De voorzitter
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Karolien Grosemans (N-VA)
Eind jaren 70 werden de eerste infecties van bacterievuur in de boomgaarden van de Limburgse fruitregio’s waargenomen. Het zwart verkleuren van bloesems, vruchten, bladeren en twijgen doet denken aan het verschroeien door vuur, vandaar ook de naam bacterievuur. Ook de snelheid waarmee de infectie kan uitbreiden, doet denken aan vuur.
Op Europees niveau werd na bijna vijftig jaar strijd tegen de ziekte de beslissing genomen om bacterievuur niet langer als een quarantaineziekte te beschouwen. De maatregelen vanuit Europa worden dus volledig opgeheven. Eerder gaf voormalig minister Van den Heuvel al aan dat de EU deze beslissing nam omdat dat ziekte al wijdverspreid is op haar grondgebied en we de facto niet meer kunnen spreken over een quarantaine. Het is dan ook onmogelijk om de verdere verspreiding van deze ziekte tegen te houden. Vanaf 14 december verplicht Europa fruittelers dus niet langer om bacterievuur te bestrijden.
Het Proefcentrum Fruitteelt waarschuwt ervoor dat deze beslissing grote gevolgen kan hebben voor de sector. Als we niet op tijd ingrijpen, wordt heel Haspengouw al snel besmet gebied. Dit zou de export naar China enorm in de weg kunnen staan. Op die markt worden percelen heel snel afgekeurd uit vrees voor bacterievuur.
Volgens sommigen zouden slechts enkele bacterievuurvrije percelen uit het Waasland nog aan China kunnen leveren. Waar vroeger het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) controleerde of er geïnfecteerde struiken en hagen stonden, wordt die verantwoordelijkheid nu doorgeschoven naar de gemeentebesturen. Eigenaars die de plantenziekte niet aanpakken, riskeren een GAS-boete (gemeentelijke administratieve sancties).
Vaak worden meidoornhagen, die gevoelig zijn voor de ziekte en bacterievuur nog verder kunnen verspreiden, aangeplant langs landbouwgronden of op andere plekken. Er zijn echter ook resistente soorten meidoornhagen, en het is belangrijk om die piste verder te onderzoeken. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) zou drie meidoornsoorten subsidiëren maar geen enkele van de resistente. Omdat de resistente soorten niet streekeigen zijn, moest eerst de impact ervan onderzocht worden. Het VLIF zou dit hebben laten onderzoeken, zo blijkt uit een eerdere vraag van de heer Engelbosch.
Minister, hoe staat u tegenover de nieuwe Europese wetgeving?
Welke stokken hebben we nu nog achter de deur om te voorkomen dat bacterievuur zich over heel Haspengouw en het Hageland verspreidt? Vindt u die kans op een GAS-boete een goede en voldoende maatregel?
Wat doet de Vlaamse overheid vandaag om de strijd tegen bacterievuur te ondersteunen? Welke bijkomende maatregelen kunnen worden genomen?
Hoe staat het met het onderzoek van de bacterievuurresistente meidoornhagen? Wat zou hun impact op de omgeving zijn? Zijn er momenteel door het VLIF subsidiabele resistente soorten?
Hebt u enig zicht op het bestaan van bacterievuurresistente appel- en perenrassen? Bestaat dit ergens ter wereld? Doe het Proefcentrum Fruitteelt daar onderzoek naar?
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Ik wil niet in herhaling vallen en sluit me dan ook aan bij de vrij volledige vraag van mevrouw Grosemans. Ik heb nog wel een aanvullende vraag. Minister, bent u van plan om eventueel een initiatief te nemen ter ondersteuning van de betrokken gemeenten? Een aantal gemeenten nemen al initiatieven, onder meer via de GAS-boetes. Maar door de afschaffing van die Europese regel zullen de gemeenten wellicht het eerste aanspreekpunt zijn voor een aantal fruittelers. Het lijkt me dan ook belangrijk dat er wordt geïnformeerd en gesensibiliseerd.
Minister, bent u van plan dit probleem aan te kaarten bij uw Europese collega’s of zult u eventueel eigen Vlaamse maatregelen nemen? Niets verbiedt u immers om eventueel strenger te zijn dan Europa.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u, collega’s. Het is een interessante commissie vandaag. U hebt uiteraard nog geen vragen kunnen stellen over de visquota. Maar het was een lange en wakkere nacht. (Opmerkingen)
De vragen zijn allemaal zeer actueel.
Het klopt, collega’s, dat de EU een evaluatie en bijsturing heeft gedaan van het plantengezondheidsbeleid. De nieuwe Europese regels zijn op 14 december 2019 in werking getreden. Dat heeft ertoe geleid dat bepaalde ziekten, zoals bacterievuur, hun status als quarantaineziekte verloren hebben.
Quarantainemaatregelen zijn bedoeld om de insleep van nieuwe ziekten en plagen tegen te gaan, terwijl bacterievuur al vrij wijd verspreid is in de EU. De maatregelen die op quarantaineziekten van toepassing zijn, zoals kaalkap van hele percelen of zelfs gebieden, zijn zeer ingrijpend. Daarom streeft de EU naar een evenwicht tussen de verschillende belangen die op het terrein spelen.
Om het publieke draagvlak voor het plantengezondheidsbeleid niet te ondermijnen, gaat men omzichtig te werk bij de indeling van ziekten en plagen. Ik acht het daarom weinig waarschijnlijk dat de EU de genomen beslissingen nog opnieuw zal wijzigen.
Schadeverwekkende bacteriën trekken het zich natuurlijk niet aan of ze wel of niet op een Europese lijst staan. Het lijkt me daarom beter om ons te concentreren op wat we nu kunnen doen om de verspreiding van bacterievuur tegen te gaan en de exportkansen maximaal te vrijwaren voor onze fruitteelt- en boomkwekerijproducten.
Het is niet omdat Europa geen veralgemeende quarantainemaatregelen meer oplegt, dat wij niets kunnen doen.
Ten eerste, er blijven in België nog altijd een aantal gebieden over die door de federale overheid als bacterievuurvrije bufferzone zijn ingedeeld. Die zones zijn vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juni 2018, maar zijn beperkt in omvang. Binnen deze bufferzones blijft het FAVV ook nu nog de controle uitvoeren op bacterievuur.
Ten tweede, buiten de bufferzones wordt bacterievuur voortaan voor een aantal plantensoorten gecatalogiseerd als niet-quarantaineorganisme dat de plantkwaliteit kan beïnvloeden. Uit de nieuwe Europese Plantengezondheidsverordening vloeien er nog steeds maatregelen voort om te verhinderen dat besmet uitgangsmateriaal van appelen, peren en kweeperen door professionele kwekers in het vrije verkeer wordt gebracht. Waardplanten die symptomen van bacterievuur vertonen, mogen niet in de handel worden gebracht.
Ten derde zijn er verplichtingen die gelden op het vlak van geïntegreerde gewasbescherming. Daar is bepaald dat alle Vlaamse fruittelers besmette planten moeten vernietigen of de besmetting moeten wegsnoeien. Ook siertelers en boomkwekers zijn gebonden door deze verplichting, om zo de fruitsector mee te vrijwaren.
Ten vierde, de vorige maatregelen zijn telkens van toepassing op de professionele kwekers of telers die vanuit het plantengezondheidsbeleid aan bepaalde verplichtingen onderworpen zijn. Maar ook op particuliere terreinen kan bacterievuur voorkomen, terwijl gewone mensen niet direct gevat zijn door de Europese verplichtingen die gelden voor professionele kwekers. Daar moeten we alert op zijn. Steden en gemeenten beschikken via hun lokale GAS-reglement inderdaad over een instrument om op te treden tegen particulieren die bijdragen aan de verdere verspreiding van de ziekte. Er zijn gemeenten die hiervan vandaag al gebruik maken, bijvoorbeeld Aarschot en Sint-Truiden. Het GAS-regelement kan een stok achter de deur zijn, maar het is uiteraard van belang om te pleiten voor goed nabuurschap en burgerzin.
Ik ken de bewoners van de Haspengouwse en Hagelandse fruitstreek als mensen die bijzonder trots en fier zijn op hun prachtige streek, denk maar aan de bloesemperiode. Wil men die oprechte trots en fierheid vrijwaren in de toekomst, dan spreekt het voor zich dat iedereen aan hetzelfde zeel moet trekken om ziektes in te dijken. We kunnen uiteraard niet verwachten dat iedere hobbytuinier specialist wordt in het herkennen en bestrijden van bacterievuur, maar we kunnen wel samenwerken. Gelet op het collectieve belang voor de hele streek, is het volgens mij toch van belang dat we zoeken naar oplossingen waarbij de gemeenten een bemiddelende en zelfs handhavende rol spelen via hun GAS-beleid.
Ik kan uiteraard niet verhelen, collega’s, dat de toepassing van de nieuwe Europese regelgeving inzake plantengezondheid tot heel wat kopzorgen leidt. Niet alleen bij de professionele kwekers, maar ook bij mij als bevoegd minister, aangezien een aantal organismen niet langer als quarantaineorganismen beschouwd worden maar wel als organismen die tot kwaliteitsschade kunnen leiden. Daardoor is de facto niet het FAVV maar wel de Vlaamse overheid bevoegd.
Maandag heb ik ook al in de marge van de Visserijraad een zeer uitgebreid overleg gehad met federaal minister Ducarme over dit dossier. We zijn overeengekomen dat er op korte termijn duidelijke afspraken moeten komen op ambtelijk niveau over de toepassing in zijn geheel. Ik kan me niet permitteren dat er plots discontinuïteit ontstaat. Het FAVV moet zorgen voor continuïteit bij professionele kwekers, zodat de sector nu niet in de kou komt te staan omdat er nieuwe Europese regelgeving in werking is getreden op 14 december. Minister Ducarme heeft ook een engagement op dat vlak genomen en ik hoop dat hij dit zal nakomen. Het was wel een constructief gesprek.
Het onderzoek dat de producentenorganisaties uitvoeren op vlak van bacterievuur wordt voor de helft gesubsidieerd via het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Er is hiertoe een raamcontract gesloten tussen het Proefcentrum Fruitteelt en de producentenorganisaties BelOrta, Belgische Fruitveiling, Limburgse Tuinbouwveiling, New Green en Green Diamond. Binnen dit raamcontract is een jaarlijks budget van 90.000 euro opgenomen voor opvolging en onderzoek van nieuwe of opflakkerende problemen.
Er zijn diverse bacterievuurresistente meidoornhagen op de Belgisch markt beschikbaar. Dat zijn echter allemaal uitheemse of niet-streekeigen soorten. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) raadt af om die uitheemse soorten te planten bij ons. Daar zit dus een probleempje. Bij het VLIF is destijds de beleidskeuze gemaakt om alleen het aanplanten van inheemse streekeigen soorten te subsidiëren, maar die zijn helaas niet resistent ten aanzien van bacterievuur. Het aanplanten van streekeigen meidoornhagen hoeft op zich geen probleem te zijn. Problemen ontstaan als zo’n haag besmet raakt en er niet opgetreden wordt tegen de besmettingshaard, waardoor de ziekte zich verder kan verspreiden. Dat is een heel slechte zaak.
Volgens de administratie zijn er geen echte bacterievuurresistente appel- en perenrassen op de markt. Het is wel zo dat variëteiten een verschillende gevoeligheid kunnen hebben ten aanzien van bacterievuur. De meest gevoelige rassen verdwijnen langzaam maar zeker bij de fruitteeltbedrijven. In veredelingsprogramma’s over de hele wereld wordt gezocht naar rassen die minder gevoelig zijn voor bacterievuur. Ik hoop echt dat genetische selectie op termijn tot resistente variëteiten zal kunnen leiden, maar zo ver zijn we dus nog niet. Met ons eigen onderzoeksinstituut werken we ook heel intens op die thema's. Er is dus nog werk aan de winkel en er zijn budgetten nodig om daarrond onderzoek te doen.
De voorzitter
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Karolien Grosemans (N-VA)
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide toelichting die heel wat heeft verduidelijkt.
Heel wat broeihaarden van die infectie bevinden zich buiten de boomgaarden. Ze bevinden zich in parken en tuintjes die door gemeentepersoneel worden onderhouden, en ook in particuliere tuinen. Misschien is het een goed idee – zoals de heer Vandenhove ook al zei – dat de gemeente hierin een belangrijke rol speelt en een aanspreekpunt wordt. Het gemeentepersoneel moet gesensibiliseerd worden in het herkennen van bacterievuur. Ook de inwoners die in de fruitstreek wonen, moeten gesensibiliseerd worden want ze zijn zich vaak niet bewust van het feit dat er bacterievuur op hun perelaars zit. Ze zijn er zich ook niet van bewust hoeveel schade hun besmette bomen kunnen aanbrengen bij fruittelers.
Ik weet niet of u dat weet, maar wat is het probleem met het planten van uitheemse meidoornhagen? Dat intrigeert mij, maar misschien moet ik mij daarvoor richten tot een specialist ter zake.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Het antwoord volstaat voor mij voorlopig.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Er is de beleidskeuze gemaakt om geen uitheemse soorten te planten. Ik ben geen expert en ik wil het nog eens navragen.
Ooit was ik schepen van Leefmilieu en Natuur in de mooie stad Torhout, waar ik ook een meidoornhaag hebt gered van vele wegenwerken. Het is een heel goede beleidskeuze om in Vlaanderen zoveel mogelijk streekeigen hagen te planten. Veel uitheemse soorten zijn nogal invasief en gaan dus andere soorten domineren, maar ik weet niet of dat voor meidoorn zo is. Met dieren is dat zo en met veel planten ook.
Bacterievuur is een zeer groot probleem omdat het moeilijk te herkennen is. Ik heb een foto bij van een appel die is aangetast door bacterievuur en ook van een aangetaste meidoornhaag. Want we moeten elke vraag om uitleg beschouwen als een kans om iets bij te leren.
De voorzitter
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Karolien Grosemans (N-VA)
We moeten dit inderdaad blijven bestrijden want het is een utopie dat we op dit moment bacterievuur volledig kunnen uitroeien. De EU trekt zich terug, dus is het nu aan ons om fruittelers in die strijd te steunen door het nemen van die preventieve maatregelen, door acties, door te sensibiliseren en door verder onderzoek via het Proefcentrum Fruitteelt. Ik zal dit in ieder geval samen met collega Vandenhove verder opvolgen.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
We moeten inderdaad opletten met invasieve soorten. Dat is meer een debat voor de commissie Leefmilieu en Natuur dan voor deze Landbouwcommissie. Vanuit een vorig leven weet ik dat dat nogal gevoelig ligt.
Als we het zouden kunnen oplossen met een buitenlandse aanpak, geen probleem dan, maar we mogen niet een probleem oplossen en andere creëren. Dat zou een slechte zaak zijn.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.