De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Enkele organisaties die ijveren voor ecologische landbouw kanten zich tegen een veldproef van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). In het verleden hebben we nog gezien dat er veldproeven vernietigd werden, zoals die met de ggo’s. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij van onze kant het signaal geven dat wij de wetenschap alle kansen willen en moeten geven.
Dieter De Cleene gaf in de krant De Standaard zijn repliek op het feit dat sommigen geen voorstander zijn van dergelijke veldproeven. Hij zegt dat het toch wel nut heeft om te onderzoeken waarom de ene maïsplant goed bestand is tegen droogte en de andere tegen nattigheid, waarom de ene plant het beter doet dan de andere … Dat is de insteek van deze proeven. Ze zijn gebaseerd op een nieuwe technologie uit Amerika, CRISPR/Cas.
De grote vraag is hoe Europa hierop zal reageren, want Europa heeft een stringente houding ten opzichte van ggo’s. Wat zal er met deze technologie gebeuren? Ik denk dat het belangrijk is dat we hier een sterk signaal geven. Daarom wil ik u de volgende vragen stellen, minister.
Hoe schat u deze veldproef in van VIB met het oog op het zoeken naar een efficiënte veevoederproductie? Is er volgens u een terechte reden tot onrust met betrekking tot de veiligheid van de planten voor de volksgezondheid?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
De CRISPR-veldproef met maïs waarvoor VIB, trouwens een zeer gerenommeerde kennis- en onderzoeksinstelling, de toestemming vroeg aan de federale overheid, kadert in fundamenteel onderzoek en heeft geen commerciële of toegepaste doeleinden. Dat is toch wel belangrijk. In de media werd gesuggereerd dat de veldproef zou kaderen binnen efficiënte veevoederproductie, maar dit is onjuist. Met de veldproef beogen de onderzoekers fundamentele kennis op te bouwen over de reactie van planten op stressomstandigheden. VIB werkt hiervoor met maïs omdat de genetische achtergrond van die plantensoort al goed in kaart is gebracht. Maar het kon bij wijze van spreken ook een andere plantensoort geweest zijn, die niet als dierenvoeding wordt gebruikt. Het gaat om fundamenteel onderzoek, geen commercieel of toegepast. Men heeft voor maïs gekozen omdat men daar al heel veel over weet. Voor hetzelfde geld had men voor een andere plantensoort gekozen.
Het onderzoek dat men wil doen, heeft te maken met de adaptatie van gewassen aan klimaatverandering. De fundamentele kennis die men hiermee opdoet, kan op termijn zijn toepassing vinden in de plantenveredeling, waar men de weerbaarheid tegen droogte wil verhogen. Het is een van de uitdagingen om planten te ontwikkelen die beter bestand zijn tegen milieustress, wat op termijn zal leiden tot een efficiëntere productie van gewassen.
Is er volgens ons een terechte reden tot onrust? Het komt uiteraard de federale overheid toe risico’s van veldproeven op het vlak van volks- en plantengezondheid te beoordelen, maar op basis van dit concreet dossier lijkt er mij geen reden tot ongerustheid te zijn.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Voorzitter, ik heb geen bijkomende vragen meer. Ik weet de houding van de minister zeer te appreciëren. Minister, uw voorgangster had een zelfde open houding met betrekking tot innovatietechnologie en wetenschap. Wat u zojuist in uw antwoord hebt aangehaald, is de enige en juiste houding ten aanzien van dergelijke zaken. Waarvoor dank.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.