- Wielontsmettingsbaden
- Hygiënesluizen voor personen en/of aangevoerd materiaal
- Afscheidingen tussen vuile en propere zone
- Afsluitingen, omheiningen, hekken, poorten en deuren
- Gecontroleerde overgangen tussen vuile en propere zone
- Aanmeldmogelijkheden, automatische poorten e.a.
- Andere investeringen die kaderen in bedrijfszonering en gecontroleerde overgangen tussen zones
- Een quarantainestal die fysiek afgescheiden is van de overige stallen en qua grootte is afgestemd op de behoefte van het bedrijf
Deze investeringen kaderen zo maximaal als mogelijk is in een bedrijfsplan met betrekking tot externe bioveiligheid waarbij volgende stappen worden gevolgd:
-
Verdeel het bedrijf in 3 zones:
- Vrij toegankelijke zone (vuile weg): laat bezoekers, personeel en leveranciers toe zonder speciale maatregelen. Omvat bv. woning, bureel, parking.
- Gecontroleerde zone (vuile weg): bestemd voor voertuigen en personen die op het bedrijf, maar niet noodzakelijk in de dierverblijven moeten zijn bv. voor het laden van dieren of leveren van voeder.
- Beperkt toegankelijke zone (propere weg): de zone waar de dieren verblijven. Personen en voertuigen hebben enkel toegang mits speciale maatregelen.
-
Plan waar mogelijk een fysieke (hek/omheining) barrière tussen de zones
- Plan gecontroleerde toegangspunten, dit zijn de plaatsen waar men van de ene zone naar de andere zone overgaat. Bv. via een hygiënesluis tussen de groene en de rode zone of tussen de grijze en de rode zone of door een toegangshek tussen de groene en de grijze zone..
Noot 1: in het KB van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten zijn de “Bioveiligheidsmaatregelen in varkensbedrijven betreffende de preventie van de insleep van aangifteplichtige varkensziekten vanuit wilde varkens” opgesomd:
Art. 13.
§ 1 De veehouder garandeert dat elk rechtstreeks contact tussen varkens van een bedrijf en wilde varkens wordt vermeden, respectievelijk :
- 1° door de varkens onder te brengen in stallen die zo zijn gebouwd dat wilde varkens er niet in kunnen binnendringen of met de varkens in contact kunnen komen;
- 2° door middel van een dubbele afsluiting of een uit hard materiaal opgetrokken afscheiding, als varkens van het beslag toegang hebben tot buitenbeloop.
§ 2. De veehouder garandeert dat het gebruikte materieel en de gebruikte voedermiddelen voor het varkensbedrijf beveiligd worden tegen contact met wilde varkens. Voedersilo's worden door middel van een afsluiting beveiligd, zodat wilde varkens er nooit contact mee kunnen hebben.
Alle varkensbedrijven zijn dus verplicht de nodige maatregelen te treffen om direct contact tussen varkens en wilde varkens uit te sluiten. Voor bedrijven zonder buitenbeloop is dit door de varkens in een voor wilde varkens ontoegankelijke stal te huisvesten. Bedrijven met varkens die toegang hebben tot buitenbeloop zijn reeds wettelijk verplicht rond de buitenbeloop hetzij een dubbele afsluiting hetzij een uit hard materiaal opgetrokken afscheiding te hebben, zodanig geconstrueerd dat direct contact tussen varkens en wilde varkens onmogelijk is.
Noot 2: in het MB van 12 mei 2014 tot vaststelling van een code van goede praktijk ter uitvoering van artikel 11 van het Soortenschadebesluit van 3 juli 2009 en ter uitvoering van artikel 28 en artikel 41 van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 worden maatregelen opgesomd met betrekking tot wilde zwijnen (Hoofdstuk 8):
Art. 13. Om belangrijke schade door wilde zwijnen aan gewassen, bossen en andere goederen te voorkomen moet minimaal een van de volgende preventieve maatregelen genomen worden:
- 4° het plaatsen van een elektrische afrastering van minimaal drie draden op regelmatige afstand of met maaswijdte van maximaal tien centimeter en met een minimale hoogte van 0,6 meter. Daarbij moet de vegetatie onder de draden kort gehouden worden;
- 5° het plaatsen van een afrastering, ingegraven tot een diepte van minimaal twintig centimeter, met minimaal volgende kenmerken: een hoogte van één meter, een maximale maaswijdte van tien centimeter en een draaddikte van twee millimeter.
Afscheidingen die passen binnen de aanbevolen externe bioveiligheidsmaatregelen op varkensbedrijven naar aanleiding van Afrikaanse Varkenspest voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
-
afrastering, ingegraven tot een diepte van minimaal twintig centimeter, met minimaal volgende kenmerken: een hoogte van één meter zestig, een maximale maaswijdte van vijf centimeter en een draaddikte van twee millimeter;
-
elektrische afrastering van minimaal drie draden op regelmatige afstand of met maaswijdte van maximaal tien centimeter en met een minimale hoogte van 0,6 meter. Daarbij moet de vegetatie onder de draden kort gehouden worden;
-
afrastering die minstens dezelfde mate van bescherming biedt als voorgaande
Meer info
Woordvoerder Landbouw en Visserij
Nele Vanslembrouck | 02 552 77 17
Emailnele.vanslembrouck@lv.vlaanderen.be