Op derogatiepercelen mag u de bemesting met dierlijke mest alleen invullen met derogatiemest, nl.:
- dierlijke mest die afkomstig is van runderen (behalve mestkalveren), paarden, geiten en schapen;
- dunne fractie na het scheiden van ruwe dierlijke mest;
- derogatie-effluent.
Derogatie-effluent moet aan de volgende eisen voldoen:
- het effluent bevat maximaal 1 kg N per ton en maximaal 1 kg P2O5 per ton;
- het effluent is niet vermengd met dierlijke mest, andere meststoffen of kunstmest. Het effluent, nadat de samenstelling bepaald is, mag bij het opbrengen wel vermengd worden met derogatiemest.
- het effluent is afkomstig van een verwerkingseenheid waarnaar uitsluitend dierlijke mest wordt aangevoerd.
VLM Mestbank heeft uitgezocht hoe ‘uitsluitend dierlijke mest’ geïnterpreteerd moet worden. De conclusie is zeer strikt, strikter dan de vroegere interpretatie in het vorige derogatiebesluit: er mag enkel ruwe dierlijke mest aangevoerd worden naar de mestverwerking, deze mest mag niet vermengd zijn met spuiwater of andere niet-dierlijke mest. Ook mag de mestverwerking geen digestaat verwerken in zijn biologie.
Om als derogatie-effluent te kunnen gebruiken mag er bijgevolg vanaf 1/1/2020 geen mengsel van ruwe mest en spuiwater aangevoerd worden in de verwerkingsentiteit. De aanvoer in 2019 wordt bijgevolg buiten beschouwing gelaten.
|