|
22 mrt 2019 |
07:31 |
|
Prijzen stijgen sneller dan in buurlanden: eten en brandstof maken ons leven 2,3% duurder
De Krant Het leven in België blijft duurder dan in onze buurlanden. Door de sterke stijging van de prijzen voor brandstof en sommige voedingsproducten, zoals zuivel en frisdranken, is de inflatie vorig jaar met 2,3% gestegen. In de buurlanden stegen de prijzen gemiddeld met 1,9%.
|
Leven in België is niet goedkoop. Tal van accijnzen en indirecte belastingen maken dat de inflatie in ons land de afgelopen tien jaar liefst zevenmaal hoger uitkwam dan in ons omringende landen. Ook vorig jaar is het leven weer 2,3% duurder geworden. Dat is een fractie meer dan in 2017, toen de inflatie afklokte op 2,2%, zo blijkt uit het jaarrapport van het Prijzenobservatorium.
Wat maakt het leven hier duurder? Een belangrijke verklaring is ditmaal te zoeken in de hogere prijzen voor levensmiddelen. Zo betaalde de consument 6,6% meer voor limonades door de invoering van de zogenaamde suikertaks. Ook zuivelproducten kenden een forse prijsstijging (+4,7%). We betaalden gemiddeld 4,4% meer voor kaas en 3,5% meer voor yoghurt. Het Prijzenobservatorium wijt de opstoot ook aan de tijdelijke stijging van de Europese noteringen voor melkvetten. Ook eieren kostten in de winkel 10,2% meer dan een jaar eerder. Nog binnen de voedingsmiddelen werd ook fiks meer betaald voor brood (+1,7%) door de duurdere grondstoffen zoals haver, tarwe en rogge. Ook tabak een belangrijke aanjager van de inflatie.
Toch wordt de inflatie in ons land nog grotendeels bepaald door de energieprijzen. Gemiddeld werd daarvoor 8,9% meer betaald. Dat was vooral te wijten aan de motorbrandstoffen en de huisbrandolie. Bij de motorbrandstoffen speelde een dubbel effect. Zo heeft de regering vorig jaar de accijnzen op diesel verhoogd om de vervuilende brandstof minstens even duur te maken als benzine. Anderzijds speelden ook de prijzen van aardolie op de internationale markten de consumenten parten. Door de gestegen vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30% meer betaald voor een vat. En dat effect sijpelde door in de prijzen voor brandstoffen.
Opvallend is wel dat de stroomfactuur slechts beperkt (+2,2%) steeg. Dat was grotendeels te wijten aan het duurder worden van de elektriciteit zelf. De vrees dat enkele kerncentrales in de winter niet beschikbaar zouden zijn, heeft de groothandelsprijzen in het najaar de hoogte ingejaagd. Toch was er een opmerkelijke evolutie. In Vlaanderen genoten de consumenten van het wegvallen van de Turteltaks. Daardoor betaalde een gezin in Vlaanderen voor een jaarlijks verbruik van 3.500 kWh gemiddeld 1.095 euro of 45 euro minder dan in 2017. Maar in Wallonië (1.002 euro) en het Brussels Gewest (846 euro) steeg de factuur met respectievelijk 94 en 72 euro. Desondanks betalen Walen en Brusselaars nog steeds minder dan Vlamingen voor hun stroom. Dat is vooral te wijten aan de tarieven van distributienetbeheerders.
|
|
|
|