In Vlaanderen zijn fruitgewassen zoals appelen, peren en aardbeien grotendeels afhankelijk van insecten. Er blijven echter steeds minder soorten insecten over. Dat brengt onder andere de bestuiving van deze gewassen in gevaar. Als voedselbron en leefgebied voor bestuivers vervullen kleine stukjes bos in landbouwgebieden dan ook een belangrijke functie voor de landbouw, concludeerde onderzoeker Willem Proesmans in zijn doctoraat aan de Universiteit Gent
“Stukjes bos en houtkanten in landbouwgebieden moeten blijven bestaan: ze bieden voedsel en nest- en leefruimte aan bestuivers”, aldus Proesmans. Hij spitste zijn onderzoek toe op bijen en zweefvliegen, de belangrijkste bestuivers.
Voedsel
Landbouwgewassen alleen leveren niet voldoende voedsel voor de bestuiversgemeenschap.
“Bijen en zweefvliegen in landbouwlandschappen hebben naast landbouwgewassen nog extra voedselbronnen nodig, die hen het hele jaar door van voedsel kunnen voorzien”, aldus Proesmans. “Die vinden ze in bosjes en houtkanten. Landschapsbeheerders voorzien dus best in een voldoende diverse habitat voor bestuivers, met niet alleen landbouwgewassen.”-
Nest- en leefgebied
Bosranden zijn een geliefde omgeving van bijen: ze hebben er toegang tot zonlicht. Bijensoorten die in de bodem hun nest maken, vinden er geschikte nestmogelijkheden. Proesmans: “Zonnige bosranden trekken een grotere bijengemeenschap aan. Door meer graduele bosranden aan te leggen kan een grotere en diverse bijengemeenschap ontstaan.”
Oude bossen met een rijke kruidlaag kunnen dan weer een belangrijke rol spelen als leefgebied en habitat om voedsel te zoeken. “Daarom moeten we in het bijzonder de oudste bosfragmenten beschermen. Ze hebben een unieke diversiteit en zijn onmogelijk te vervangen op korte tot middellange termijn”, aldus Proesmans.
Meer vruchten
Gewassen in de buurt van zonnige bosranden worden door meer bestuivers bezocht dan die zonder bosfragment in de buurt, zag Proesmans in zijn onderzoek. Daardoor droegen die gewassen meer vruchten.
Of dit ook een invloed heeft op de kwaliteit van de vruchten en of dit ook geldt op het grotere landschapsniveau, moet evenwel nog onderzocht worden.