De voorzitter
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Karl Vanlouwe (N-VA)
Minister-president, ik heb samen met de heer Kennes een vraag over dit onderwerp. Mijn collega heeft een iets uitgebreidere vraag, het antwoord zal ons allen bijzonder aanbelangen.
Op dinsdag 17 april vond de tweede brexitrondetafel plaats. We lazen hierover het een en ander in de media. We hebben onze voelsprieten uitgestoken om een en ander te horen.
U hebt alvast opnieuw uw pleidooi voor een handelsvriendelijke brexit herhaald. Toch waarschuwde u de aanwezige ondernemingen dat ze niet op hun lauweren mogen rusten. U zei dat er al moest worden nagedacht over hun vernieuwde bedrijfsprocessen en over het aanboren van nieuwe markten voor onze Vlaamse bedrijven. Tijdens de rondetafel zouden verschillende bedrijfsleiders hun zorgen hebben geuit over mogelijke douaneproblemen na de brexit.
Ik heb vanuit het Comité van de Regio's stappen ondernomen door onder meer andere regio's via deze instelling naar de haven van Zeebrugge te brengen om ter plaatse een overleg met de bedrijven te hebben, en om met de CEO van de haven van Zeebrugge, Joachim Coens, eens te luisteren naar hun bezorgdheden, ideeën en voorstellen. Ik heb daar vastgesteld dat de haven van Zeebrugge rekening houdt met de situatie, maar dat ze zich ten zeerste voorbereidt. Tegelijk blijft de haven van Zeebrugge met die overslag van maar liefst 45 procent een belangrijke buur en handelspartner van de verschillende havens in het Verenigd Koninkrijk.
Ik had de eer om vorige week naar Ierland en Noord-Ierland te reizen. We hebben daar vanuit het Comité van de Regio's contacten gehad met lokale bedrijven die daadwerkelijk op de grens liggen, die hun bezorgdheid hebben geuit, net zoals lokale en nationale politici, en die gewezen hebben op de impact van de brexit. Daar speelt niet enkel het louter economische maar ook de gespannen situatie, en het vredesakkoord, dat hopelijk niet onder druk komt te staan. De bedrijven die we hebben bezocht, wezen erop dat ze uiteraard goederen hebben uit Ierland en Noord-Ierland. Als er een invoering van douanetarieven zou komen, wordt zo'n bedrijf van de markt gespeeld. Hun concurrentiepositie zou dan onder druk komen te staan. Toevallig had de eerste minister een dag of twee later zelf contact met nationale Ierse politici, op de grens met Noord-Ierland. Hij heeft er een gelijkaardig verhaal gehoord.
We mogen niet blind zijn voor de concurrentie binnen de Europese Unie. De haven van Zeebrugge is een belangrijke economische motor van Vlaanderen, naast Antwerpen en Brussel. We zitten wel met zeer nabijgelegen havens – Rotterdam, Le Havre en verder – die ook heel wat overslag hebben naar het Verenigd Koninkrijk. We mogen niet vergeten dat de havens van het Verenigd Koninkrijk allemaal privéhavens zijn, dat is een groot verschil met die van ons.
Minister-president, u verwees bij de tweede rondetafel over de brexit terecht naar de rol van Flanders Investment & Trade (FIT): begeleiding en adviesverlening, en er is een meldpunt. Ook andere Europese lidstaten – de heer Kennes zal er wellicht naar verwijzen – nemen initiatieven, en misschien is het nuttig om te zien op welke manier daarop kan worden ingespeeld.
Mijn vraag is nu meer dan een maand oud. Ondertussen vernam ik dat federaal minister van Financiën Van Overtveldt inspanningen heeft gedaan om douaneambtenaren aan te nemen zodat ter plaatse meer douaneambtenaren aanwezig zullen zijn, zowel in Zeebrugge als in Antwerpen, zodat daar geen lange files staan, indien er geen akkoord over een douane-unie zou komen. Er blijven nog heel wat bezorgdheden bestaan bij ondernemers en bedrijfsleiders van kmo's en grote ondernemingen.
Hoe evalueert u deze tweede rondetafel? Wat is de impact van FIT of wat kan FIT doen? Wat zijn de bezorgdheden van de ondernemers en havens? Kunt u daarover meer toelichting geven?
De voorzitter
De heer Kennes heeft het woord.
Ward Kennes (CD&V)
Voorzitter, het belang van de brexit en de impact daarvan voor Vlaanderen zijn al een paar keer geschetst. We weten dat we in een verregaand en zeer diepgaand proces verwikkeld zijn geraakt, en dat er ter zake nog heel wat knelpunten zijn. We weten dat de Britse regering weg wil uit de gemeenschappelijke markt, uit de douane-unie, weg wil van het juridisch toezicht van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Ze heeft rode lijnen getrokken, maar ook de EU27 heeft duidelijke lijnen getrokken. We zitten dus in een periode van zeer grote onzekerheid over het tot stand komen van een nieuw vrijhandelsakkoord, een onzekerheid die ook sterk samenhangt met binnenlandse politieke ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk, waar er toch ook vaak onduidelijkheid is over wie nu precies wat verdedigt en hoever iemand kan gaan in een engagement tegenover Europa.
We kennen het probleem van de Ierse kwestie, de grens die er eigenlijk geen mag zijn, die dat niet opnieuw mag worden, maar ook wil het Verenigd Koninkrijk geen nieuwe grens in de Ierse Zee tussen de twee eilanden. Dat is een moeilijke knoop. Er is het belang voor Vlaanderen van een level playing field. We willen geen nieuwe handelsbelemmeringen met het Verenigd Koninkrijk, maar we willen ook niet verzeilen in een positie van oneigenlijke concurrentie door Britse bedrijven. Als lid van de EU zijn we immers gebonden aan milieu-, arbeids- en klimaatstandaarden, waar het Verenigd Koninkrijk wellicht over een tijd niet meer onder valt. Dat weten we niet, maar dat zou kunnen, en als het daar niet of in mindere mate onder valt, dan ontstaat ter zake op een of andere wijze een concurrentievoordeel. Dat geldt ook voor belastingen, staatssteun en het aanbestedingsbeleid. Bovendien moeten de Vlaamse ondernemers rekening houden met een toename aan belemmeringen, vooral dan die bedrijven die geen ervaring hebben met export of import vanuit landen die niet tot de interne markt behoren.
Uiteraard kan men hopen op een ‘soft brexit’. Minister-president, ik weet dat u daar een voorstander van bent. In Vlaanderen zijn we dat eigenlijk in grote mate. Het is onze wens dat dat op die manier kan worden afgerond, maar we moeten er ook rekening mee houden dat er finaal een ander scenario uit de bus komt, en ook met een ‘no deal’-scenario moeten we rekening houden. Naargelang de tijd voortschrijdt, moeten we ons zeker ook op dat scenario durven voor te bereiden.
De onlangs georganiseerde tweede rondetafel is een goede aanzet. De Vlaamse Regering en de overheid moeten op basis van de dialoog met de ondernemers ondersteunende maatregelen nemen. Het zou dus getuigen van een verstandig beleid om Vlaanderen voorzichtigheidshalve op alle scenario’s voor te bereiden. Ook het bedrijfsleven moet het advies krijgen hiermee rekening te houden. Ik ben gaan kijken hoe dat bij de noorderburen wordt aangepakt. Daar heeft de regering een zeer proactief beleid uitgebouwd. Ze heeft ingezet op de uitbreiding van de douanecapaciteit, en ook van, bijvoorbeeld, landbouwgerelateerde keuringsorganisaties. Verder zijn er een hele reeks ondersteunende maatregelen voor wat ze daar het midden- en kleinbedrijf noemen.
Zelfs indien er alsnog een akkoord wordt bereikt, dan nog moet Vlaanderen zich voorbereiden op die nieuwe relatie. Er is dus nood aan een globaal actieplan.
Minister-president, op welke wijze bereidt de Vlaamse overheid zich voor op een mogelijk ‘no deal’-scenario? Het bedrijfsleven is zelf verantwoordelijk voor een goede voorbereiding op de gevolgen van de brexit, maar de Vlaamse overheid kan hiervoor ondersteuning bieden. Op welke wijze zullen de economische sectoren die worden getroffen, door de Vlaamse overheid worden ondersteund in de voorbereiding op een mogelijk ‘no deal’-scenario, om het effect daarvan te verminderen?
Nederland heeft de Brexit Impact Scan in het leven geroepen. Dat is een digitale tool waarmee een ondernemer door middel van enkele vragen wordt gewezen op de gevolgen van de brexit voor een specifiek onderdeel van zijn bedrijfsprocessen. Er worden tevens adviezen aangereikt over de wijze waarop de ondernemer zich het best kan voorbereiden. De tool is voldoende flexibel, zodat hij vlot kan worden aangepast zodra er een beter beeld ontstaat over de toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Dat is belangrijk. Heeft de Vlaamse overheid ook een gelijkaardige impactscan ontwikkeld, of heeft men de intentie om dat alsnog te doen, en hoe ziet men dan de timing?
Op welke wijze worden de Vlaamse ondernemers ondersteund bij het verminderen van de afhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk als afzetmarkt? In welke mate worden ondernemers ondersteund om advies in te winnen in hun zoektocht naar alternatieve markten?
Naast Vlaanderen worden ook Nederland en Ierland mogelijk zwaar getroffen door de brexit. In welke mate hebt u, al dan niet in overleg met de voornoemde landen, stappen gezet bij de EU om de getroffen landen en regio’s te laten erkennen als zones waar investeringssteun mag worden gegeven? Zo neen, bent u bereid om daarin mee te gaan, om met de zwaarst getroffen landen enkele stappen richting de EU te zetten?
In welke mate brengen de diverse Vlaamse departementen in kaart welke maatregelen in hun beleidsdomein moeten worden genomen om de verstoringen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU zo goed mogelijk op te vangen? Dat is dus een vraag specifiek gericht aan al onze Vlaamse administraties.
Welke maatregelen hebt u tot op heden genomen voor het aantrekken van investeringen van bedrijven die het Verenigd Koninkrijk verlaten of zich hebben voorgenomen om hun investeringen daar te heroverwegen? Zijn er ook al bedrijven bekend die nu hebben beslist om zich om die redenen in Vlaanderen te vestigen, of die hebben aangegeven dat de brexit, samen met andere factoren, een doorslaggevend element is geweest?
Een cruciale rol zal zijn weggelegd voor de douane, die onder de federale bevoegdheid ressorteert. Collega Vanlouwe heeft verwezen naar initiatieven van de minister van Financiën ter zake. Dat is dus inderdaad federale bevoegdheid. In welke mate is er overleg met de federale overheid om de gevolgen vanuit de invalshoek van de douaneformaliteiten en douanewerkzaamheden te analyseren, zodat die kunnen worden doorvertaald naar personele en materiële consequenties voor de douane? Werden er tot op heden in het kader van de douane al concrete maatregelen genomen in het licht van de brexit, en dat in overleg met de deelstaten?
Voorzitter, het zijn heel wat gedetailleerde vragen, maar ik denk dat het onderwerp dat ook verantwoordt.
De voorzitter
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Minister-president Geert Bourgeois
Beide collega’s stellen inderdaad zeer gedetailleerde vragen. Maar het is natuurlijk een onderwerp dat u terecht blijft bekommeren en dat ons allemaal bezighoudt, helaas wellicht nog een tijdje in een sfeer van onzekerheid.
Ik formuleer hierbij een algemeen voorbehoud. Omdat we nog altijd wachten op klare standpunten vanwege de Britten en omdat het momenteel voor iedereen nog onduidelijk is welke richting we uitgaan, hebben we inderdaad van meet af aan helaas rekening moeten houden met het slechtste scenario.
Mijnheer Vanlouwe, het rondetafelgesprek was volgens mij een zeer nuttige oefening van de beide zijden: voor mij, om te luisteren naar de wereld van het bedrijfsleven en anderzijds voor hen, om van onze kant nog eens duidelijk te maken welke maatregelen we allemaal nemen en wat we allemaal aanbieden ter ondersteuning van de bedrijven.
Uit de zeer interessante betogen van de diverse deelnemers heb ik vooral onthouden dat de impact van de brexit voor hen over het algemeen negatief is. In het zogenaamde ‘no deal’-scenario is de impact van de brexit voor veel deelnemers desastreus. U kent de berekeningen: we kunnen tot 2,6 procent verlies van het bruto nationaal product (bnp) hebben. Uiteraard komen er dan negatieve gevolgen naar voren voor een aantal heel belangrijke sectoren.
U weet dat wij van meet af aan hebben gepleit voor een zogenaamde zachte brexit, met een verregaande handelsfacilitering. Voor ons zijn nultarieven de hoogste prioriteit, maar ook met douanesamenwerking. Ik heb hier al gezegd dat we moeten kijken naar buitenlandse voorbeelden, onder andere wat de Canadezen en de Verenigde Staten hebben afgesproken inzake de controle op hun wederzijdse grens.
Wat de douane betreft, heb ik niet alleen verwezen naar buitenlandse voorbeelden, maar heb ik ook van meet af aan aan minister Van Overtveldt gezegd – en we hebben hem dat ook bezorgd – dat er werk zou moeten worden gemaakt van een minimum aan formaliteiten met digitalisering, ‘e-customs’, ‘preclearance’ en wederzijdse erkenning van ‘Authorized Economic Operators’, een model dat we kennen vanuit andere beleidsdomeinen. Verder kunnen er nog diverse faciliterende modellen worden onderzocht. Ik heb minister Van Overtveldt, die ik daarover natuurlijk al mondeling had gesproken, diverse keren per brief gevraagd om werk te maken van de voorbereidingen om de Belgische douanediensten maximaal te wapenen tegen de gevolgen van de brexit. Voorts moeten wij de huidige samenwerking die er momenteel is met het Verenigd Koninkrijk, op andere domeinen zo veel mogelijk voortzetten.
Een ander punt dat aan bod kwam bij de deelnemers, is dat de transitiefase van 21 maanden, zoals die nu wordt vooropgesteld in het terugtrekkingsakkoord, voor de meeste deelnemers onvoldoende lang lijkt te zijn.
U weet dat er op dit ogenblik langs de kant van Europa geen voornemen is om daar iets aan te wijzigen. We bevinden ons momenteel ook in een onderhandelingsfase. Maar als men zich realiseert wat ik in het begin heb gezegd, namelijk dat de situatie onduidelijk is... Hoe langer die onduidelijk blijft, hoe groter de impact van een korte overgangsperiode is. Als je vroeg weet waar je aan toe bent, heb je ook een langere overgangsperiode, ook al in de loop van de twee jaar die nu loopt, terwijl er daarover op dit ogenblik geen duidelijkheid is.
Ik heb de deelnemers gevraagd om mij te blijven informeren over hun belangen, over nieuwe evoluties en nieuwe desiderata. Maar ik heb ook nog eens van de gelegenheid gebruik kunnen maken om de deelnemers en de vertegenwoordigers van de organisaties duidelijk te maken wat ik allemaal al doe om de brexit zo goed mogelijk tot een einde te brengen.
Ik heb verwezen naar de Brexit Task Force van de Vlaamse overheid, de rol van het Departement Buitenlandse Zaken, de acties van Flanders Investment & Trade, en uiteraard ook naar alle internationale contacten die ik heb en acties die ik onderneem, in de eerste plaats met het onderhandelingsteam van Michel Barnier, maar ook met beleidsmakers van de andere lidstaten.
Het rondetafelgesprek was voor veel deelnemers een nuttige wake-upcall en een herinnering aan het feit dat de brexitonderhandelingen nog altijd niet in kannen en kruiken zijn en dat er nog altijd geen zekerheid is over de richting die we uitgaan. Zoals ik al zei, valt het desastreuze ‘no deal’-scenario nog altijd niet uit te sluiten.
Ik heb ook heel wat opgestoken van de betogen van Stefaan De Rynck, adviseur van toponderhandelaar Michel Barnier, die we hadden uitgenodigd als gastspreker op de rondetafel en die ook diverse betogen heeft gehouden. De heer Barnier kon zelf niet komen. Maar Stefaan De Rynck, een Vlaming, zit eigenlijk in de eerste lijn en is permanent aanwezig. Hij maakt deel uit van het team van Barnier en is aanwezig bij alle onderhandelingen. De informatie die we kregen, kwam dus uit de eerste hand. Hij heeft nogmaals bevestigd dat de manoeuvreerruimte voor een handelsvriendelijke brexit op dit ogenblik sterk beknot wordt door de huidige Britse politieke uitgangspunten. We kennen die standpunten: ze sluiten een voortgezette deelname aan de interne markt en de douane-unie uit.
We weten dat er allerlei dingen bewegen in het Verenigd Koninkrijk en dat er nieuwe voorstellen worden gelanceerd. Maar die zijn absoluut niet opgenomen in de voorstellen van het Verenigd Koninkrijk bij monde van Theresa May.
De Europese Raad heeft op 23 maart duidelijk gesteld dat het EU-aanbod inzake dat toekomstige partnerschap nog kan evolueren in functie van veranderde standpunten bij het Verenigd Koninkrijk. Zoals ik al zei, is alles nog in beweging. Maar voorlopig geldt dat de regering-May vasthoudt aan een aantal rode lijnen.
Belangrijke elementen zijn de uitstap uit de interne markt en het wegvallen van een douane-unie. Dat beperkt uiteraard de mogelijkheden voor een toekomstig partnerschap. We zitten dan bijna automatisch bij een vrijhandelsakkoord. Wat ons betreft, wordt het dan een ‘vrijhandelsakkoord-plus’, maar veel andere mogelijkheden zijn er niet.
Ik heb een wake-upcall gehouden ten aanzien van de bedrijven. Ik heb gezegd dat het, los van de vraag of het nu het best mogelijke of het slechtste scenario wordt, altijd minder goed zal worden dan het nu is. We kunnen niet alle voordelen van de huidige interne markt behouden indien de Britten dan niet willen. Ik heb hen gezegd dat ze aan een diversificatie van de markten moeten denken. Voor ons is het Verenigd Koninkrijk de vierde grootste exportmarkt. Onze bedrijven moeten er rekening mee houden dat het ginds veel moeilijker zal worden. Ze moeten inzetten op diversificatie binnen en buiten de EU.
Ik heb ook gezegd dat we ter beschikking staan om te helpen met de kmo-portefeuille, met financiële steun voor opleidingen en advies om in nieuwe landen kansen en nieuwe klanten te ontdekken. Uiteraard biedt FIT advies en begeleiding ter plaatse. We geven financiële steun aan de bedrijven die prospectieactiviteiten opzetten en er is de deelname aan beurzen. Ik heb nog eens herhaald en beklemtoond dat dit openstaat voor alle bedrijven.
Wat de voorbereidingen van een ‘no deal’-scenario betreft, wil ik nog eens beklemtonen dat de EU de onderhandelingen voert. De EU moet de implicaties van een ‘no deal’-scenario proberen te vermijden of desgevallend zo veel mogelijk proberen af te zwakken en iets minder hard te maken voor de Vlaamse economie en voor alle economieën die worden getroffen.
We staan in nauw contact met de Europese Commissie en met de ons omringende landen. We dringen daar heel de tijd op aan. We staan ook in contact met de Britten en ook daar dringen we hierop aan. We zien dat er bewegingen ontstaan en dat ervoor wordt gepleit tot een vorm van douane-unie te komen, maar er is nog niets beslist.
Het enige lichtpunt is dat premier May heeft aangekondigd finaal met een witboek te komen. Tot nu toe waren er nooit Britse teksten. Er waren enkel de toespraken van premier May. De Britten hebben natuurlijk ondervonden dat ze hiermee tegenover het zeer sterke team van de heer Barnier altijd zwak aan de onderhandelingstafel kwamen en eigenlijk enkel de facto konden antwoorden op de zeer concrete en precieze voorstellen van de Europese Commissie.
Voor het overige is het natuurlijk zo dat het bedrijfsleven zich op die gevolgen moet voorbereiden. We kunnen hun alle steun en hulp bieden, maar we zullen niet in hun plaats exporteren of nieuwe markten zoeken. Dat is hun taak. Zoals ik al heb gezegd, staan hiervoor diverse instrumenten ter beschikking. FIT ondersteunt en sensibiliseert de Vlaamse bedrijven permanent en op alle mogelijke vlakken. FIT ondersteunt uiteraard de bedrijven die naar het Verenigd Koninkrijk blijven uitvoeren en werkt mee aan pogingen tot diversificatie van de uitvoer.
Voorzitter, ik heb al gezegd dat FIT diverse instrumenten ter beschikking heeft. Ik zal de lange lijst van de instrumenten die zijn ontwikkeld, aan de commissiesecretaris bezorgen, zodat dit nog eens aan de commissieleden kan worden bezorgd. Iedereen kan dan kennisnemen van wat al is ontwikkeld. Ik denk niet dat dit de essentie is van het politieke antwoord dat ik hier moet geven of dat hier wordt verwacht.
In december 2017 heeft FIT de brochure ‘BREXIT – een stand van zaken’ ontwikkeld. Hierin wordt ten behoeve van de exporteurs ingegaan op zeer specifieke aspecten, zoals douane, normen, verpakkingen, vergunningen, wisselkoersrisico’s en dergelijke. Eigenlijk kan de inhoud van die brochure worden vergeleken met de adviezen die in de Nederlandse Brexit Impact Scan worden verstrekt. Misschien kan FIT dit nog een beetje meer diversifiëren naargelang de sector waarover het gaat. Ik zal vragen of dat eventueel kan. Eigenlijk betreft het een zeer goed overzicht waarin FIT al die aspecten behandelt. Ik zal het aan de commissiesecretaris bezorgen, maar het staat ook online.
We onderzoeken nu of we voor buitenlandse bedrijven met activiteiten in het Verenigd Koninkrijk een tool voor een brexodus impact scan kunnen ontwikkelen. We moeten hen duidelijk maken wat de impact van brexit op hun bedrijf zal zijn. Op die manier kunnen we makkelijker behoeften detecteren en strategische beslissingen nemen.
Tot nu toe hebben al mijn missies in het buitenland me geleerd dat het bedrijfsleven buiten de EU zich er nauwelijks van bewust is dat het Verenigd Koninkrijk een derde land wordt. Ik heb dat in Israël vastgesteld. Als we daar zeggen dat het totaal zal veranderen en als duidelijk wordt dat wij hiermee bezig zijn, blijkt dat dit in het verre buitenland nauwelijks is doorgedrongen. Het zou niet slecht zijn een brexodus scan te hebben voor de buitenlandse bedrijven die met barrières zullen worden geconfronteerd indien ze langs het Verenigd Koninkrijk in de EU willen geraken.
Na Ierland en uiteraard het Verenigd Koninkrijk zelf, wordt Vlaanderen, samen met Nederland, het zwaarst getroffen. Ik heb geregeld contact met de regeringen van die landen. Op 19 maart 2018 heb ik de Ierse minister van Europese Zaken ontmoet. De lijnen zijn heel duidelijk. De Ierse Regering heeft dezelfde visie ontwikkeld. Uiteraard zijn de mensen ginds nog meer bekommerd om de grens tussen de republiek en Noord-Ierland dan wij. Dit is voor hen een concrete en directe situatie.
Maar voor de rest zitten zij op onze lijn.
Wat het systeem van regionale steunkaarten betreft, hebben mijn diensten al contact genomen met de Europese Commissie om die kwestie aan te kaarten. De Commissie nam nota van onze opmerkingen maar gaf nog geen uitsluitsel over haar positie. Wij hopen dat we in de komende weken een bijkomend overlegmoment kunnen inlassen om die zaak meer in detail te bespreken.
De brexit taskforce brengt experts van de verschillende Vlaamse departementen samen in een zogenaamd dossierteam. Binnen dat dossierteam worden impactanalyses uitgevoerd. Er wordt onderzocht welke maatregelen moeten en kunnen worden genomen om negatieve gevolgen van de brexit op te vangen in de diverse beleidsdomeinen. Over het resultaat van deze inspanningen wordt gerapporteerd aan het Strategisch Overlegorgaan Internationale Aangelegenheden en de Werkgroep Europees Handels -en investeringsbeschermingsbeleid.
FIT is al een hele tijd bezig met de investeringsopportuniteiten die zich aandienen. Het gaat om een verhoogde proactieve aanpak, zowel in het VK zelf als bij multinationals die geen Britse multinationals zijn en elders gebaseerd zijn maar wel vestigingen hebben in het VK. Om die reden hebben we het FIT-team in Londen versterkt en zijn ook onze mensen buiten het VK daar heel sterk mee bezig.
We zien een duidelijke groei van de stroom van de leads voor buitenlandse investeringen. Er zitten ook een paar tientallen projecten in de pijplijn die kunnen worden gelinkt aan de brexit. Hierbij gaat het in ongeveer 50 procent van de gevallen om Britse bedrijven zelf. De andere 50 procent zijn andere bedrijven: Japanse Indiase, Amerikaanse, Braziliaanse enzovoort. Het gaat over bedrijven die eraan denken om te verhuizen, die overwegen om naar het continent te komen maar waarvan het niet zeker is dat wij die binnenhalen. We werken daar wel actief op en zetten al onze voordelen met betrekking tot een vestiging hier uiteraard dik in de verf. We zien echter dat in vele gevallen nog geen beslissing is genomen, met uitzondering van een aantal verzekeringsmaatschappijen die nu al hebben gezegd dat ze naar Brussel komen of dat ze een bijhuis zullen vestigen in Brussel. De meesten wachten nog wat af wat de situatie wordt en hoe de vrije handel tussen de twee landen zal verlopen. Dat zijn allemaal elementen die voor hen belangrijk zijn in de beslissing die zij zullen nemen.
Wat de douane betreft, heb ik als eerste binnen de EU de nadruk gelegd op een vlotte douanedoorstroming post-brexit voor onze havens. Voor de kosten van onze exporterende bedrijven is dit van het allergrootste belang. Ik heb het nog niet over nieuwe files die zullen ontstaan maar ook over de formaliteiten, de grote vertragingen, de grote problemen met bijvoorbeeld vers fruit en groenten, die ’s nachts vertrekken en die als eerste op de vroegmarkt moeten zijn. Die zullen veel hinder ondervinden als gevolg van controles en grote vertragingen, wat de zaken misschien wel onmogelijk zal maken.
Ik heb dat brexitrondetafelgesprek georganiseerd om onder andere ook daarover van gedachten te wisselen. Ik heb ook een brief gestuurd naar de minister van Financiën en Fiscale Fraudebestrijding, Johan Van Overtveldt. Hij heeft intussen beslist om een eerste contingent bijkomende mensen aan te werven bij de administratie Douane en Accijnzen. Ook daar wordt werk gemaakt van de ideeën en voorstellen die wij hebben gelanceerd: authorized economic operator, preclearance, digitalisering enzovoort. We moeten echt kijken naar wat zich voordoet aan de grens tussen Canada en de VS om daar lering uit te trekken en te zien op welke manier onze douane kan worden georganiseerd.
De voorzitter
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Karl Vanlouwe (N-VA)
Minister-president, ik dank u voor uw zeer uitvoerig standpunt. Ik denk dat ik de eerste vraag over de brexit een kleine twee jaar geleden heb gesteld en dat ik die zelfs vóór het referendum heb gesteld. De vraag was toen of u voorbereid was. U zei dat u door de Studiedienst van de Vlaamse Regering een studie had laten uitvoeren over wat de mogelijke impact van de brexit zou zijn. Uiteraard was dat dan eerder macro-economisch.
Toen gingen wij er nog allemaal van uit dat die brexit een dreiging was en was de verwachting niet dat een meerderheid van de Britten daadwerkelijk zou stemmen voor een uittrede uit de Europese Unie. Maar dat is intussen een realiteit. “A brexit is a brexit”, heeft prime minister Theresa May meermaals gezegd. En daarop terugkomen heeft weinig zin.
Het is dan ook inderdaad een zaak om klaar te staan, om de impact van die brexit op te vangen. U hebt meermaals gezegd dat die impact negatief is, een verlies van 2,6 procent voor het bbp, ook in het VK. Het is natuurlijk een crisissituatie, die woorden zal ik niet in de mond nemen, maar ik herinner me twintig à dertig jaar geleden dat een belangrijk ondernemer uit Vlaanderen, André Leysen, zei dat crisissen uitdagingen zijn. Zij leiden tot nieuwe opportuniteiten en tot nieuwe mogelijkheden. Ik ben dan ook blij dat u, ondanks dit eerder negatieve beeld van de impact, zegt dat er moet worden gewerkt aan een slimme en efficiënte aanpak.
We moeten werken in het kader van de douane aan digitalisering. Er moet worden gedacht aan andere facilitaire modellen om een vlotte afhandeling te krijgen van de douaneformaliteiten.
U hebt ook verwezen naar de impactscan. Er is een impactscan geweest voor de brexit op macro-economisch vlak, maar nu ook op micro-economisch vlak voor bedrijven opdat zij weten wat de gevolgen heel concreet zullen zijn wanneer ze bijvoorbeeld diepvriesproducten uit Vlaanderen willen uitvoeren, wanneer er vers fruit naar het Verenigd Koninkrijk zou gaan. Toen ik de haven van Zeebrugge ben gaan bezoeken met een delegatie, is mij opgevallen dat die haven toch wel zeer bekend is voor zijn roll-on-roll-off. Wagens uit Azië, voornamelijk uit Japan maar ook uit China, komen Europa binnen via de haven van Zeebrugge. Er is daar heel uitvoerig in geïnvesteerd. Ik heb heel recent nog gelezen dat er bijkomende investeringen uit China en Japan zullen zijn om de wagens, die soms tien verdiepingen hoog worden gestockeerd, nog beter en sneller te kunnen afhandelen. Daarna moeten die wagens uiteraard verdeeld worden over de Europese Unie. Als er nu douaneformaliteiten zullen zijn, bestaat de kans dat men in de hoofdzetels zal zeggen dat men niet meer zal investeren en niet meer gaat voor de Europese markt, maar dat men meteen een onderscheid zal maken tussen de Europese en de Britse markt. Ik zou natuurlijk het liefst van al zien dat al die wagens nog steeds Europa binnenkomen via de haven van Zeebrugge en dat er goede afspraken kunnen worden gemaakt met het Verenigd Koninkrijk.
Ik ben tevreden dat er goede contacten zijn, ook van u, met de buren, zelfs met de Britse buren, en ook met de andere lidstaten. We moeten zorgen dat er geen concurrentiepositie komt tussen de havens. Soms vrees ik een beetje de Franse premier, ook burgemeester van Le Havre, die misschien eigengereid met het Verenigd Koninkrijk zou kunnen spreken om bilaterale afspraken te maken, puur in functie van Franse havens zoals Duinkerke, Le Havre en nog andere. Ik hoop dat er dan vanuit Europa en zeker ook vanuit Vlaanderen aan hetzelfde zeel zal worden getrokken.
Ik kijk zeker uit naar het witboek van Theresa May en met welke voorstellen ze zal komen. Ze weten ondertussen dat bedrijven hun zetels of hun bijhuis in Brussel of op andere plaatsen in Europa zullen vestigen. Zij zullen ook de impact voelen op hun economie. Ik hoop dan dat er goede afspraken gemaakt worden. Het heeft geen zin om wraak te nemen op de Britten. We blijven buren. We moeten zien dat we goede buren en vrienden blijven, maar dan moeten we vooral komen tot goede afspraken, die aanvaardbaar zijn, zowel voor de Europese Unie, voor de Vlaamse economie als voor de Britten. Wraak leidt nooit tot een oplossing.
De voorzitter
De heer Kennes heeft het woord.
Ward Kennes (CD&V)
Minister-president, ik dank u voor het uitgebreide antwoord op de uitgebreide vraagstelling. Ik onthoud een aantal elementen.
In verband met de grenscontroles kan het Canadese/VS-model interessant zijn, maar dat zullen we niet beslissen op Vlaams niveau.
Ik dank u voor de contacten die u hebt gelegd met uw federale collega bevoegd voor de financiën, zowel mondeling als per brief. Er zijn op dat vlak belangrijke stappen gezet en er kunnen er nog worden gezet.
Het idee om een scan te ontwikkelen voor buitenlandse bedrijven, lijkt mij zeer boeiend. Ik kan me heel goed inbeelden dat er verder weg buiten Europa een aantal bedrijven of misschien zelfs een aantal staten de impact van een en ander nog altijd niet goed kunnen inschatten. Als zo'n scan dan toegankelijk zou zijn voor hen om een keertje voor de spiegel te gaan staan en de impact te zien van handel met Vlaanderen die via het Verenigd Koninkrijk verloopt of omgekeerd en waar de nieuwe grens een rol in kan spelen, dan kan dat zeker vele ogen openen. Het kan aanzetten geven tot waar men zich op moet voorbereiden.
Ik noteer dat de FIT-brochure in grote mate tegemoetkomt aan wat men in Nederland doet met Brexit Impact Scan, maar dat mogelijk nog een meer sectorgerichte sturing zal worden onderzocht of dat de vraag over mogelijkheden daaromtrent zal worden gesteld aan FIT.
Ik kijk ook uit naar het witboek. We zullen moeten zien of het meer is dan de gebundelde speeches van Theresa May en of er echt nieuwe denksporen in staan. Dat is afwachten.
Ik onthoud verder dat er in verband met de steun contact is gelegd met de Europese Commissie en dat er nog grote onduidelijkheid is, maar dat er wordt gestreefd naar een bijkomend overlegmoment. Ik denk dat als men de zaken objectief bekijkt, een aantal regio's en staten meer worden getroffen door dit fenomeen. Het is een nieuw fenomeen, waarbij steunmaatregelen mogelijk verantwoord zijn en waarvoor er een objectieve onderbouw kan worden gegeven.
Ik had nog een vraag met betrekking tot een overzicht van wat de verschillende Vlaamse departementen doen. Misschien moet ik die vraag schriftelijk aan de verschillende ministers stellen over wat zij op hun niveau doen, of hun departement al dan niet betrokken is, of ze een link zien. Ik denk aan Landbouw en Visserij, maar ook aan onderwijsuitwisselingsinitiatieven, samenwerking inzake waterprojecten die onder andere in de Kempen bestaan en waar het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen in meespelen. Ik zal een screening vragen aan alle departementen, maar ik zal dit schriftelijk opvolgen.
De voorzitter
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Minister-president Geert Bourgeois
Ik denk niet dat er direct vrees moet zijn met betrekking tot bilaterale regelingen. Barnier waakt daar ook zeer sterk over. Hij is naar Zeebrugge gekomen en is ook naar Frankrijk gegaan, naar Le Havre. Het is de Unie die een akkoord sluit ofwel geen akkoord sluit.
Ik zal aan FIT vragen om de brochure nog aan te passen. Elk beleidsdomein maakt bijvoorbeeld impactanalyses. In een ‘no deal’-scenario blijkt het zo te zijn dat er negen procedures nodig zijn voor afval dat van het Verenigd Koninkrijk naar het vasteland zou komen. Dat zijn allemaal belangrijke zaken. Het Verenigd Koninkrijk exporteert afval naar het continent. Tot nu toe is dat onder vigeur van de Europese regels. Als dat onder de Wereldhandelsorganisatie valt, dan zijn er negen procedures nodig. Het is belangrijk dat we dat zo veel mogelijk inhoudelijk in kaart brengen.
Voor het overige kan ik alleen maar hopen dat er vanuit het Verenigd Koninkrijk een klaar standpunt komt. U weet dat het House of Lords twee belangrijke amendementen heeft goedgekeurd. Het eerste is dat het House of Lords zegt dat ze in de douane-unie blijven. Het tweede amendement is dat wanneer er geen finaal akkoord wordt bereikt of als dat niet naar de zin van de Britse wetgevende macht is, dat dan het EU-lidmaatschap verdergezet wordt. Dat is natuurlijk zeer verregaand. De wetgevende macht wil het laatste woord behouden. Is dat geen goed akkoord, is dat niet naar hun zin, dan blijven ze lid.
Dat brengt natuurlijk juridische complicaties met zich mee. Stel dat het House of Commons dit niet wegstemt, wat ik wel verwacht, dan zit je bij het Europese Hof van Justitie. De cruciale vraag is dan: in welke mate kun je artikel 50 herroepen? Om maar te zeggen hoe onduidelijk het is. Het House of Lords keurt die twee belangrijke amendementen goed. Het House of Commons zal zich daarover buigen. Ik vermoed dat ze zullen worden weggestemd. Theresa May komt met voorzichtige voorstellen voor een douane-unie, waarop dan direct de brexiteers zeggen: ‘Neen, daar is geen sprake van.’ Het probleem is dat je aan die kant nooit met een klaar, eenduidig voorstel of standpunt geconfronteerd wordt, wat de zaken alleen maar moeilijker maakt.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.