, want ik ben ervan overtuigd dat daar zeker nog stappen vooruit kunnen worden gezet. Ik ben ook blij met de commissiebrede ondersteuning om daar verder op in te zetten.
Wat die gronden betreft, moet met verschillende elementen rekening worden gehouden. Het is zeer belangrijk dat ten aanzien van onze lokale landbouwers en voedselproductie gronden ter beschikking worden gesteld. We stellen immers vast dat ook voor onze landbouwers de beschikbaarheid van grond de belangrijkste uitdaging is. Het is dan ook heel belangrijk dat de lokale besturen niet zelf voedselproducent worden maar dat zij in de korte keten samenwerken met de land- en tuinbouwers.
In Hoogstraten hebben wij samen de lokale partners, de tuin- en landbouwers samengezeten om het project OogstStraten op te zetten, waarbij een lokale boerenmarkt, die al heel lang niet meer plaatsvindt in Hoogstraten, met ondersteuning en samenwerking kan worden georganiseerd. Op die manier kunnen we de lokale landbouwer en de consument dichter bij elkaar brengen. Ik kijk uit naar alle verdere initiatieven, ook op dat vlak.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, we kunnen niet anders dan positief zijn over de korte keten. De sector, de lokale besturen en alle leden in deze commissie hier aanwezig zien de meerwaarde daarvan en willen die verder uitrollen. Ik ben blij te horen dat er heel wat initiatieven en overlegmomenten gepland zijn om na te gaan hoe we daar verder mee aan de slag kunnen gaan. Het is een goed signaal dat de lokale besturen ook zelf aangeven dat ze staan te springen om mee te werken aan die korte keten, ik zal daar vanuit mijn lokaal mandaat ook zeker zelf mijn steentje toe bijdragen. Dat kan ook gaan over kleine zaken zoals het organiseren van een lokale markt waar we al mee aan de slag zijn en het duiden van mensen op het belang van onze producten. Dat komt ook Vlaanderen ten goede.
Vanuit uw bevoegdheid voor Landbouw vraag ik u ook een lans te breken voor de landbouwer, de boer, want het verder uitbouwen van de korte keten is natuurlijk ook voor hen goed, zodat hun bedrijven leefbaar blijven. En daarnaast is het natuurlijk ook goed voor de gezondheid van de Vlaming en voor ons klimaat.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.