II De EU heeft sinds 1991 een wetgevingskader opgebouwd voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, de bevordering van het duurzaam gebruik ervan en de beperking van het risico dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de menselijke gezondheid en het milieu vormt. De Commissie keurt werkzame stoffen goed die kunnen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen die in de lidstaten toegelaten zijn en controleert of de lidstaten de desbetreffende EU-wetgeving uitvoeren. Zij bevordert ook geïntegreerde gewasbescherming om het gebruik van preventieve, natuurlijke of andere niet-chemische plaagbestrijdingsmethoden aan te moedigen voordat gewasbeschermingsmiddelen worden ingezet.
III De Commissie evalueert momenteel de wetgeving op dit beleidsterrein tegen een achtergrond van toenemende publieke en parlementaire bezorgdheid over de risico’s die aan het gebruik van pesticiden zijn verbonden. Onze werkzaamheden waren bedoeld als aanvulling op dit proces.
IV Onze belangrijkste doelstelling was te beoordelen of EU-maatregelen het risico met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen hebben beperkt. De Commissie en de lidstaten hebben maatregelen genomen om het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen. Wij constateerden echter dat er beperkte vooruitgang is geboekt bij het meten en verminderen van de risico's van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Uit onze werkzaamheden is gebleken dat de EU-maatregelen voor een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen traag van start zijn gegaan en ons in staat stelden tekortkomingen in het huidige EU-kader vast te stellen, zoals uiteengezet in dit verslag.
V Wij hebben onderzocht of de EU-wetgeving doeltreffende stimulansen bood om de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Volgens de EU-regels moeten landbouwers geïntegreerde gewasbescherming toepassen, wat betekent dat zij alleen gewasbeschermingsmiddelen zouden moeten inzetten indien preventie en andere methoden niet werken of niet doeltreffend zijn. Hoewel het voor landbouwers verplicht is om geïntegreerde gewasbescherming toe te passen, zijn zij niet verplicht een register bij te houden van de wijze waarop zij deze hebben toegepast, en is de handhaving ontoereikend.
VI Het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan bijdragen tot de ondersteuning van het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld door middel van verplichte bedrijfsadviseringssystemen voor de landbouw en financiële steun voor maatregelen als biologische landbouw en milieuregelingen. De koppeling van betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de wettelijke vereisten kan helpen bij de handhaving van die regels, maar momenteel is het toepassen van geïntegreerde gewasbescherming geen voorwaarde om betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te ontvangen.
VII Als landbouwers toegang krijgen tot alternatieve methoden en producten met een lager risico, kan dit hen helpen bij de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming. De EU heeft in 2009 een categorie “gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico” in het leven geroepen, maar slechts enkele daarvan werden tot dusver vrijgegeven voor gebruik.
VIII Wij hebben onderzocht of de Commissie en de lidstaten de risico’s en de milieueffecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen hebben gemeten en hebben vastgesteld dat de verzamelde en beschikbaar gestelde gegevens niet toereikend waren voor een doeltreffende monitoring. De beschikbare EU-statistieken over de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen worden op een te hoog niveau samengevoegd om nuttig te zijn, en de statistieken over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw waren niet vergelijkbaar.
IX De Commissie publiceerde in november 2019 haar schatting van twee nieuwe geharmoniseerde risico-indicatoren. Uit deze beide indicatoren blijkt niet in hoeverre met de richtlijn de EU-doelstelling van duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kon worden verwezenlijkt.
X Op basis van deze bevindingen bevelen wij aan dat de Commissie:1)verifieert of de lidstaten de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming omzetten in praktische criteria en of zij deze op het niveau van de landbouwbedrijven controleren, zodat ze in de periode na 2020 kunnen worden gekoppeld aan betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; 2) de statistieken over gewasbeschermingsmiddelen verbetert bij de herziening van de wetgeving zodat deze toegankelijker, nuttiger en beter vergelijkbaar zijn, en 3)om de geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de beleidsdoelstellingen te beoordelen, de geharmoniseerde risico-indicatoren verbetert of nieuwe ontwikkelt, waarbij rekening wordt gehouden met het gebruik van gewasbeschermingsmiddel