In 2018 trad het FAVV strenger op ten opzichte van bedrijven wat de communicatie van allergeneninformatie aan consumenten betreft. Hoewel een verbetering zichtbaar is in de resultaten, is er nog steeds ruimte voor vooruitgang op bedrijfsniveau. De belangrijkste oorzaak van de ongunstige inspectieresultaten in de distributie- en horecasector is immers de niet-naleving van de allergenenwetgeving. Het agentschap schakelt dus naar een hogere versnelling en richt zich ook op zijn sensibiliseringsmissie door de lancering van een informatiecampagne die specifiek gericht is op de voedingsbedrijven, naast de honderden gratis opleidingen die het FAVV jaarlijks organiseert voor handelaars.
Voedingsbedrijven lijken er steeds zorgvuldiger op toe te zien dat de stoffen of producten die een allergie kunnen veroorzaken vermeld en benadrukt worden op etiketten, zodat de informatie duidelijk is. Voor onverpakte levensmiddelen (bulkgoederen, gerechten op restaurant, enz.) is het daarentegen zo dat in 2018 39% van de handelaars niet in staat was om hun klanten correct te informeren.
Om de consument nog beter te beschermen, start het agentschap met een communicatiecampagne gericht op professionals. Het doel is bedrijven bewust te maken van de noodzaak om hun inspanningen rond consumentenvoorlichting verder te zetten. Op deze manier kunnen consumenten met een voedselallergie met een gerust hart voedingsmiddelen kopen of gaan eten op restaurant.
Wat is een voedselallergie?
Een voedselallergie is een abnormale reactie van het lichaam bij de inname van een bepaalde voedingsstof (of allergeen). Het immuunsysteem, dat geacht wordt ons te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf, beschouwt in dat geval het voedingsmiddel als “vijandig”. De symptomen – zoals spijsverteringsproblemen, huidaandoeningen of problemen met de ademhaling – en intensiteit van de reactie kunnen sterk wisselen van persoon tot persoon.
Volgens de Hoge Gezondheidsraad kampt 2 tot 3% van de Belgische bevolking met voedselallergieën. Bij kinderen loopt dit aandeel volgens de laatste onderzoeken zelfs op tot 6 à 8% [2].
De rol van de voedingssector
De enige manier waarop personen met een voedselallergie gezondheidsproblemen kunnen voorkomen is door het levensmiddel dat het probleem veroorzaakt te vermijden. Om de dader te vinden is het belangrijk om de samenstelling van een product te kennen en de ingrediëntenlijst goed te analyseren.
De Europese wetgeving bepaalt dat 14 allergenen [3] duidelijk op het etiket van voedingsmiddelen moeten worden vermeld. Bij voedingsmiddelen zonder etiket – zoals een gerecht in een restaurant, de maaltijd in de schoolkantine of een brood bij de bakker – moeten handelaars de consument schriftelijk of mondeling kunnen informeren over de eventuele aanwezigheid van allergenen (bijvoorbeeld een vermelding op de menukaart, een poster aan de toonbank, etc.).
Uit de laatste cijfers blijkt dat voedingsbedrijven de consumenten steeds meer informeren over stoffen of producten die allergieën kunnen veroorzaken, zoals de Europese wetgeving voorschrijft. In 2015 stelde het agentschap vast dat 41% van de handelaars geen schriftelijke informatie had over de eventuele aanwezigheid van allergenen en dat 67% die ook niet mondeling kon meedelen. Vandaag zijn deze cijfers gereduceerd tot respectievelijk 23% en 44%. Voor horecazaken stegen de percentages in 2015 zelfs tot 56% en 76%, tegenover 35% en 54% in 2018.
Ondanks deze aanzienlijke verbetering wil het FAVV de bedrijven ervan bewust maken dat er nog steeds werk aan de winkel is langs hun kant.
De rol van het FAVV
Om de consument te beschermen voert het FAVV uiteraard controles uit, maar daarnaast vervult het ook een belangrijke rol op het gebied van preventie en sensibilisering. De begeleidingscel van het FAVV ondersteunt de voedingssector die dicht bij de consument staat, « B2C», om te voldoen aan de wetgeving omtrent allergenen. Bedrijven kunnen terecht op de website voor zogenaamde autocontrolegidsen [4] – met aanwijzingen hoe ze kunnen voldoen aan de wettelijk opgelegde vereisten – en een specifieke fiche over allergenen [5].
Daarnaast organiseert het FAVV verschillende gratis opleidingen voor voedingsbedrijven die in rechtstreeks contact staan met de consument (bv. horeca, bakkerij, slagerij, enz.) en kleine producenten. In 2018 organiseerde het FAVV 379 opleidingssessies voor een totaal van 9 802 handelaars. Voedingsbedrijven, distributeurs of horeca kunnen zich hiervoor inschrijven op de website van de voorlichtings- en begeleidingscel [6], waar ze ook terechtkunnen met hun vragen.
Naast het aanbieden van gratis opleidingssessies, verdeelt het FAVV een video die het belang van voedselallergieën onderstreept en praktische tips bevat om te voldoen aan de wetgeving. Deze video zal online en op de socialenetwerksites gedeeld worden. Het FAVV hoopt dat consumenten met een voedselallergie op deze manier met een gerust hart voedingsmiddelen kunnen kopen of gaan eten op restaurant.
Dit onderwerp past in een bredere communicatiecampagne waarmee het agentschap aantoont dat het naast controleren ook een belangrijke rol op het vlak van preventie, opleiding en sensibilisering ter bescherming van de voedselveiligheid vervult. Meer info over deze campagne op www.onderdeloep.be.
[1] https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/17794533/Voedselallergie%C3%ABn%20en%20pseudoallergie%C3%ABn%20%28augustus%202009%29%20%28HGR%208513%29.pdf
[2] https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/17794533/Voedselallergie%C3%ABn%20en%20pseudoallergie%C3%ABn%20%28augustus%202009%29%20%28HGR%208513%29.pdf
[3] Glutenbevattende granen, schaaldieren, eieren, vis, aardnoten, soja, melk, noten, selderij, mosterd, sesamzaad, weekdieren, lupinezaad en zwaveldioxide en sulfieten.
[4] http://www.favv.be/professionelen/autocontrole/gidsen
[5] http://www.afsca.be/professionelen/autocontrole/gidsen/qsfiches/_documents/2018-08-27_20_QSF_allergenen.pdf