Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 03 okt 2018 15:47 

De uitdoving van de pelsdierenhouderij


Vraag om uitleg over de uitdoving van de pelsdierenhouderij en het verbod op dwangvoederen in Vlaanderen
van Gwenny De Vroe aan minister Ben Weyts

De voorzitter

Mevrouw De Vroe heeft het woord.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Minister, net voor het reces heeft de Vlaamse Regering op uw voorstel beslist een verbod in te stellen op het houden van pelsdieren en op het dwangvoederen in Vlaanderen. Uiterlijk op 1 december 2023 moeten alle zeventien pelsdierhouderijen en een foiegrasproducent in Vlaanderen gesloten zijn.

Naast een overgangsregeling van ongeveer vijf jaar, wordt voorzien in een compensatievergoeding voor de bestaande bedrijven. De precieze hoogte van die vergoedingen moet nog worden vastgelegd. Aangezien het om een ethische beslissing gaat, is het uiteraard evident dat de getroffen houders van pelsdieren een billijke en marktconforme vergoeding ontvangen. We hebben hierover in deze commissie uiteraard al meermaals gesproken. Daarenboven voorziet de regeling in een hogere vergoeding voor wie vroeger stopt. Daarnaast moeten de kwekers zich aan reeks voorwaarden houden. De komende jaren mogen ze hun activiteiten niet meer verplaatsen of uitbreiden en mogen ze enkel nog verder kweken met de soorten die ze momenteel al houden.

De absolute economische hamvraag met betrekking tot dit dossier is uiteraard hoe hoog de compensatie van de getroffen houders van pelsdieren zal worden. De sector is in se winstgevend en de mogelijkheden tot reconversie zijn niet altijd evident. Een aantal pelsdierhouders zit nog met langlopende investeringen die moeten worden afbetaald. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat deze mensen vanwege een politieke beslissing blijven zitten met schulden die ze niet kunnen aflossen. Het zal er dus op aankomen een duidelijk zicht te krijgen op de bedrijfseconomische positie van elk getroffen bedrijf en op basis daarvan een haalbare oplossing voor te stellen.

Minister, wat is, rekening houdend met de overgangsmaatregelen, de economische impact op de houders van pelsdieren? Wordt tijdens de bepaling van de compensatievergoeding voor de houders van pelsdieren die hun activiteiten stopzetten, rekening gehouden met de financiële gevolgen? Hebt u zich op de bedrijfseconomische positie van elke getroffen pelsdierhouderij? Zult u dit in rekening brengen wanneer de compensatiebedragen worden bepaald? Op basis van welke precieze objectieve parameters zal de compensatie voor de pelsdierhouderijen worden bepaald? Hoe zal de afname van de compensatie voor de houders van pelsdieren worden bepaald naargelang ze de stopzetting van hun activiteiten in de tijd spreiden? Zult u erover waken dat de houders van pelsdieren te allen tijde een marktconforme en billijke vergoeding krijgen? Wat zijn de maximale en minimale compensatieregelingen waarin u voorziet? Wat zijn de verwachte effecten op de import van bont vanuit het buitenland ten gevolge van de stopzetting van de pelsdierhouderij in Vlaanderen?

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

Voorzitter, de Vlaamse Regering heeft het voorontwerp van decreet op 20 juli 2018 goedgekeurd. Het ligt nu voor advies bij de Raad van State. Mijn antwoord is dan ook geformuleerd onder voorbehoud van bemerkingen van de Raad van State.

Ik denk dat de economische impact in se dezelfde is als na eender welke maatregel waardoor zaakvoerders hun activiteiten moeten stopzetten of tot reconversie moeten overgaan, bijvoorbeeld ten gevolge van een onteigening of van instandhoudingsmaatregelen. Aangezien dat voor de individuele eigenaars natuurlijk belangrijk zal zijn, hebben we ervoor geopteerd in het voorontwerp van decreet een kader voor een ruim vergoedingsmodel op te nemen. We hebben niet geprobeerd het warm water opnieuw uit te vinden, maar we hebben ons gebaseerd op de bestaande praktijk van de vergoedingsmechanismen, voornamelijk in de landinrichting.

In het geval van een bedrijfsstopzetting zal de concrete vergoeding bestaan uit een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat met de bedrijfsstopzetting gepaard gaat en een vergoeding voor de directe en indirecte kosten ten gevolge van het inkomensverlies dat met de bedrijfsstopzetting gepaard gaat. In het geval van een bedrijfsreconversie wordt voorzien in een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat met de bedrijfsreconversie gepaard gaat en in een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en investeringen die met een bedrijfsreconversie gepaard gaan.

De verdere berekeningswijze en het praktisch verloop van de vergoedingsprocedure zullen we natuurlijk in een besluit van de Vlaamse Regering uitwerken. Daarvoor moet het voorontwerp van decreet natuurlijk eerst langs het Vlaams Parlement passeren en hier worden goedgekeurd. Zonder die goedkeuring hebben we geen rechtsgrond. Het is de bedoeling ons hiervoor ook te baseren op het systeem dat in de landinrichting wordt gehanteerd.

In het voorontwerp van decreet is voor de Vlaamse Regering voorzien in de mogelijkheid aan de landcommissies taken toe te wijzen. Dit is weer een parallelle regeling. De landcommissies hebben volgens mij enige expertise opgebouwd in de bepaling van een billijke vergoeding voor landbouwbedrijven die tot stopzetting of reconversie overgaan. We zouden dezelfde methodes willen toepassen. We zullen dit geval per geval bekijken en telkens rekening houden met de individuele situatie van elk bedrijf.

Het voorontwerp van decreet voorziet in de mogelijkheid de vergoeding degressief in de tijd te laten afnemen. Ook dit zal verder worden uitgewerkt in een besluit van de Vlaamse Regering. Aangezien daarover nog geen beslissing is genomen, kan ik nog geen concrete informatie geven.

Ik heb voorzien in een vrij ruim maximaal budget. De middelen zijn aanwezig. Daar kan het absoluut niet aan liggen. Dit budget kan maximaal zelfs tot 10 miljoen euro bedragen. Ik heb die middelen al geprovisioneerd.

De te verwachten effecten op de invoer van bont in ons land zullen er eenvoudigweg niet zijn. De aankoop door de afnemers die pelzen verwerken, is misschien wat atypisch in deze sector. Dat wordt allemaal op een internationale markt aangekocht. Al die pelzen gaan naar internationale veilingen waar ze worden verkocht. Die pelzen gaan niet rechtstreeks naar een of meerdere afnemers. Het is niet zo dat de nertspelzen die in Vlaanderen worden gekweekt, ook op de Vlaamse markt terechtkomen. Ze gaan naar een internationaal forum en worden zo wereldwijd verspreid. Er zal op dat vlak geen impact zijn.

De voorzitter

Mevrouw De Vroe heeft het woord.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Minister, ik dank u voor uw reactie. Ik kijk met belangstelling uit naar het advies van de Raad van State met betrekking tot dit voorontwerp van decreet. We zullen dit zeker opvolgen.

Sinds ik deze vraag om uitleg heb ingediend, heeft de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) een advies uitgebracht. U hebt er net naar verwezen dat het voorontwerp van decreet in een degressief systeem voorziet. Als ik het goed heb begrepen, pleit het advies van de SALV onomwonden voor een volledige vergoeding van de getroffen pelsdierhouders, zonder een degressief systeem voor wie langer talmt met de sluiting. Mijn vraag is wat u hiermee specifiek zult doen.

Werd ooit overwogen of denkt u eraan om mensen die vrijwillig vervroegd willen stoppen, een bonus te geven boven op de basisvergoeding in plaats van wie later stopt minder te geven? Wilt u nog denken aan een beloningssysteem? Vanuit de sector merken wij dat de meeste bedrijfsleiders zich neerleggen bij de uitdoving. Er werd ook al lang over gesproken, maar het hoeft uiteraard niet te verwonderen dat velen nog altijd wakker liggen en zich ernstig zorgen maken over de vergoedingen die zij zullen krijgen voor hun zaak. Ze maken zich het meeste zorgen over twee technische kwesties. Een eerste zaak is dat er bij het bepalen van die vergoedingen wordt gekeken naar de referentieperiode van die drie jaar. Een tweede zaak is het criterium van het aantal dieren waarvan de houders zullen worden vergoed, want als parameter wordt gekeken naar het effectief aantal aanwezige dieren op het bedrijf en niet naar het totaal aantal vergunde moederdieren. Dat zijn twee dingen die ik hoor op het terrein. Mijn vraag is om daarmee rekening te houden.

Ik heb nog een specifieke vraag gekregen. Als ik goed ben geïnformeerd, zijn er twee pelsdierhouderijen waarvan de vergunning volgend jaar afloopt, één in maart en één in april. Vier van de zeventien pelsdierhouderijen zouden nog dit jaar de facto dichtgaan. De vraag is dan ook of die bedrijven überhaupt nog recht hebben op een schadevergoeding.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Ik wil eerst ingaan op wat mevrouw De Vroe daarnet stelde. De inhoud van de opmerking ontgaat me een beetje bij het verschil tussen enerzijds degressiviteit en anderzijds een bonus toekennen in het begin, die dan afneemt in de tijd, tenzij je daarmee de hele vergoeding eigenlijk omhoog trekt. Misschien is dat het uiteindelijke voorstel dat jullie doen. Maar goed, voor de rest blijft dat ook een degressief karakter hebben.

Minister, eerst en vooral vind ik het heel goed dat er een akkoord is en dat er een voorontwerp van decreet is. Het gaat natuurlijk nog maar over een principiële goedkeuring. U geeft zelf aan dat de Raad van State nog opmerkingen moet geven. Veel zal natuurlijk afhangen van wat er uiteindelijk aan vergoedingen zal worden voorzien en wat de formule precies zal zijn voor de degressiviteit, want dat is nog allemaal open in het ontwerpdecreet.

Uiteraard is er ook nog het punt van de timing. Ik ben blij te horen dat u al in budgetten hebt voorzien, ik veronderstel in het begrotingsontwerp dat binnenkort hier zal worden besproken. 2023 is ver, maar ook niet ver. Is het de bedoeling dat de regeling in werking zou treden vanaf 2019 of wordt dat krap en zal het eerder op een later moment worden ingevoerd?

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Ik maak me een beetje zorgen over de mogelijkheid van uw diensten, de landcommissie en dergelijke meer, om binnen de gestelde strakke timing wel degelijk die dossiers grondig af te werken als we zien met welke traagheid vandaag gewerkt wordt in het kader van de instandhoudingsdoelstellingen en de Programmatische Aanpak Stikstof (IHD-PAS). Ik denk dat er nog maar een stuk of vier bedrijven heel de procedure doorlopen hebben. We hebben er hier zeventien. Minister, mijn oproep is om er misschien ook wat externe capaciteit aan toe te voegen. U hebt destijds een studie laten maken met betrekking tot de bedrijfseconomische gegevens van die bedrijven. We mogen niet uit de biecht spreken natuurlijk, want we hebben dat in vertrouwelijkheid mogen lezen, maar ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het geen absolute meerwaarde was in het dossier. Ik denk dat er wel een mogelijkheid is om in elk geval op een goede, technisch onderbouwde manier die dossiers te behandelen.

Maar vooral gelet op de degressiviteit die er desgevallend in komt, is het belangrijk dat de mensen de kans krijgen om bij wijze van spreken bij de start van het decreet in te stappen in het verhaal. Maar men kan slechts instappen op het moment dat men weet waarover het gaat. Het is dus heel dringend om daar eens duidelijkheid in te verschaffen. We zijn natuurlijk blij dat het maximum van 350.000 euro per bedrijf niet is opgenomen in het ontwerpdecreet en ook dat u zegt dat er in voldoende budget is voorzien. Wat ons betreft zal het op een eerlijke manier moeten gebeuren en daarvoor moet de rekening gemaakt worden wat het betekent voor die individuele bedrijven zodat zij in alle sereniteit als ondernemer de keuze kunnen maken om vroeger of later in te stappen. De kans mag je niet ontglippen. Ze mogen niet verplicht worden om bij wijze van spreken in de degressiviteit te stappen omwille van het feit dat de administratieve procedure op zich laat wachten.

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

De timing heeft het parlement natuurlijk in eerste instantie zelf in handen. Ik hoop dat het ontwerp hier snel de procedure zal doorlopen. Ik kan u wel garanderen dat wij ook snel klaar zullen zijn met de besluiten zodra het parlement het ontwerp van decreet heeft goedgekeurd. Daar zie ik geen grote problemen.

Wat betreft de snelheid van afhandeling: het gaat over een beperkt aantal bedrijven, namelijk zeventien.

Wat de degressieve regeling betreft: ik had begrepen dat de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) opmerkte dat dat een discriminatoir element in zich zou houden. Ik zie daar geen enkel discriminatoir element in omdat het een gelijke situatie is voor gelijke bedrijven. Bedrijven kunnen zelf de keuze maken om vanaf het moment dat de besluiten er zijn en een en ander in werking is getreden, onmiddellijk van de regeling gebruik te maken dan wel later, tot en met de datum van 2023. Ik zie daar geen enkel discriminatoir element in. Het is natuurlijk gebaseerd op de realiteit van het aantal dieren, niet op de vergunning, want dat is een theoretische capaciteit. Als je bedrijven wilt vergoeden voor kosten, dan kan dat toch enkel op basis van kosten die in werkelijkheid zijn gemaakt, dan wel op basis van een vergunning die zuiver theoretisch is.

Tot slot, gelet op de ruime middelen die voorhanden zijn en die we ‘geprovisioneerd’ hebben, kan je dit de facto zien als een bonussysteem, namelijk degene die snel mee stapt, zal genieten van de bonus. De anderen die de afweging maken om op een langere termijn uit te faseren, zullen iets minder krijgen als vergoeding. Mij lijkt dat nogal evident te zijn. Maar nogmaals, we hebben in een zeer ruim budget voorzien. Daar kan het moeilijk aan liggen, denk ik.

De voorzitter

Mevrouw De Vroe heeft het woord.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Tot slot wil ik nog even ingaan op het feit dat de vergoeding wordt bepaald op het aantal effectief aanwezige dieren in plaats van het aantal vergunde moederdieren. Minister, het is zo dat er al heel wat bedrijven zijn die bewust het aantal dieren aan het afbouwen zijn. Dat is toch wel een bezorgdheid die ik meermaals hoor. Ik wil ook de suggestie herhalen om er ook aan denken, als bedrijven onmiddellijk op vrijwillige basis wensen te stoppen, aan hen een bonus te geven als beloning in de plaats van wie later stopt minder te geven. Dat wil ik graag nog even herhalen, want u bent daarnet eigenlijk niet op die suggestie ingegaan.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer