|
18 feb 2020 |
09:55 |
|
"Een biefstuk minder eten zal het klimaat niet redden"
Onze politiek worstelt op elk bestuursniveau met een effectief weerbaarheidsplan tegen klimaatverandering. Cijfers en harde maatregelen blijven uit. En intussen geven lobbyisten, prinsen en Oscarwinnaars de koe de schuld van alles. Daarbovenop zond Canvas donderdag een tendentieuze Britse documentaire uit over hoe vlees de planeet bedreigt (Vlees en wat het met de planeet doet). Op de rug van een oude klimaatkoe werd opnieuw de illusie gewekt dat de opwarming van de aarde een kwestie is van biefstuk, los van cijfers, wars van doeltreffende ambitie.
De Morgen.
|
De presentator van de documentaire stelde onomwonden dat de uitstoot van de vleesindustrie de grootste ter wereld is, groter dan die van auto’s, vliegtuigen en schepen samen. Zulke onwaarheden bieden een veilig onderkomen in een bijzonder netelig klimaatdiscours. Het is alsof je alleen maar rundvlees en melk van je menu hoeft te schrappen om de opwarming van de aarde te stoppen. Terwijl er over alle sectoren heen veel meer inspanningen nodig zijn, die mogelijk een pak minder comfortabel of lucratief zijn.
De uitstoot van de vleesindustrie is met 14 procent niet de grootste ter wereld. In Vlaanderen is veeteelt slechts verantwoordelijk voor 6 procent. Onze veeboeren zijn makkelijk dubbel zo efficiënt als het wereldgemiddelde.
Maar in 2006 publiceerde het FAO een rapport: ‘Livestock’s long shadow’, over de spreekwoordelijke lange schaduw van veeteelt op ons leefmilieu. In 2010 gaven de auteurs van het rapport toe dat ze zich hadden vergist. Ze maakten een verkeerde vergelijking tussen vlees en transport. Voor vlees berekenden ze de uitstoot van boerderij tot bord. Voor transportmiddelen beperkten ze zich tot de emissie van de uitlaatpijp. Met de emissie die vrijkomt bij de productie van transportmiddelen hielden ze geen rekening.
Het hinderde de documentairemakers niet om - tien jaar later - de oude klimaatkoe opnieuw uit de sloot te halen en alsnog te beweren dat vlees meer broeikasgas veroorzaakt dan de hele transportsector samen. Bovendien drinken koeien geen aardolie.
Met vier magen en een fermentatieproces halen runderen voedingsstoffen uit - voor de mens onverteerbaar - gras, sojaschroot en voedertarwe. Daarbij boeren ze inderdaad het beruchte broeikas methaan. Maar anders dan C02 uit fossiele brandstof maakt methaan deel uit van de actieve koolstofkringloop op aarde.
Koeiengas is circulair. Uitlaatgassen zijn cumulatief.
CO2 uit fossiele brandstof is immers afkomstig uit een koolstofkringloop die al miljoenen jaren dood is. CO2 blijft veel langer rondhangen, 30 tot 200 jaar. Sommige schattingen spreken zelfs van 1.000 tot 100.000 jaar. In dat opzicht was het vreemd om te zien met welke verontwaardiging de Britse presentator op Canvas in een sportvliegtuigje over Amerikaanse veebedrijven vloog.
Een Amerikaanse veeboer mestte 1 miljoen koeien per jaar af. Zoveel koeien produceren genoeg methaan om 45.000 gezinnen een jaar lang van energie te voorzien. Misschien moeten we op zoek naar koeien die meer methaan boeren? Voor de energietransitie van de toekomst zou je gas kunnen laten loeien. Zou dat geen interessant experiment zijn? Alvast een stuk dynamischer dan de oude klimaatkoe die gisteren moest opdraven.
Er wordt hard gewerkt aan maatregelen om de methaanuitstoot van moderne koeien te laten dalen met 35 procent. Wil de transportsector klimaatsolidair met de veeboeren dan moeten ze streven naar CO2-reducties van 532 procent tot 684 procent. Het zijn feiten waaraan de BBC-documentaire voorbijreed, letterlijk en figuurlijk. Het was avontuurlijker om de kuikens te gaan zoeken van de mythische harpijvogel, of om naar Kaapstad te vliegen om pinguïns in nood te filmen.
Het leidde voor de zoveelste keer de aandacht af van de enorme uitdaging waar niet alleen de politiek en wetenschap voor staan. Ook het brede publiek moet weten dat er dringend nood is aan een weerbaarheidsplan tegen klimaatopwarming. Het is allesbehalve een kwestie van biefstuk alleen. Op de rug van een oude klimaatkoe zullen we er niet geraken.
|
|
|
|