|
04 mrt 2020 |
11:43 |
|
Pleidooi voor ggo's
Een groep jonge wetenschappers pleitte er op deze pagina’s voor om de Europese wetgeving rond ggo’s te laten varen (DS 27 februari). Die wetgeving stelt dat ggo’s een aantal veiligheidsprocedures moeten ondergaan vooraleer ze op de markt kunnen komen. De wetgeving stelt ook dat de aanwezigheid van ggo’s in voeding geëtiketteerd moet worden en traceerbaar moet zijn. Op die manier nemen de Europese beleidsmakers de functie op die hun is toebedeeld: het leefmilieu en de gezondheid van burgers beschermen. Ze verdedigen het principe dat mensen moeten weten wat er op hun bord ligt en daar keuze in moeten hebben.
|
Het pleidooi van de wetenschappers doet dan ook wat vreemd aan. Waarom zouden wetenschappers voor deregulering pleiten? Betekent een wetenschappelijke houding dan niet net aandacht hebben voor risico’s, liever een keer te veel testen, aangeven waar voorzichtigheid geboden is, het verhaal van alle kanten bekijken? In hun opinie hekelen de wetenschappers dat Europa niet blindelings de visie van een beperkte groep biotechnologen – hun visie, dus – volgt. Dat is hun goed recht, maar stellen dat de Europese houding daarom ‘onwetenschappelijk’ of ‘archaïsch’ is, en om die redenen moet worden bijgespijkerd, is niet meteen een eerlijke zet.
Michael Antoniou, hoogleraar moleculaire genetica aan King’s College London, stelde recentelijk nog in een interview dat hij als genetisch ingenieur, die zowel oude als nieuwe genetische modificatie toepast, kan bevestigen dat het Europese standpunt de wetenschap trouw is. ‘De waarheid is dat genetische modificatie nog altijd verre van perfect is’, voegde hij er nog aan toe. ‘Het is niet zo precies als vaak wordt beweerd en de effecten zijn niet altijd voorspelbaar.’
Bovendien is het niet zo dat beleid alleen gebaseerd moet zijn op wetenschappelijke, technische argumenten. Sociale, economische en ethische overwegingen kunnen ook een rol spelen: argumenten inzake sociale rechtvaardigheid, milieueffecten, wereldvrede en democratie. Het getuigt van een zekere blindheid te suggereren dat alleen biotechnologen iets te zeggen zouden hebben over het nut en risico van een technologie.
Zo is het nog maar de vraag hoe nuttig het is (overheids)geld te investeren in enigszins arbitraire ‘uitvindingen’ zoals appels die niet bruin worden na het schillen. Op die manier kun je misschien voedselverspilling tegengaan, maar door appels meteen na het schillen op te eten kun je dat ook. Dit soort genetisch gemodificeerde appels leidt alleen tot stukjes appel in plastic bekers, die dagen op het schap blijven staan, omdat ze vers lijken, maar dat eigenlijk niet zijn. En is het evidente antwoord op tekorten aan vitamine A niet dat mensen naast rijst ook groente op hun bord krijgen? Is ondervoeding niet net het gevolg van de ongelijke sociale, economische en politieke verhoudingen die ggo-patenten eerder dreigen te versterken dan te bestrijden? En hebben we echt ggo-populieren nodig om de industrie van grondstoffen te voorzien?
Genetische modificatie geeft maar één mogelijk antwoord op de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden, en niet meteen een antwoord dat van een diepgaande politieke, sociale of economische analyse getuigt. De technologie doet alsof je met wat geknutsel op microschaal, uitdagingen zoals klimaatverandering of ondervoeding op macroschaal kunt aangaan.
Dat er al enkele achterpoortjes op de ggo-wetgeving bestaan, wordt als argument gebruikt om de deur helemaal open te zetten en elke reglementering te laten varen. Mogen burgers zich dan niet meer uitspreken over wat ze in de winkel en op hun bord krijgen? Moeten we dan elke politiek controle laten varen en zomaar ons lot in handen leggen van de voedselindustrie?
De ggo-onderzoekers beweren zich louter op de wetenschap te baseren, maar ze laten hun wetenschappelijke instelling varen ten voordele van een argument in lijn met dat van de industrie. Trots stellen ze dat Vlaanderen tot de wereldleiders behoort op het vlak van plantenbiotechnologie. Dat onderzoek wordt jaarlijks voor tientallen miljoenen gesponsord door de Vlaamse overheid, maar ook door de biotechindustrie. Veel ggo-onderzoekers eten uit beide potjes of proberen hun bevindingen (in de vorm van patenten of spin-offs) te verkopen aan de industrie.
De opinie van de ggo-onderzoekers wringt dan ook: ze doen een uiterst politieke interventie, terwijl ze beweren zich louter op de wetenschap te beroepen. Ze beweren hét wetenschappelijke standpunt te vertegenwoordigen en negeren daarbij alle onzekerheden die rond de nieuwe vormen van genetische modificatie bestaan. Ze doen alsof wetenschap niet verder reikt dan biotechnologie en alleen wetenschappelijke argumenten mogen wegen in de keuzes die worden gemaakt. Technologie is nochtans niet politiek neutraal, en we leven gelukkig nog steeds niet in een technocratie.
|
|
|
|