De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Minister, volgens de recentste cijfers zijn er op 33,5 procent van de meetplaatsen overschrijdingen vastgesteld van de nitraatnorm in oppervlaktewater, terwijl dat volgens Europese wetten slechts in 5 procent van de meetplaatsen het geval mag zijn. Onlangs hebben we hier nog fel gedebatteerd toen we merkten dat er in 28 procent van de meetplaatsen overschrijdingen vastgesteld werden. Het gaat dus van kwaad naar erger. Een tijdje geleden zaten we aan 28 procent, nu al aan 33,5 procent.
Je zou dus verwachten dat de overheid aan landbouwers vraagt om extra voorzichtig om te springen met bemesting en dat meer bedrijven, de zogenaamde focusbedrijven, die een extra grote impact hebben op het milieu, gevraagd wordt maatregelen te nemen, gezien de verslechtering van de oppervlaktewaterkwaliteit. Dat staat althans zo in het Mestdecreet, dus zou je gaan verwachten dat het ook gebeurt.
Het mestseizoen voor de gewone landbouwbedrijven, de niet-focusbedrijven, is gestart op 16 februari en voor de focusbedrijven op 1 maart. Vanuit de sector horen we nu dat er bij de start van dat mestseizoen eigenlijk nog geen focusbedrijven aangeduid zouden zijn en dat de landbouwbedrijven niet weten of ze nu al dan niet extra maatregelen moeten treffen. Blijkbaar weten ze ook nog niet dat de fameuze Europese derogatie is afgelopen en nog niet is verlengd.
Als dat klopt, minister, dan is dat onbegrijpelijk. Hopelijk zegt u straks dat het niet klopt, want dan is mijn bron niet goed. Als het klopt, dan gaat er een jaar verloren doordat de overheid geen richtlijnen heeft en doordat we doen alsof er niets aan de hand is, ook al zijn er de voorbije weken en maanden luide alarmkreten geslaakt. Mijn vraag is dan ook hoeveel extra oppervlakte aan focusgebied en hoeveel focusbedrijven er voor 2019 aangeduid werden.
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Collega Vandaele, ik wil u bedanken voor uw vraag om duidelijkheid te scheppen, want er is in dit dossier blijkbaar enige onduidelijkheid. Dat is eigenlijk nergens voor nodig, want de situatie is volgens mij nogal helder.
De afbakening van focusgebieden moet conform het Mestdecreet inderdaad jaarlijks aangepast worden volgens de evolutie van de waterkwaliteit. Voor 2019 moet dit inderdaad gebeuren op basis van data tot en met het winterjaar 2017-2018. Het cijfer dat u daarnet hebt geciteerd, is een voorlopig en recent cijfer voor deze winter, maar dat is niet het cijfer dat we moeten hanteren voor de afbakening van focusgebieden voor 2019.
Voor 2019 is er wel degelijk een beslissing genomen, collega Vandaele, in januari. Die beslissing bepaalt dat het ministerieel besluit van 18 januari 2018 van kracht blijft in 2019. Hiervoor zijn twee redenen. Enerzijds is het goed dat we voorzichtig omspringen met dit dossier en met cijfers.
Ik denk dat het altijd goed is om één cijfer te hebben en rekening te houden met externe omstandigheden zoals een erkende droogte. We moeten voorzichtig zijn om op basis van statistische cijfers conclusies te trekken en te zeggen dat de grote reden een slechter bemestingsmanagement is. We moeten daar omzichtig mee omspringen omdat er duidelijke externe factoren zijn.
Ik wil de problematiek ook niet minimaliseren. Uit deze cijfers blijkt dat externe omstandigheden kunnen leiden tot belangrijke effecten in de waterkwaliteit. En dan, mijnheer Vandaele, en nu kom ik tot de kern van de zaak, is de vraag of de techniek van de focusgebieden het juiste instrument is om hieraan het hoofd te bieden. Dat is een techniek die de voorbije jaren is toegepast. U zegt zelf dat de cijfers niet verbeteren, integendeel, en dan moeten we in alle oprechtheid en fundamenteel de vraag durven stellen of de technieken van de focusgebieden de aangewezen technieken zijn om hier verbetering in te brengen. Ik ben er alleszins van overtuigd dat we een geïntensifieerd en gebiedsgericht beleid moeten voeren. Dat wil zeggen dat we de focusgebieden als techniek moeten verlaten en ons meer moeten richten op een gebiedsgericht beleid.
Zoals u weet, is deze nieuwe techniek die wellicht tot efficiëntere resultaten zal leiden, opgenomen in het ontwerpactieprogramma waarvan de Europese Commissie intussen heeft gezegd dat het een stap in de goede richting is. Dat programma is ook onderhevig geweest aan een openbaar onderzoek. Mijnheer Vandaele, wij bekijken momenteel hoe dit actieprogramma kan worden vertaald in concrete regelgeving. In afwachting van dit aangescherpt beleid met deze nieuwe techniek die wellicht tot betere resultaten zal leiden, zou het afbakenen van meer focusgebieden leiden tot meer onduidelijkheid op het terrein. Ik ben ervan overtuigd dat we nu moeten kiezen om een gebiedsgericht beleid door te voeren.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Minister, u hebt gelijk wanneer u zegt dat we ons nog niet kunnen baseren op dat heel recente cijfer van 33,5 procent omdat het te vers is, maar die 28 procent waar ik het over had, is niet zo vers. Die zit wel in die meetperiode waar u het over had en waar we ons eigenlijk op moeten baseren om in 2019 die focusbedrijven aan te wijzen.
Dat hebt u blijkbaar niet gedaan, want als we kijken op de site van de Vlaamse Landmaatschappij, de Mestbank, dan zien we dat die kaarten van de focusgebieden nauwelijks anders zijn dan die van vorig jaar. U hebt dat ook bevestigd, eigenlijk hebt u gewoon verlengd wat vorig jaar is beslist. Ik weet niet of dat verstandig is, minister, op het ogenblik dat u wel degelijk ziet dat we al aan 28 procent – we laten die 33,5 procent nog even opzij – overschrijdingen zitten, veel meer dan de jaren daarvoor, terwijl Europa 5 procent vraagt. En toch neemt u geen extra maatregelen want u hebt het gewoon verlengd. En bovendien, zegt u, zijn die focusgebieden misschien niet de juiste methodiek. Op die manier zetten we natuurlijk geen stap vooruit in de waterkwaliteit.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit me aan bij deze vraag omdat de minister heel duidelijk heeft aangegeven dat uit alle evaluaties die al zijn gemaakt, blijkt dat heel wat omstandigheden inspelen op die waterkwaliteit. Minister, ik heb gehoord dat u duidelijk erkent dat heel wat externe omstandigheden een impact hebben op die waterkwaliteit. Ik wil dan ook vragen om rekening te houden met dit element bij het nemen van robuustere klimaatmaatregelen.
De heer Vandaele zegt dat het niet zo verstandig is om bewarende maatregelen te nemen. Minister, ik steun het dat u een bewarende maatregel hebt genomen, omdat Europa eind vorig jaar akkoord is gegaan om te werken met een nieuwe methodiek die heel duidelijk zegt welke richting we moeten uitgaan.
Dus ik denk dat het niet meer dan normaal is dat u een bewarende maatregel genomen hebt. Maar ik wil ook alle politieke collega’s oproepen om zo snel mogelijk dat akkoord dat Europa gegeven heeft, om te zetten naar een decreet, zodat er duidelijkheid is en men in het veld opnieuw aan de slag kan gaan.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Collega, ik ben blij dat u die vraag naar de goedkeuring van Europa zo duidelijk stelt.
Ik wil immers twee dingen opmerken. Ten eerste zijn we het er allemaal over eens dat –of het nu 28 procent of 33 procent is – het mestbeleid zijn doel compleet voorbijschiet. Het lukt niet, door de complexiteit, door de fraudegevoeligheid en door het alsmaar verder toevoegen van allerlei maatregeltjes die uitkomen wie het uitkomt.
Maar ik blijf altijd maar horen dat Europa dit heeft goedgekeurd, of Europa voor iets zijn akkoord gegeven heeft. Mijn collega Kathleen Van Brempt heeft ooit in het Europees Parlement aan de bevoegde commissaris de vraag gesteld of het klopte dat hij die actieplannen goedkeurde. Het antwoord van de toenmalige commissaris heb ik hier: “De commissie wordt regelmatig betrokken bij een technische bespreking met lidstaten over de implementatie. Het opstellen van de actieprogramma’s valt echter onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. De richtlijn voorziet niet in een formele goedkeuring door de commissie.”
Ik zou nu wel eens graag weten wat het is, in plaats van elkaar hier iets te blijven voorliegen. Minister, heeft de Commissie een goedkeuring gegeven in het kader van de nitraatrichtlijn van uw actieplan, en is dus wat de commissaris vertelt, onzin? Of is er eigenlijk helemaal geen goedkeuring waar u altijd mee zwaait? Gaat u een technisch overleg voeren en doet u voor de rest vervolgens uw zin? Is er, ja of neen, een formele goedkeuring van uw actieplan door de Europese Commissie?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Ik zal het beleefd formuleren. De verlenging van het ministerieel besluit van 2018 voor 2019, terwijl er een stijging is van het aantal bronnen met een te hoog nitraatgehalte – wat u ook wist – is echt een maatregel die niet door de beugel kan, en die veel te soft is. U kent het probleem, het wordt alleen ernstiger, en er is blijkbaar in deze Vlaamse Regering geen enkele urgentie om het probleem aan te pakken. Sorry dat ik het zo formuleer, ik zou het nog veel bozer kunnen formuleren. Dat is hetzelfde als zeggen: er zijn zo veel meer dodelijke ongevallen, maar we gaan de snelheid toch verhogen. Dat is wat u doet in het mestbeleid, u en uw voorgangers enzovoort.
Ik zou nu wel eens willen weten: krijgen we nu een MAP6 waarin die normen strenger zullen zijn, en waarin vooral de handhaving strenger zal zijn?
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Ik sluit graag aan bij de andere interpellanten. Minister, u bent nog niet zo lang minister, maar u weet wel dat hierover al jaren, zo niet decennia, gedebatteerd wordt, en elke keer worden de critici afgedaan als de pessimisten – ‘ja maar, wacht toch af wat de maatregelen zullen opleveren’ – en elke keer blijken de zogenaamde pessimisten de realisten te zijn. Want de overschrijdingen blijven gebeuren, de waterkwaliteit blijft problematisch.
Minister, ik heb uw antwoord goed beluisterd, maar ik hoor bijzonder weinig concreets. U hebt kritiek op de methodiek, die nog niet zo lang geleden heftig werd verdedigd. Nu wordt die afgeserveerd. Maar wat gaat u nu precies doen? Kunt u iets concreter zijn?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Ik ben heel rustig, mijnheer Caron, ook absoluut niet boos.
Wat is de situatie? Het is heel duidelijk wat de collega’s hier zeggen. De waterkwaliteit is de voorbije jaren onvoldoende verbeterd, integendeel, die is erop achteruit gegaan. Daar moeten we niet over discussiëren. Ik wil daar enkel één punt maken, namelijk dat de externe omstandigheden ook een rol gespeeld hebben. Dat mogen we niet onder de mat schuiven. De externe omstandigheden, de droogte bijvoorbeeld, spelen een rol om de resultaten in negatieve zin te beïnvloeden.
Maar los daarvan verbetert de waterkwaliteit onvoldoende. Collega Caron, en u ook, collega Vandaele, u zegt dat we de focusgebieden dan misschien wat hadden moeten verstrengen. Maar de fundamentele vraag is of de techniek van de focusgebieden de meest efficiënte techniek is. Dat is de vraag die we voorstellen. Mijnheer Vandaele, ik heb het even nagekeken, u hebt het de voorbije jaren zelf gezegd: ‘de techniek van de focusgebieden is wellicht niet de meest efficiënte techniek’. Nu komt u hier zeggen dat u de oplossing kent: onze waterkwaliteit gaat verbeteren als we die focusgebieden wat uitbreiden. Wellicht is dat onvoldoende.
Ik denk dat we hier van techniek moeten veranderen. Dat doet een voetbaltrainer ook. Als hij met het 4-3-3-systeem niet kan winnen en al verschillende nederlagen heeft geleden, dan verandert hij van techniek en speelt hij in plaats van met het 4-3-3-systeem met een 4-4-2-systeem of gaat hij voor een vijfmansverdediging. Hier moeten we dus ook van techniek veranderen. Dat doen we in het nieuwe actieprogramma met een intensief beleidsgericht beleid. Dat zal een verstrenging zijn ten opzichte van de focusgebieden. Het actieprogramma ligt nu op tafel.
Europa heeft dat, mijnheer Tobback, wél principieel goedgekeurd en u weet waarom dat belangrijk is. Het is belangrijk voor de derogatie. Dat is een paradigmashift, die, in vergelijking met wat u vraagt, veel strenger zal zijn.
Dit actieprogramma is aan een openbaar onderzoek onderworpen en door Europa principieel goedgekeurd. Het is een verstrenging, mijnheer Sanctorum, want nu wordt in de techniek van de focusgebieden amper tegen 2 procent van het landbouwareaal verstrengd opgetreden. Dit wordt nu uitgebreid tot 35 procent van het Vlaamse landbouwareaal. Ik zou zeggen: de keuze is duidelijk. Ik zeg tegen de mensen die al jaren roepen dat er iets aan de waterkwaliteit en de verstrenging van de normen moet gedaan worden, dat ze dit nieuw actieprogramma moeten goedkeuren want het is een stap vooruit die principieel is afgetoetst in Europa. Het is een stap voorwaarts voor een betere waterkwaliteit in Vlaanderen. (Applaus bij CD&V)
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Minister, of een focusgebied nu wel of niet de goede techniek is, het is wel de techniek die vandaag geldt. Iets anders is er nog niet. Er is nog geen andere techniek goedgekeurd en dus moet u, denk ik, met die techniek werken. Die schuift u al opzij voor er iets anders in de plaats is gekomen. Dit geheel terzijde, maar na twintig jaar is het natuurlijk vrij ongeloofwaardig dat we naar een andere techniek moeten zoeken.
Ik stel vast dat een overschrijding met 28 procent – vandaag 33,5 procent, maar laten we dat nog even terzijde leggen – voor u blijkbaar nog onvoldoende is om extra maatregelen te nemen. U zegt dat we alles bij het oude zullen laten en dat we het zoals vorig jaar gaan doen. We houden alles ongewijzigd. U hebt twee bevoegdheden, Landbouw en Milieu, en ik concludeer uit dit dossier – ook al had ik het anders gehoopt – dat het duidelijk is waar voor u de prioriteit ligt. Dat is jammer voor wie wel zijn best doet buiten, maar ook binnen de landbouwsector. (Applaus bij de N-VA).
De voorzitter
Minister, ik mag me niet bemoeien met het debat, maar de opstelling van de Vlaamse Regering blijft wel altijd hetzelfde. Het is 4-3-2. Dat is een doordenker.
De actuele vraag is afgehandeld.