De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord voor zijn allerlaatste vraag in deze commissie.
Jos De Meyer (CD&V)
Voorzitter, minister, collega’s, de Afrikaanse varkenspest is al meerdere malen gespreksonderwerp geweest in deze commissie. Op 13 maart nog kregen we van de minister een uitgebreide uiteenzetting over de bijeenkomst van de taskforce die de evolutie van deze ziekte van nabij volgt. Minister, u meldde toen dat er tot op dat moment 619 besmette everzwijnen zijn gevonden. Al die besmettingen werden vastgesteld binnen de afgebakende zone.
Toch dienen we nog steeds in opperste staat van paraatheid te blijven, gezien het feit dat het virus zich, traag maar gestaag, in twee richtingen verplaatst. Enerzijds is er een verschuiving naar het westen, richting Frankrijk, en anderzijds schuift het ook op naar het noorden. Het is dan ook opmerkelijk dat we in het nieuws vernamen dat Wallonië de bossen waar het virus werd vastgesteld, opnieuw wenst open te stellen voor bewandeling. Waals minister Collin kondigde namelijk aan dat de bossen in de provincie Luxemburg vanaf 6 april weer zouden worden opengesteld voor wandelaars. Dat lijkt mij een hoogst ongelukkige beslissing. Wandelaars zullen het risico lopen om het virus te verspreiden en eventueel, als ze uit Vlaanderen komen, mee te brengen naar hier.
Federaal minister van Landbouw Ducarme was evenmin op de hoogte van de beslissing van Waals minister Collin en vraagt nu een dringend wetenschappelijk advies aan het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) met betrekking tot de heropening. De beslissing stuitte, terecht, op zeer veel ongenoegen bij de landbouworganisaties.
Dat deze beslissing wereldvreemd lijkt, bewijst de beslissing van het Groothertogdom Luxemburg om een afsluiting te bouwen aan de Belgische grens ter bescherming tegen de Afrikaanse varkenspest. Momenteel zijn er in Luxemburg 131 testen uitgevoerd op kadavers van everzwijnen en deze bleken gelukkig allen negatief. Het hek, dat 8 kilometer lang zal zijn, moet ervoor zorgen dat dit zo blijft.
Minister, in het kader van deze ontwikkelingen had ik u graag een aantal vragen gesteld. Wat is uw reactie op de beslissing om deze bossen opnieuw open te stellen voor wandelaars? Was u hiervan op de hoogte? Welke acties zult u ondernemen, eventueel in samenspraak met de federale minister van Landbouw, om deze beslissing opnieuw te bekijken? Wat zijn de voorzorgsmaatregelen die wandelaars moeten nemen indien zij toch in deze gebieden zouden mogen gaan wandelen? Wordt daarover dan ook gecommuniceerd?
Ten slotte zien we dat veel omringende landen zich trachten te beschermen tegen de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. Loopt hierover overleg met deze buurlanden om de situatie op te volgen en gezamenlijk te zoeken naar gepaste maatregelen?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Collega De Meyer, ik dank u voor het stellen van deze vraag. Het is goed dat we hierover de puntjes op de i kunnen zetten.
We hebben geen formele verwittiging gekregen van het kabinet-Collin of van de minister zelf. We hebben zijn intentie dus moeten lezen in de media. Mijn adviseurs op het kabinet zijn woensdag onmiddellijk naar Namen gegaan, om overleg te hebben met het kabinet-Collin zelf.
Uit dat overleg hebben we achtergrondinformatie gekregen. Daaruit bleek dat minister Collin inderdaad de intentie heeft om bepaalde verbodsregels aan te passen vanaf 6 april, op heel korte termijn dus. Maar dat is tot nader order nog altijd niet geformaliseerd in een ministerieel besluit. Men benadrukte daar dat men de intentie heeft om het circulatieverbod alleen op te heffen in de deelgebieden waar recent geen besmette everzwijnen meer werden gevonden. Het gaat om deelgebieden waar volgens de minister nagenoeg alle everzwijnen zijn uitgestorven door het virus, waar de kadavers allemaal zijn verwijderd en waar de vindplaatsen gedesinfecteerd zijn. Het gaat dus niet over de hele zone, maar over deelgebieden.
Men onderstreepte dat er geen sprake is van het openstellen van gehele bossen, maar enkel van de voorziene wandel- en mountainbikepaden. De kans dat zich besmette everzwijnen op die paden begeven, is volgens de minister uiterst klein. Hij baseert zich op de conclusies van een recent overleg dat hij heeft gehad met de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Luik en met het FAVV.
Er wordt in een uitgebreide communicatieactie voorzien om de bezoekers erop te wijzen zelf de nodige maatregelen te nemen als ze een verdacht dier zouden aantreffen. Bovendien zullen er ook extra controles zijn door de overheid om erover te waken dat er niet van de voorziene paden wordt afgeweken. Dat was dus de mededeling die we van minister Collin hebben gekregen. Hij heeft de intentie om het te versoepelen, niet voor het gehele gebied, maar voor deelgebieden, en hij verzoekt een flankerend beleid opdat mensen die er toch gaan wandelen of fietsen, niet van de paden zouden komen, en een aantal voorzorgsmaatregelen.
Wat is ons standpunt? Ik zal heel helder en duidelijk zijn: wij vinden dit een domme beslissing, een verkeerde beslissing. We zullen dat punt morgen ook duidelijk maken in een formeel overleg met de heer Collin en zijn federale collega Ducarme, waarmee we later in de voormiddag over de fruitsector zullen praten en ons gesprek met Hogan zullen voorbereiden. We weten allemaal dat een nulrisico niet bestaat, maar aangezien er nog steeds besmette kadavers worden gevonden in die regio, voelen we allemaal aan dat versoepelingsmaatregelen op zo’n korte termijn nog niet aan de orde zijn. Trouwens, zoals u zelf zegt, mijnheer De Meyer: dit staat in schril contrast met de bijkomende maatregelen die het Groothertogdom en Frankrijk nemen om hun respectieve grenzen beter af te schermen van het besmette gebied in het zuiden van onze provincie Luxemburg. Bovendien vinden wij dat het Waalse Gewest ook vermijdbare juridische risico’s neemt als men deze beslissing doorvoert. Stel bijvoorbeeld dat het virus kort na de invoering van de versoepelingsmaatregel aan de wielen of schoenen van een mountainbiker of wandelaar blijft kleven en zo in een andere Waalse of Vlaamse provincie terechtkomt, dan dreigen er mogelijk juridische procedures tegen het Waalse Gewest om de economische schade op hen te verhalen. Daar wordt niemand beter van, denk ik. Daarom pleit ik heel duidelijk voor een strikte toepassing van het voorzorgsprincipe in dezen, in het belang van zowel de dierengezondheid als de varkenshouders en de Waalse overheid zelf. Mijnheer De Meyer, ik hoop dus collega Collin morgenochtend ervan te overtuigen zijn beslissing niet te formaliseren in een ministerieel besluit.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Ik kan u er alleen maar voor bedanken en ik wil u daar ten volle bij steunen. Het ligt ook in de lijn van de maatregelen die Luxemburg en Frankrijk nemen. Trouwens, wat de beslissing van Waals minister Collin betreft, in welke mate is dat controleerbaar, in welke mate is het te handhaven als men slechts delen van bossen openstelt? Ik geloof daar eerlijk gezegd niet in. Uw antwoord is echter zeer duidelijk.
Ik heb een bijkomende vraag in de marge van deze problematiek. Het gaat minder over de landbouwbevoegdheid, maar ik wil u toch meegeven dat een aantal jeugdverenigingen de traditie hebben om in Luxemburg te gaan kamperen. Dat is in de huidige omstandigheden zeker en vast niet zinvol. Integendeel, als Vlaamse verenigingen naar daar gaan, in die gebieden gaan wandelen, lopen ze inderdaad het risico om de ziekte naar hier mee te brengen. Het is belangrijk dat de minister verantwoordelijk voor de jeugd ter zake ten opzichte van de jeugdbewegingen de nodige stappen zet, en het is mijns inziens goed dat de minister van Landbouw hem daarbij inspireert, om op zeer korte termijn een duidelijke communicatielijn te hebben naar de jeugdverenigingen.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Wat dat laatste punt betreft: die kwestie is inderdaad al een paar keer in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media aan bod gekomen wat jeugdkampen en bivakken betreft. Er zijn dus al een aantal maatregelen in omloop. Alternatieven enzovoort worden gezocht door de minister, in samenwerking met De Ambrassade en met de landelijke jeugdorganisaties. Ik kan u verzekeren dat het beleid ter zake is dat voor de kampen die waren gepland in die gebieden, een andere locatie wordt gezocht door al die partners samen.
Ik wil maar zeggen dat ik uw bekommernissen deel, collega’s. Eigenlijk is daar al van in het najaar van vorig jaar actie ondernomen, en dat blijft doorgaan. Dit was gewoon ter informatie.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Het is een terechte bekommernis die collega De Meyer hier vandaag aanhaalt. De varkenssector is een sector in moeilijkheden, en een sector waarover we hier in de commissie de afgelopen vijf jaar al heel wat vragen en bekommernissen geuit hebben. Veel verbetering van de situatie kunnen we echter niet vaststellen. Die varkenspest komt hier nog eens extra bovenop voor de sector.
Minister, ik ben dus heel tevreden dat u hier vandaag heel duidelijk bent en pleit voor een strikte toepassing van dat voorzorgsprincipe.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, ik ben ook tevreden met uw kordate houding wat de beslissing van uw Waalse collega betreft. Ik wou er vorige week een actuele vraag over stellen, maar ik was verhinderd om aanwezig te zijn in het parlement. Ik heb het dan via een open brief aan u gericht. Ik denk dat de minister met die beslissing op eigen houtje handelt, en – zoals u zegt – zeer dom handelt. Ik hoop dat u het morgen in het Frans vertaalt – ‘stupide’ – en dat u dat aan hem ook zo meegeeft. Het is misschien goed dat hij eens wakker geschud wordt.
Maar ik denk aan het aankomende toeristisch seizoen, en misschien doen de verkiezingen hem ook een beetje koortsachtig worden. Wat niet onbelangrijk is, is dat de financiële gevolgen zich vooral in Vlaanderen afspelen. De varkenshouderij zit ook in Vlaanderen, en is ginder veel minder aanwezig. Misschien wekt dat dus bij hem minder bezorgdheid.
In mijn brief stel ik ook concreet voor – en ik denk dat het nu nog meer aan de orde is met wat er de afgelopen weken gecommuniceerd is en met wat hij van plan zou zijn – om een interministerieel commissaris aan te stellen. Als ik zie dat de minister van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) de steun krijgt om bepaalde beslissingen te nemen, stel ik mij echt wel vragen. Ik denk dat er iemand daar toch heel sterk moet gaan coördineren, temeer om naar het buitenland ook te kunnen aantonen dat wij eendrachtig – zoals de slogan van ons land stelt – deze materie opvolgen. Hoe staat u daar dus tegenover?
Ten tweede is het natuurlijk niet de bedoeling om dat hier communautair op de spits te drijven, maar ik denk dat er iets aan het bewegen is om de problematiek, die nu aanzien wordt als iets Belgisch, toch los te koppelen en regionaal te bekijken. Ik weet nog niet wat daar concreet zou kunnen gebeuren, maar ik verneem toch dat men de hele problematiek zou durven loskoppelen van de noemer België naar een eigenlijk Waalse aangelegenheid. Daarbij zijn het daar ook nog wilde varkens. Ik denk dat we er alle belang bij hebben dat we hier als regio, waar de varkenshouderijen heel sterk aanwezig zijn, van die smet op ons blazoen ontheven worden.
Hoe staat u enerzijds dus tegenover mijn voorstel over een interministerieel commissaris, dat ik in mijn brief geuit heb? En hoe zit het anderzijds met het loskoppelen van de Belgische noemer in de Afrikaanse varkenspest naar de regio’s toe?
De voorzitter
Ik kreeg van onze secretaris net de melding dat er aangaande de jeugdkampen deze namiddag in de plenaire vergadering een vraag gesteld wordt aan de minister van Jeugd.
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Ik ga dan daarover weinig vertellen. We zullen straks het antwoord daarop mogen aanhoren. Voor alle duidelijkheid, ik denk dat we in deze problematiek duidelijke standpunten moeten innemen. We gaan dat ook doen, we gaan dat morgen aan de orde brengen.
Ik denk dat we absoluut geen risico mogen lopen. Het voorzorgsprincipe moet hier 100 procent toegepast worden.
Collega Vanderjeugd, u stelde nog een bijvraag over Europa. Ik heb ondertussen al een paar keer gezegd dat we de commissaris morgenvoormiddag zullen ontmoeten. We zullen de vraag absoluut opnieuw op tafel brengen, om een onderscheid te maken tussen besmette en niet-besmette gebieden. Ik bedoel dat in grote lijnen. Die gebieden hoeven niet samen te vallen met het volledige Waalse Gewest en het volledige Vlaamse Gewest, absoluut niet. Maar we zullen ervoor pleiten om zo snel mogelijk opnieuw die AVP-vrije status te bekomen, op zijn minst al in de Vlaamse provincies. Voor mij mag Henegouwen daar ook gerust bij zijn. Dat is heel belangrijk en we zullen dat morgenvoormiddag absoluut bepleiten bij de Europese commissaris. Ook de coördinatie tussen de verschillende overheden op dat vlak is voor ons een prioriteit. We gaan daar ook op inzetten. Morgenochtend gaan we in eerste instantie in kordate maar beleefde termen proberen de heer Collin ervan te overtuigen om toch nog eens goed na te denken over zijn beslissing, want ik denk dat we er absoluut voor moeten zorgen dat we geen risico’s nemen.
Voorzitter, als slot, het zijn mijn laatste woorden in deze commissie, denk ik. Ik heb het genoegen gehad om de voorbije twee maanden minister van Landbouw te mogen zijn. Ik denk dat we een drie/vier vergaderingen gehad hebben in deze commissie, waarbij ik altijd een goed gevoel heb gehad. Er werd met veel respect naar elkaar geluisterd en met veel respect en op een constructieve manier met elkaar omgegaan. Dank u wel daarvoor, beste collega’s.
Ik wil nog een speciaal woordje richten aan de voorzitter. Jos is al heel lang actief in het parlement. Natuurlijk nog niet zo lang als de heer De Croo, maar toch al meer dan de helft van dat aantal jaren, dus al meer dan 25 jaar. De voorbije 15 jaar was hij voorzitter van de commissie Landbouw. Ik spreek, vermoed ik, mee uit naam van jullie allemaal: Jos, hartelijk dank voor uw inzet de voorbije 25 jaar in het parlement voor het onderwijs, voor de agrarische sector en voor het Waasland en voor nog zoveel andere bekommernissen die u hier aan bod hebt gebracht. Hartelijk dank voor uw inzet als voorzitter van de commissie Landbouw de voorbije 15 jaar. Het ga u goed. We zien elkaar natuurlijk nog op andere momenten, maar nu spreek ik een beetje officieel als minister de voorzitter van de commissie Landbouw toe. Hartelijk dank. (Applaus)
Jos De Meyer (CD&V)
Alvast bedankt, minister, voor de vriendelijke woorden. Daar ga ik nu niet op antwoorden, maar het heeft me wel deugd gedaan.
Terug naar de inhoud van de vraag, collega’s. Ik merk dat er opnieuw een bijzonder grote eensgezindheid is over deze problematiek. We mogen dus deze commissie vandaag dus afsluiten in een grote eensgezindheid over verschillende vraagstellingen.
Minister Koen Van den Heuvel
Nog kort een woordje. In het onderhoud dat ik morgen met de heren Ducarme, Collin en Hogan zal hebben, zal ik ook benadrukken dat ik niet enkel kan spreken voor de Vlaamse meerderheid maar dat er een breed draagvlak is in het hele Vlaams Parlement.
De voorzitter
Met deze wijze woorden kunnen we de vergadering van vandaag afsluiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.