De voorzitter
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
De Vlaamse visserij heeft de afgelopen jaren hard gewerkt om duurzamer te worden en lanceerde in juni ‘Visserij Verduurzaamt’, een erkenning van de Belgische rederijen inzake verduurzaming.
Op basis van elf indicatoren ontwikkelde het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) de VALDUVIS-tool om die inspanningen in cijfers uit te drukken. Via VALDUVIS kan elk vaartuig individueel opgevolgd worden.
Reders die meestapten in het project, engageerden zich ook om te werken aan een verbetertraject. Reders en vissers zullen op basis van de individuele scores over de diverse indicatoren en onder wetenschappelijke begeleiding van het ILVO zoeken hoe zij hun globale score kunnen verbeteren. Dit vraagt van hen extra inspanningen, maar op die manier wordt elk vaartuig en de vloot in het geheel nog duurzamer.
Via een icoontje op de veilklok en veilfactuur in de visveilingen is te zien of de vis die daar wordt verkocht, al dan niet afkomstig is van een vaartuig dat een voldoende ‘Visserij Verduurzaamt’-score haalt.
Minister, de vertegenwoordigers van de handel zijn vragende partij om de communicatie over ‘Visserij Verduurzaamt’ door te trekken naar de consument. Momenteel is de erkenning enkel business-to-business en stopt die dus in de eerste verkooppunten. De mogelijkheid om door te trekken naar de rest van de keten bestaat, maar dan moet ook de traceerbaarheid over de volledige keten gegarandeerd zijn. Hoe staat u tegenover dit voorstel? Is er een mogelijkheid om ‘Visserij Verduurzaamt’ uit te breiden naar de rest van de keten?
Zou deze oefening deel kunnen uitmaken van een vervolgtraject op het bestaande MaViTrans-project (Markterkenning voor een Visserij in Transitie)?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Mevrouw Vermeulen, ik dank u omdat u zo positief staat tegenover het project ‘Visserij Verduurzaamt’. Ik ben daar ook bijzonder enthousiast over. Het is een project dat gefinancierd wordt door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquacultuursector (FIVA) en is een samenwerking tussen de Rederscentrale en het ILVO.
Het VALDUVIS-project is een belangrijk project in dit kader waarbij de focus nu vooral ligt op de begeleiding van deze reders die het duurzaamheidsmeetinstrument actief toepassen en waarbij de overige Vlaamse reders ook begeleid en ondersteund worden om hun duurzaamheidsscore te verbeteren.
Intussen wordt ook uitgezocht hoe de visverwerkende industrie, de handel en de consument kunnen worden geïnformeerd over de duurzaamheidsbeoordelingen. Volgens mijn informatie zijn de vertegenwoordigers van de handel en van de verwerking vragende partij om de communicatie over ‘Visserij Verduurzaamt’ door te trekken vanaf de visveiling doorheen de handel en de distributie naar de consument. Ik ben verheugd met deze interesse en moedig deze ook aan.
Het knelpunt op dit moment is dat men de traceerbaarheid nodig heeft van de vis over de volledige keten, dus vanaf de visveiling over de vishandel tot in het detailverkooppunt waar de vis aan de consument aangeboden wordt. Deze traceerbaarheid is er vandaag nog niet, maar de sector wil dat en iedereen staat daarachter. Momenteel worden gesprekken gevoerd om na te gaan hoe dit kan worden gegarandeerd.
Binnen het huidige MaViTrans-project dat getrokken wordt door de Rederscentrale en door het ILVO, is het lanceren van de marktoepassing tot aan het punt van eerste verkoop inderdaad opgenomen. De komende maanden heeft de Rederscentrale besprekingen met de retail en met de verwerking. Ze hopen hiermee een beter zicht te krijgen op wat zij verwachten van ‘Visserij Verduurzaamt’ en op wat nodig is om die markterkenning te krijgen.
Dit is dus een positief verhaal waar men nu de volgende stap wil zetten naar de volledige keten. Ik sta daarachter. Dat kan binnen het MaViTrans-project, maar er moeten nog een aantal stappen worden gezet om de traceerbaarheid te garanderen. Ik maak me echter sterk dat de sector dat wil doen en dat wij daar ook achter staan.
De voorzitter
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
Minister, mijn enthousiasme over VALDUVIS is even groot als het uwe. Ik ben ervan overtuigd dat dit een geloofwaardig label is, waar heel sterk aan is gewerkt en waar ook verder aan wordt gewerkt. We hebben vorige week kunnen lezen dat de Europese garnaalvissers het label van de Marine Stewardship Council (MSC) voor de garnaalvisserij hebben goedgekeurd, maar dat dit in België niet is gebeurd. Net om die reden denk ik dat het ‘Visserij verduurzaamt’-label een nog betere tool kan zijn om het keurmerk naar de handel en naar de buitenlandse verkooppunten uit te breiden. Het is voor ons duidelijk dat de erkenning niet enkel op de veilklok moet blijven slaan, maar ook naar de markt moet kunnen worden gebracht. Ik hoop dat hier verder werk van zal worden gemaakt.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Voorzitter, ik heb een korte aanvullende vraag. Niet alle reders stappen mee in dit project. Kennen we de redenen? Gaat het, om het wat plastisch uit te drukken, om koudwatervrees? Worden die mensen nog aangespoord of gestimuleerd? De toetreding tot dit label gebeurt natuurlijk per definitie vrijwillig. Zijn er engagementen of inspanningen om alle reders over de brug te krijgen om in dit interessant label te stappen?
Jos De Meyer (CD&V)
Minister, ik merk bijzonder grote eensgezindheid en enig enthousiasme met betrekking tot dit project. Als ik u goed heb begrepen, wilt u een nog grotere participatie. Mijn vraag houdt eigenlijk een suggestie in. Vragen de reeds toegetreden reders aandacht voor specifieke punten om een grotere toegankelijkheid voor alle reders te vergemakkelijken?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Mevrouw Vermeulen, de volgende vergadering van de stuurgroep vindt eigenlijk vrij binnenkort plaats, op 30 november 2018. We zullen dan meer informatie hebben. U was trouwens ook aanwezig op het startmoment in Brugge. Ik was daar ook.
Dat niet alle reders hier zijn ingestapt, heeft te maken met het feit dat nog niet iedereen aan alle criteria voldoet. Met de reders die geïnteresseerd zijn om hierin te stappen, wordt een actief verbetertraject gestart om na te gaan welke punten moeten worden aangepast om toch aan de erkenningscriteria van het label te voldoen. Natuurlijk beslist de reder zelf of hij die verdere inspanningen wil leveren.
Het is altijd een afweging. We moeten voldoende duurzaamheid garanderen, maar we moeten ook voor de toegankelijkheid zorgen, zodat iedereen hier kan instappen. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Ik denk dat we lessen kunnen trekken uit die verbetertrajecten om na te gaan of bepaalde criteria misschien te moeilijk zijn of niet kunnen worden gehaald. Het is een lerend netwerk en daarom werkt het verbetertraject in de richting van de reders en in de richting van het label dat is ontwikkeld.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.