Klimaatopwarming niet omkeerbaar door aanpassing van voeding
Vaak wordt aangehaald dat de veestapel klimaatopwarming veroorzaakt omdat herkauwers methaangas uitstoten. Het klopt dat CH4 (methaan) 28 keer krachtiger is als broeikasgas dan CO2, maar in tegenstelling tot koolstofdioxide stapelt methaangas zich niet op in de atmosfeer. Bijna één op vier (23,5%) Belgen eet naar eigen zeggen minder of geen vlees meer omwille van de klimaatimpact.
“Het slechte imago van vlees op basis van klimaatimpact is gebaseerd op overgesimplifieerde cijfers. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de cyclus waarvan herkauwers deel uitmaken. De dieren hebben de unieke eigenschap dat ze cellulose kunnen verteren en omzetten in hoogwaardig voedsel. Het methaangas dat ze uitstoten wordt na tien jaar afgebroken in de atmosfeer, en de planten die ze eten gebruiken de vrijgekomen CO2 uit dit natuurlijke proces om te groeien. De uitstoot van herkauwers is op die manier ongeveer circulair. De verbranding van fossiele brandstoffen heeft geen dergelijk circulair karakter en leidt tot een onverminderde opstapeling van CO2, wat het klimaatprobleem blijft vergroten”, zegt professor Frank Mitloehner van de Universiteit van California, in Davis (USA).
Wie een jaar lang veganistisch leeft, vermindert zijn of haar CO2-uitstoot met 0,8 ton CO2-equivalent ten opzichte van een omnivoor. Eén trans-Atlantische vlucht stoot echter al 1,6 ton CO2-equivalent uit. Als alle Amerikanen zouden stoppen met het eten van dierlijke producten, zou de totale uitstoot van de VS zou met slechts 2,6% dalen, wat wereldwijd een verschil zou maken van 0.5%. Het land zou in dat geval echter niet meer in staat zijn om alle nutritionele noden te beantwoorden met enkel binnenlandse productie. Ook in Vlaanderen is amper 6% van de uitstoot afkomstig uit de veeteelt, ver beneden de bijdrage van transport, energie en industrie. Wereldwijd ligt dat gemiddelde hoger, deels omdat de Westerse productiesystemen over het algemeen veel efficiënter zijn dan wat er bijvoorbeeld in Indië en Sub-Sahara Afrika te vinden is, en omdat onze hoge levensstandaard zorgt voor veel CO2-uitstoot langs andere wegen.
Niet voldoende landbouwgrond beschikbaar om volledig plantaardig te leven
De wereldbevolking zwelt jaar na jaar aan, maar de landoppervlakte die geschikt is voor landbouw blijft ongeveer dezelfde. Twee derde van alle landbouwgrond wereldwijd is bovendien ongeschikt om aan land- en tuinbouw te doen. Dat aandeel bestaat voornamelijk uit graasland, dat onbenut zou blijven als er geen herkauwers op zouden grazen. Herkauwers upcyclen op die manier zogenaamde ‘marginal lands’.
“Als je de volledige oppervlakte van de aarde gelijkstelt aan een A4-blad, is de hoeveelheid land en ijs slechts de grootte van een postkaart, en het aandeel land dat geschikt is om aan landbouw te doen slechts zo groot als een visitekaartje. Slechts ongeveer een derde daarvan is geschikt om planten te telen. Die verhoudingen veranderen niet, maar het aantal mensen op aarde stijgt wel spectaculair. We kunnen dus onmogelijk twee derde van onze beschikbare grond weggooien, als we de wereldbevolking te eten willen geven in 2050”, aldus professor Mitloehner.
Landbouwdieren spelen bovendien een grote rol bij het valoriseren van restproducten uit andere sectoren. Biomassa uit de suiker- en biobrandstofindustrie worden bijvoorbeeld massaal gebruikt in de productie van veevoeders. In Europa alleen gaat dat jaarlijks over 80 miljoen ton restproducten die anders verloren zouden gaan. Wereldwijd bestaat 86% van alle voeder dat door alle landbouwdieren gezamenlijk geconsumeerd wordt uit voor de mens niet eetbaar materiaal.
Ongeveer de helft van de meststoffen die akkers wereldwijd vruchtbaar maken zijn bovendien afkomstig van dieren. Als we stoppen met dieren te houden, moeten we de productie van chemische meststoffen dus noodgedwongen verdubbelen, hetgeen de uitstoot ook enorm zal doen stijgen. Een goed beheerde veestapel kan bovendien de bodemstructuur en het bodemleven verbeteren, en bijdragen aan de opname van broeikasgassen in de bodem.
De uitdaging om voldoende eten te voorzien voor de wereldbevolking is bovendien prangend: uit cijfers van het FAO blijkt dat de het aantal mensen met ondervoeding sinds 2014 opnieuw aan het stijgen is na een jarenlange daling.