Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 13 jun 2018 04:56 

Het uitblijven van de betonstop


Vraag om uitleg over het uitblijven van de betonstop van Ingrid Pira aan minister Joke Schauvliege

Vraag om uitleg over de toekomst van dorpen en gehuchten van Lydia Peeters aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

Mevrouw Pira heeft het woord.

Ingrid Pira (Groen)

Voorzitter, minister, in Humo van 15 mei 2018 verscheen een dossier ‘Wonen in Vlaanderen’. Daarin komen de volgende vragen aan bod. Is wonen straks nog betaalbaar? Is er genoeg plaats voor iedereen? Mag een villa op het platteland nog? Waarom wil het niet vlotten met de betonstop die de Vlaamse Regering afkondigde?

De bouwmeester, Leo Van Broeck, en enkele professoren komen aan het woord. Wat de vraag over de betonstop betreft, zegt de bouwmeester: “Ik ben het getalm beu. Een groot deel van de bouwsector en de architectuur is mee. Waar wachten we nog op?” Filip De Rynck, professor bestuurskunde aan de UGent, zegt daarover in het interview: “Ik vrees voor een stop op de betonstop.” En verder zegt hij: “Toch probeert men in sommige gemeenten de beschikbare ruimte vol te kwakken met woningen en bedrijfsinfrastructuur. Zonder voorbereidende maatregelen wordt de betonstop een maat voor niets. Dat is rampzalig”.

Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.

De bouwmeester zegt dat hij het getalm beu is. Wanneer komt er eindelijk een beslissing over het Instrumentendecreet waarin onder meer planschade en planbaten beter geharmoniseerd worden, zoals in het regeerakkoord staat?

Ik geloof dat het ontwerp van Instrumentendecreet al op de regeringstafel ligt van voor het paasreces. Sindsdien wachten we elke vrijdag af en nooit wordt er een beslissing over genomen.

Ik heb het in mijn vraag geschreven: ik neem geen genoegen met antwoorden als ‘we zijn eraan aan het werken’ of ‘het voorstel heeft enkel nog wat wasverzachter nodig’, zoals u onlangs zei. Ik vraag u naar een datum van regeringsbeslissing en of u het nog verwacht voor het parlementair reces.

Professor De Rynck zegt dat zonder voorbereidende maatregelen de betonstop een maat voor niets wordt. Stel dat er geen Instrumentendecreet komt voor het einde van deze legislatuur: welke voorbereidende of bewarende maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat in sommige gemeenten de beschikbare ruimte nog snel wordt volgebouwd?

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Onze vragen zijn dan wel gekoppeld, maar we hebben een heel andere invalshoek. Ik heb alleszins niet de dwingende toon van mevrouw Pira in verband met het Instrumentendecreet en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV).  Los daarvan heeft mijn vraag om uitleg ook betrekking op het BRV, maar meer algemeen op het recente initiatief van de provincie Antwerpen om de dorpen en gehuchten meer toekomst te geven.

We lazen in een recent persbericht dat onze dorpen en gehuchten het almaar moeilijker krijgen. Kruideniers en cafés sluiten, de sociale samenhang gaat erop achteruit en zowel de voorzieningen als het openbaar vervoer hinken op die plekken achterop. Het resultaat is vereenzaming, toenemende vergrijzing en verminderde globale levenskwaliteit in de plattelandsdorpen: het doemscenario van de spookdorpen. 

Nu wil de provincie Antwerpen deze dorpen en gehuchten niet alleen redden, maar ook klaarstomen voor de toekomst. De provincie is in zes dorpen gestart met een proefproject, in samenwerking met de Universiteit Antwerpen. De inwoners van de dorpen mogen zelf voorstellen doen over hoe het dorp weer nieuw leven kan worden ingeblazen. Daarnaast maakt een team onderzoekers van de UA ook een gids met 37 inspirerende projecten, good practices uit andere dorpen over heel Vlaanderen. 

Dorpen redden van de ondergang en inzetten op kernversterking is hierbij de boodschap. Men wil jonge mensen aantrekken zodat die dorpen opnieuw leefbaar kunnen blijven en kunnen groeien.

Mevrouw Pira heeft de bouwmeester geciteerd, ook in dit artikel kwam de bouwmeester aan het woord. Hij geeft hier onmiddellijk zijn mening, weliswaar in de lijn van het verleden. In het verleden riep hij al op dat iedereen in de stad zou gaan wonen. Nu zegt hij dat het gedaan moet zijn met de dorpsgezichten op een koekjestrommel, als dat al een probleem zou zijn. Hij zegt alleszins dat hij het verkeerd vindt dat jonge mensen worden aangetrokken om in dorpen te gaan wonen.

Minister, bent u op de hoogte van het initiatief van de provincie Antwerpen? Zorgt uw administratie voor enige ondersteuning van dit project?

Is het signaal dat met dergelijke projecten uitgestuurd wordt, wenselijk volgens u?

Wat is uw visie op de toekomst van deze kleine dorpen en gehuchten? Zit u op dezelfde lijn als de Vlaamse Bouwmeester, die zegt dat er maar drie niveaus zijn die overlevingskansen hebben, namelijk grootsteden, kleine steden en grote dorpen? Kleine dorpen zouden sowieso gedoemd moeten zijn om te verdwijnen.

Wat is de evolutie van het aantal inwoners bij deze kleine dorpen en gehuchten? Zijn daar statistische gegevens over?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega’s, het zijn twee vragen over het BRV, maar met een heel andere insteek.

Mevrouw Pira, ik ben zeer blij dat de bouwmeester vaststelt, en dat is ook wat ik dagelijks voel en hoor bij de vele contacten die ik heb, dat de bouwsector, de architectuur en zelfs de steden en gemeenten, mee zijn met het BRV-verhaal, dus met het beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Ik kan u ook bevestigen dat het uiteraard mijn ambitie is om het Instrumentendecreet nog voor het zomerreces een tweede keer principieel te laten goedkeuren. De volgende stap – dat kent u – is het inwinnen en verwerken van de adviezen. Pas daarna kan het ontwerp van decreet worden ingediend in het parlement.

Nog even, voor alle duidelijkheid, het Instrumentendecreet is onder meer bedoeld om inderdaad in de nodige instrumenten te voorzien om de opties van het BRV in de praktijk te realiseren. Het betreft een geharmoniseerde procedure en berekeningswijze van de eigenaarsvergoeding, waar de planschadevergoeding een onderdeel van is. Het nemen van bewarende maatregelen is geen voorwerp van het Instrumentendecreet. Het is niet de bedoeling dat dat daarin zou zitten, maar je weet dat lokale besturen – en ook nu al – in het BRV heel wat instrumenten zullen hebben om actie te ondernemen. Ze hoeven daar trouwens vandaag niet op wachten; ze kunnen nu al tal van bewarende maatregelen nemen.

Mijn administratie werd niet gevraagd het initiatief van de provincie Antwerpen mee te begeleiden. Uiteraard zijn wij voorstander van levendige dorpen. Er zijn heel wat inspirerende ideeën waarmee men aan de slag kan om de kwaliteit van dorpen en/of gehuchten te verbeteren. Ik verleen financiële steun aan de Prijs voor de Dorpskracht. Dat toont hoe belangrijk ik het vind dat dergelijke initiatieven worden genomen. We moeten die blijven ondersteunen. Kleine dorpen worden misschien geconfronteerd met een stagnerende bevolking en minder voorzieningen, maar het blijft de moeite om werk te maken van een goede leefkwaliteit.

Met het witboek BRV willen we de bevolkingsgroei en de daarmee gepaard gaande behoefte aan voorzieningen zo veel mogelijk richten op kernen die goed gelegen zijn of over een goed voorzieningenniveau beschikken.

Dit betekent kansen voor steden, maar ook voor dorpen. Dat is een verandering ten opzichte van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, dat uitging van proportionele groei. Daar stond juist in: ‘Steden kunnen veel groeien, dorpen weinig.’ Met het nieuwe strategisch kader, binnen het witboek, komen ook dorpen met een hoge knooppuntwaarde en een goed voorzieningenniveau in aanmerking om te groeien. We moeten echter overal werk maken van een goede leefkwaliteit. Het gaat over binding, over het zich betrokken voelen bij de gemeenschap, eerder dan over een kwantitatief verhaal. We hebben daar een studie over gedaan: ‘Ontwerpend onderzoek naar kernversterking in Vlaanderen’,  die in 2016 werd uitgevoerd. Daarmee hebben we aangetoond dat er ook voor dorpen die geconfronteerd worden met een stagnerende bevolking en een afnemend voorzieningenaanbod, kansen bestaan voor een aangename woon- en werkomgeving. Kort geschetst komt het erop neer jezelf te positioneren binnen een ruimere regio, want we leven niet meer binnen de contour van één dorp of één stad: we wonen, werken, winkelen, en dergelijke. Ook de gebiedsgerichte aanpak is dus van groot belang.

Zowel op federaal als op Vlaams niveau zijn data met betrekking tot demografie beschikbaar. Afhankelijk van de bron, gaan die tot vijf of tien jaar terug in de tijd. De data zijn beschikbaar tot op niveau van één gemeente, niet tot op het niveau van een statistische sector. In tegenstelling tot Nederland, zullen de meeste gemeenten in Vlaanderen blijven groeien. Voor de gemeenten die wel geconfronteerd worden met krimp, is die voor de meeste gemeenten nog relatief beperkt. De grootste uitdaging waar onze dorpen, maar evengoed onze steden, mee geconfronteerd zullen worden, zijn de toenemende vergijzing en de gezinsverdunning. Ook hier gaan leefbaarheidsuitdagingen mee gepaard. Voor meer gedetailleerde info met betrekking tot demografische gegevens per gemeente richt u zich best tot Statistiek Vlaanderen.

Het Departement Omgeving heeft aan de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) de opdracht gegeven een ‘RegioTool’ te ontwikkelen. Dat is een online tool die lokale besturen vrij kunnen consulteren. Ze vinden er gegevens terug over het aantal huishoudens met voorzieningen in de buurt. Er kunnen vergelijkingen worden gemaakt ten aanzien van andere gemeenten in de regio, de provincie of het Vlaamse Gewest. De resultaten worden weergegeven in grafieken of kaartbeelden.

Mevrouw Peeters en mevrouw Pira, ik heb jullie wellicht zeer gelukkig gemaakt met mijn antwoord.

De voorzitter

Mevrouw Pira heeft het woord.

Ingrid Pira (Groen)

Toch niet, minister. Door te zeggen dat het uw ambitie is om het ontwerp van Instrumentendecreet te laten goedkeuren voor het reces, zegt u eigenlijk dat het uw ambitie is, maar dat er jammer genoeg anderen zijn die stokken in de wielen steken. Dan moet ik even naar uw partners kijken, misschien Open Vld, misschien zelfs N-VA. Ik weet het niet. (Opmerkingen)

Neen? Geen probleem? Oké. Of misschien in uw eigen partij? Misschien is er toch ergens weerstand. In elk geval is het niet normaal dat het al twee en een halve maand op de regeringstafel ligt en er geen beslissing wordt genomen. U zegt terecht dat velen mee zijn in het verhaal, architecten, maar ook steden en gemeenten, en dat zij maatregelen kunnen nemen. Ik wil er u wel op wijzen dat er een plan ligt voor planschade waardoor het beschermen van open ruimte onbetaalbaar dreigt te worden. Dat zegt niet alleen uw strategische werkgroep rond ruimtelijke ordening, dat zegt ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Ik heb hier een verslag van de raad van bestuur van 7 maart waarin toch allemaal vertegenwoordigers zitten van de parti006A van de regering: Frieda Brepoels, Karin Brouwers, Marnic De Meulemeester, enzovoort. Zij zeggen dat door de herziening van de planschade de plannen om ruimte van hard naar zacht om te zetten, onbetaalbaar en dus onrealiseerbaar worden. Dat is net wat er nu op het terrein aan het gebeuren is. Vele gemeenten zijn na de aankondiging van uw beleid van de betonstop aan de slag gegaan om open ruimte te vrijwaren. Zij hebben hun plannen on hold gezet naar aanleiding van wat is uitgelekt over de veel hogere planschaderegeling. Wat is uw mening over het feit dat velen willen dat de planschaderegeling niet zo hoog wordt?

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Ik wil eerst even repliceren op wat mevrouw Pira heeft gezegd. Ik denk alleszins niet dat Open Vld stokken in de wielen wil steken. Absoluut niet. We zijn allemaal vragende partij om in navolging van het witboek BRV tot een effectief BRV te komen, maar natuurlijk, opnieuw, met respect voor de eigendomsrechten en dus met daaraan gekoppeld een zeer goede planschaderegeling. Mevrouw Pira zegt dat het niet kan dat het allemaal zo lang duurt. We moeten vooral verwijzen naar wat zich een jaar geleden heeft afgespeeld: plots iemands grond devalueren zonder een passende schadevergoeding. Dat is waar wij alleszins voor passen. De Vlaamse Regering zal op dat punt zeker haar werk wel voltooien. Hopelijk zullen we straks een Instrumentendecreet en de bijhorende beleidskaders en BRV hebben, zodat we verder kunnen gaan. U trekt daar zonder meer de conclusie uit dat zolang dat er niet is, alle lokale besturen zonder meer, zoals u het hier zegt, de beschikbare ruimte vol kwakken met woningen, of zoals u ook zegt, dat veel gemeenten wachten op een andere planschaderegeling. Ik weet niet waar u die informatie haalt. We hebben op dit ogenblik in afwachting van een BRV nog altijd een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. We hebben ook nog altijd heel wat lokale structuurplannen. Die dienen uiteraard gerespecteerd te worden door elk lokaal bestuur. Ik vraag me dus een beetje af waar u dat allemaal haalt.

Los daarvan, wat de antwoorden betreft die u gaf, minister, kan ik u meegeven dat me dat deels gelukkig stemt, in die zin dat u inderdaad zegt dat er zeker nog gefocust zal worden op de dorpen. Ik heb niet specifiek een antwoord gekregen op mijn vraag of u op dezelfde lijn zit als de Vlaamse Bouwmeester, die zegt dat er alleen nog maar grootsteden, kleine steden en grote dorpen mogen zijn. Ik meen uit uw antwoord te hebben mogen afleiden dat er toch ook wel gefocust kan worden op kleinere dorpen, maar dat natuurlijk dan wel overal zo veel mogelijk kernversterkend moet worden gewerkt. Daar zijn we het natuurlijk allemaal mee eens.

Ik herhaal dat de uitspraken van de bouwmeester voor zich spreken. Die kernversterking en leefkwaliteit zijn heel belangrijk. Ik maak me wel wat zorgen over het feit dat u aangeeft steun te blijven geven aan dorpskracht terwijl u onmiddellijk ook opnieuw verwijst naar de knooppunt- en voorzieningenwaarde uit de studie van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). U weet dat wij het daar moeilijk mee hebben omdat we ons dan louter focussen op investeringen uit het verleden van de federale overheid en veel minder rekening houden met nieuwe, technologische vooruitgang en andere belangrijke aspecten. Wat dat betreft, heb ik al meermaals gevraagd of de studie van VITO over knooppunten en voorzieningen nog wordt aangepast zoals VITO zelf ook suggereerde in de slotconclusies van haar studie.

Een laatste bijkomende vraag gaat over de regiotool. Is die momenteel al online beschikbaar?

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, u wijst er terecht op dat niemand nog alleen maar in zijn dorp woont. De nood aan diensten die alleen ver buiten dat dorp kunnen worden aangeboden, neemt toe. In die zin is het pure fictie als zouden we in Vlaanderen nog zoiets hebben als steden aan de ene kant en dorpen aan de andere kant. In wezen is Vlaanderen een grote stad, tenminste voor de meerderheid van de inwoners, jammer genoeg niet voor de bestuurders en burgemeesters en schepenen die nog altijd hun eigen dorp te managen hebben.

Voor de meeste gezinnen is dat de realiteit, en dat is ook de reden waarom bijzonder weinig gezinnen nog bijzonder ver van al die diensten willen gaan wonen. Wanneer men dagelijks vier uur onderweg is en in het weekend nog eens drie uur om alles gedaan te krijgen, op het werk te geraken en de kinderen op school te krijgen, dan blijft er voor het genieten van de gemeenschap, laat staan bijdragen, bijzonder weinig over. De realiteit is dat de meeste mensen er enkel gaan wonen om financiële redenen, namelijk omdat het goedkoper is. De vraag in steden en kernen is zo groot dat de prijs navenant stijgt.

En dat is ook het grote zwakke punt van alle grote filosofieën in het BRV en in het Instrumentendecreet. Mevrouw Pira heeft gelijk dat gemeentebesturen op dit moment niet georganiseerd zijn om het schrappen van harde bestemmingen zelf te financieren, en u biedt ook bijzonder weinig alternatieven. Minister, wanneer u niets doet aan het echt omkaderen van wat er bestuurlijk moet veranderen in Vlaanderen om die ambities waar te maken en van wat er financieel moet worden bijgedragen om die ambities waar te maken, wanneer het BRV niet gepaard gaat met een plan dat van de realiteit uitgaat in tegenstelling tot van een honderd jaar oude bestuurlijke fictie in Vlaanderen, dan zal het BRV inderdaad automatisch met zijn kop tegen de muur lopen, tot frustratie van de bestuurders en van de burgers die oplossingen zoeken.

Wanneer de dorpen in Vlaanderen inderdaad aan het vergrijzen zijn, dan is dat toch om een zeer eenvoudige reden, namelijk dat de toeloop aan jonge gezinnen is stilgevallen. Ook dat is op termijn een onvoorstelbare financiële uitdaging voor die besturen die niet beschikken over de middelen en binnenkort ook niet meer over de belastingbetalers, om dat te managen. Er is voor hen ook geen enkel alternatief in de zin van een groter of breder kader of van een betere ontsluiting. Het BRV zoals het nu is gemaakt en het Instrumentendecreet organiseren eigenlijk een fictie, en dat zal zeer snel blijken wanneer we verder gaan op deze weg.

De voorzitter

De heer Ronse heeft het woord.

Axel Ronse (N-VA)

Minister, ik heb aandachtig geluisterd naar alle tussenkomsten en ik ben ook een aandachtig lezer van alles wat in de pers verschijnt over het BRV en van wat opiniemakers en experten daarover zeggen, en het moet me van het hart dat ik redelijk wat doemdenkers over het BRV hoor spreken.

Sommigen zeggen dat de planschaderegeling ervoor zal zorgen dat het compleet onbetaalbaar wordt, anderen zeggen dat dorpen niet meer zullen bestaan en dat regio’s alle ontwikkelingskansen zullen worden ontnomen, nog anderen zeggen dat gemeenten financieel op droog zaad zullen komen te zitten. Ondanks al die doemdenkers blijf ik echter geloven in het BRV.

Dit is de meest ingrijpende en moedige operatie die een regering om het even waar ter wereld kan doorvoeren. Het gaat om het compleet herdenken van het gebruik van onze ruimte. Dat vraagt tijd, mevrouw Pira, en dat dit al een aantal maanden op de regeringstafel ligt, vind ik een goede zaak. Dit is immers geen subsidieregel of een nieuwe fiscale korting die door de printer wordt gejaagd, dit is iets waar met duizenden factoren en belangen rekening moet worden gehouden. Dat is ook wat op het niveau van de regeringstafel gebeurt.

Mijn fractie gelooft nog altijd in een BRV. We denken ook dat het de morele plicht is van deze regering om daar verder aan te werken. Het BRV moet natuurlijk goed onderbouwd zijn. Het kan niet de bedoeling zijn een slecht BRV dat het draagvlak ondermijnt, los te laten op Vlaanderen. Wij geloven daarin en wij zullen niet meedoen met alle doemdenkers die ik tot op vandaag heel weinig oplossingen heb horen geven terwijl ik er nog altijd van overtuigd ben dat die mensen achter het witboek staan, achter de intentie en het engagement van deze Vlaamse Regering om eindelijk iets te doen aan de verrommeling, om ook voor de volgende generaties open ruimte te vrijwaren, en dus 45.000 hectare harde bestemming om te vormen tot zachte bestemming.

Minister, en ik eindig met positieve woorden, wanneer ik spreek met ontwikkelaars en met architecten en wanneer ik mijn eigen stad zie, waar pal in het centrum de K-Tower wordt gebouwd, dan voel ik bij mensen, ook bij jonge mensen, een enorme drive om dat BRV, die bouwshift, in de praktijk om te zetten. Houd moed, minister.

De voorzitter

De heer Ceyssens heeft het woord.

Lode Ceyssens (CD&V)

Optimisme is ‘a moral duty’. Ik wil samen met de heer Ronse dit debat afsluiten met een positieve noot en nog eens herhalen wat CD&V heeft gezegd over het BRV. Ik lees letterlijk voor: “Ongetwijfeld liggen er grote uitdagingen voor de steden die een verdere verdichting zullen moeten combineren met kwaliteitsvol water en natuur in de stad maar we mogen nooit vergeten dat onze plattelandsgemeenten de beheerders zijn van het meest kostbare goed dat we met dit plan proberen te beschermen, namelijk onze open ruimte. De plattelandsgemeenten zullen ondersteund moeten worden in het vervullen van hun belangrijke taak: onze open ruimte beschermen en kwaliteitsvolle leefkernen ontwikkelen. Wonen, werken en leven op het platteland moet ook in de toekomst mogelijk blijven maar met respect voor de open ruimte. Vele plattelandsgemeenten wijzen daar vandaag al de juiste weg door in te zetten op kernversterking. In densere woonkernen ligt de toekomst van dynamische plattelandsgemeenten met een bruisend middenstandshart, ook in de dorpskernen moet het nog leuker worden.”

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

De slechtste en duurste optie is niets doen. Mevrouw Pira, wanneer we alles op zijn beloop laten en de ruimte laten innemen, dan is dat voor iedereen in Vlaanderen de duurste oplossing. Dan krijgen we op termijn gigantische problemen met wateroverlast, hittestress, voedselproductie, te weinig natuur enzovoort.

Deze regering heeft met het goedkeuren van het witboek de andere weg ingeslagen en heeft beslist naar nul hectare extra inname van de open ruimte te gaan tegen 2040. We hebben inderdaad gezegd dat als we dat doen, we onze verantwoordelijkheid moeten nemen.

Mevrouw Pira, u vraagt eigenlijk dat van vandaag op morgen, en eigenlijk moest dat volgens u gisteren al zijn, geen enkele extra ruimte meer wordt aangesneden en dat we ook niet de moed hebben om te zeggen dat we op een correcte manier met het eigendomsrecht omgaan. U vindt dus dat er niets meer mag en dat ook eigenaars geen correcte vergoeding moeten krijgen. Ik vind dat nogal een straffe uitspraak waar ik helemaal niet achter sta. Wanneer men bepaalde keuzes maakt, moet men ook verantwoordelijkheid nemen voor die keuzes. En deze Vlaamse Regering heeft inderdaad ook in het Instrumentendecreet dat al een eerste keer is goedgekeurd in de regering, gezegd dat ze gaat voor een correcte vergoeding en voor planschade die mensen effectief vergoedt voor de schade die zij lijden.

Ik heb ook al meermaals gezegd dat het de intentie is van deze regering om de lokale besturen niet voor alles te laten opdraaien maar ook zelf een aantal verantwoordelijkheden te nemen en een aantal van die planschades zelf ten laste te nemen. Dat zijn allemaal zaken die op de tafel liggen en waar de Vlaamse Regering volop mee bezig is.

En het klopt dat dit allemaal lang duurt, maar het gaat ook over gigantische omwentelingen. Het gaat over zeer vergaande plannen waar men niet over een nacht ijs mag gaan. Alles moet goed worden afgewogen, en er moet worden bekeken wat de verschillende opties zijn en die tegen elkaar afwegen en welke keuzes uiteindelijk worden gemaakt. Ik denk dat iedereen uit deze meerderheid die oplossing graag gisteren al had gehad, maar we weten allemaal dat we ervoor gaan. Dit is echter een huzarenstukje waar wij volop aan werken. Dat vraagt moed en tijd.

Mevrouw Peeters, er gaat geen week voorbij of ik ga ergens samen met de Bouwmeester spreken. Als ik zijn verhaal hoor, dan gaat hij er af en toe over, onder meer wanneer hij zegt dat iedereen verplicht in een stad moet gaan wonen. Hij meent dat vaak niet op de manier waarop dat wordt opgenomen of verschijnt. Dat zit in een verhaal waarmee hij mensen wil wakker schudden. Dat iedereen verplicht in de stad moet gaan wonen en niemand nog in een klein dorp mag wonen, is niet de visie die ik heb. We willen kernversterkend werken in de steden en in de dorpen. Dat is belangrijk. Het is de taak van de Bouwmeester om iedereen eens wakker te schudden en af en toe straffe taal te gebruiken om op die manier een aantal zaken duidelijk te maken. Wanneer dit echter wordt geframed op de manier waarop het vaak wordt vertaald, ben ik het daar niet mee eens.

De voorzitter

Mevrouw Pira heeft het woord.

Ingrid Pira (Groen)

Minister, ik geef u groot gelijk wat uw opmerking over de Bouwmeester betreft. Zijn uitspraken worden geframed. Mevrouw Peeters heeft trouwens in dat interview gezegd dat de mensen niet bang moeten zijn en dat de gehuchtjes niet allemaal moeten verdwijnen. Daar moet worden ingezet op natuur, toerisme enzovoort.

Minister, u zegt dat de duurste optie niets doen is. Mijn aanklacht is dat u dit in dit scenario zet. U kondigt iets aan met veel ambitie en ik geloof ook in het BRV, maar ik zie dat er geen uitvoering komt. De manier waarop we al sedert de jaren 60 aan ruimtelijke ordening doen, krijgt een totaal nieuwe aanpak, dat is nodig voor het klimaat, de mobiliteit enzovoort. Alle grote middelen worden ingezet, de codex wordt aangepast, er wordt een Instrumentendecreet in het vooruitzicht gesteld maar tot nu toe heeft de berg zelfs geen muis gebaard, minister. Ik vind dit het ergste voor de lokale besturen die aan de slag gingen om bouwgrond om te zetten in open ruimte. En in plaats van hun instrumenten te geven komt u met voorstellen dit op dit moment alles verlammen.

Mevrouw Peeters, het is Atrium dat die berekeningen heeft gemaakt, dat is een samenwerking tussen de Vlaamse administratie en de steden en gemeenten. Zij hebben berekend wat het steden en gemeenten zal kosten wanneer de huidige planbatenregeling die op de regeringstafel ligt, bewaarheid wordt. Minister, op veel plaatsen in Vlaanderen worden lopende onderhandelingen nu stopgezet. U zegt dat het uw ambitie is om voor het reces met een goedgekeurd Instrumentendecreet te komen. Als u daar niet in slaagt, betekent dit voor ons dat u de handdoek in de ring hebt gegooid.

We staan voor de gemeenteraadsverkiezingen en een aantal maanden later voor de parlementsverkiezingen. Dat zijn heel gevoelige periodes, en dat betekent voor ons dat u er met deze regering niet in slaagt om de open ruimte te beschermen en dat u zelfs door iets aan te kondigen waarop geen beleid volgt, de verkavelingen op het terrein nog stimuleert. Zoals u daarnet in een ander antwoord zei, minister, is stilstaan achteruitgaan.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Ik denk dat mevrouw Pira haar wensen voor werkelijkheid wil zien, en dus vooral wil zien dat deze Vlaamse Regering niet slaagt in haar opzet. Ik heb er vertrouwen in dat dat wel lukt. Wij zijn in elk geval heel blij dat inzake het BRV en het Instrumentendecreet de juiste krijtlijnen zijn uitgezet en dat niet opnieuw iemands grond wordt gedevalueerd, maar dat dit allemaal met kennis van zaken gebeurt.

Koken kost nu eenmaal geld. We zijn het allemaal eens over de principes van het witboek. We weten ook allemaal dat dat geld zal kosten. Daar zullen dus de nodige middelen voor vrijgemaakt moeten worden.

We weten allemaal dat de bouwmeester er niet de meest liberale gedachten opna houdt. Hij gebruikt nogal eens gebiedende taal. Hij stigmatiseert vaak mensen. Daarvoor willen wij alleszins passen. Als jonge mensen vandaag de dag de keuze willen maken om in een dorp te gaan wonen, vind ik dat dat moet kunnen. Als ze liever in een stad willen wonen, vind ik dat dat ook moet kunnen. De keuze van woonst moet gevrijwaard worden. Die vrijwaring kan er alleen maar zijn als de keuze van woonst ook betaalbaar is. We weten dat vandaag wonen op het platteland ietwat meer betaalbaar is dan wonen in de steden. Mensen moeten daarin de vrije keuze hebben. 

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer