Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 02 mei 2018 11:49 

Onderwijsspiegel 2018: 8 op 10 scholen omarmen inspectie


8 op 10 scholen, centra en academies ervaren een bezoek van de Onderwijsinspectie als positief en beschouwen de doorlichtingen als een startschot voor verdere vernieuwing en professionalisering van het schoolteam.

Scholen uit het voltijds secundair onderwijs voeren ook een kwaliteitsvol gelijke onderwijskansenbeleid al is het wel een aandachtspunt om ouders hier nog meer bij te betrekken.  Dat zijn enkele bevindingen uit Onderwijsspiegel 2018, het jaarverslag van de Onderwijsinspectie dat vandaag is overhandigd aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. Het rapport geeft een overzicht van de resultaten van de doorlichtingen van het voorbije schooljaar. Daarnaast is deze Onderwijsspiegel ook het einde van een cyclus van 9 jaar waarin de inspectie alle scholen, centra en academies minstens één maal heeft bezocht en doorgelicht.

De Onderwijsspiegel 2018 brengt de resultaten van de doorlichtingen van de onderwijsinstellingen tijdens het schooljaar 2016-2017. Er werden 379 scholen, centra en academies doorgelicht. 97% van de scholen in het basis- en secundair onderwijs, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs kregen een gunstig advies (194 scholen) of beperkt gunstig advies (174 scholen) van de onderwijsinspectie. 3 % (11 scholen) van de doorgelichte instellingen kreeg een ongunstige beoordeling.
Deze onderwijsspiegel is ook het einde van een doorlichtingsronde van 9 schooljaren waarin de onderwijsinspectie alle scholen, centra en academies minstens één maal heeft gecontroleerd. De huidige doorlichtingsronde werd gestart in het januari 2009 en afgesloten in juni 2017. Na de doorlichting werd elke onderwijsinstelling ook bevraagd naar hun bevindingen over het bezoek van de onderwijsinspectie.

Scholen ervaren een bezoek van de Onderwijsinspectie als positief

8 op 10 scholen, centra en academies ervaren een bezoek van de Onderwijsinspectie als positief. Een doorlichting heeft een grote impact op het schoolteam. De bereidheid tot vernieuwing groeit, personeelsleden krijgen meer zicht op de sterktes en zwaktes van de schoolwerking en voelen zich gestimuleerd tot verdere professionalisering. Meer concreet tonen leerkrachten opvallend meer aandacht voor kwaliteitsvolle leerlingenevaluatie.
Slechts een kleine minderheid ervaart vooral negatieve gevolgen en stelt dat het zelfvertrouwen binnen het team een deuk krijgt. Een werkpunt voor de Onderwijsinspectie is het verhogen van de leesbaarheid van de doorlichtingsverslagen..

Wat leren we uit 10 jaar doorlichten?

Op 10 jaar tijd werden 4028 onderwijsinstellingen doorgelicht. In totaal kregen 2194 scholen, academies en centra een gunstig advies, 1741 een beperkt gunstig advies en 93 doorlichtingen leiden tot een ongunstig advies. Bij opvolgingscontroles werd vastgesteld dat onderwijstekorten in 94% van de bezochte scholen gunstig werden bijgestuurd.

Het  basisonderwijs doet het  goed. Meer dan 98% van de 2385 doorgelichte basisscholen krijgt een gunstig (64%) of beperkt gunstig (35%) advies. Het kleuteronderwijs slaagt erin om alle onderwijsdoelen te halen met een gemiddelde van meer dan 80% voldoendes voor alle leergebieden. In het lager onderwijs is het beeld wat diverser. Zo worden de onderwijsdoelen voor Nederlands en wiskunde vlot gehaald, maar valt muzische vorming wel uit de toon en haalt het slechts één op twee keer een voldoende. De  nauwere samenwerking met het deeltijds kunstonderwijs zoals het pas gestemde decreet DKO beoogt, zal zeker  voor de nodige kruisbestuiving zorgen.

In het secundair onderwijs valt het op dat het deeltijds beroepssecundair onderwijs en leertijd vaker een ongunstig advies krijgen. Er ligt vooral werk op de plank om de kwaliteit van de beroepsvorming te verbeteren. In het voltijds secundair onderwijs zijn er verschillen tussen de verschillende onderwijsvormen. De inspectie stelt vast dat 67% van de onderzochte studierichtingen in het aso voldoen, 61% in het tso, 56% in het kso en 54% in het bso. In het aso wordt doorheen de doorlichtingsronde een lichte opwaartse trend vastgesteld. Net als in het bso, al zet deze zich wel niet door in 2016-2017.

Sterk is dat in de afgelopen 10 jaar alle Centra voor Basiseducatie een gunstig of beperkt gunstig advies haalden. De Centra maken hun maatschappelijke opdracht waar. De Onderwijsinspectie looft vooral het onderwijsaanbod dat leerplangericht is en afgestemd op het doelpubliek. Ook de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) kregen de voorbije doorlichtingsronde geen ongunstig advies voor de invulling van hun kernopdrachten. Ze voeren hun opdrachten kwaliteitsvol uit, al kunnen er nog stappen gezet worden op het vlak van het kwaliteitsbeleid dat doordringt tot in de dagelijkse praktijk. Een aandachtspunt dat trouwens ook geldt voor veel scholen, centra en academies. Nog te weinig schoolteams staan stil bij de doeltreffendheid van hun aanpak en de kwaliteitszorg dringt binnen scholen niet altijd voldoende door tot op de klasvloer. Positief is dat de meerderheid van de scholen werkt aan doelgerichte leerbegeleiding en investeert in de ondersteuning van het schoolteam.

Inspectie 2.0: doorlichten in dialoog

Vanaf volgend schooljaar start de Onderwijsinspectie met de nieuwe manier van doorlichten. Scholen zullen sneller een bezoek krijgen, namelijk minstens éénmaal om de 6 jaar. Daarbij zal de focus verschuiven van afzonderlijke vakken naar het algemene kwaliteitsbeleid van de school. De inspectie zal transparanter gebeuren, ook ouders en leerlingen worden erbij betrokken en de inspectie wordt veel meer de partner van scholen. Op die manier wil ze ook polsen naar de samenwerking, de communicatie, het welbevinden en de betrokkenheid op school. In het basisonderwijs zal elke doorlichting daarom ook starten met een rondleiding doorheen de school door leerlingen.

Daarnaast worden de procedures en erkenningen vereenvoudigd, waardoor de planlast voor de scholen daalt. Vandaag is er bij elke doorlichting een breed vooronderzoek. Dit heeft vaak tot gevolg dat scholen uit voorzorg een heleboel overbodige papieren voorbereiden en klaarleggen. Dat vooronderzoek wordt afgeschaft. De afzonderlijke opvolgingsdoorlichting wordt geïntegreerd in de doorlichting zelf, zodat scholen volop kunnen werken aan hun brede kwaliteitsontwikkeling en niet enkel specifieke verbeterpunten moeten aanpakken. Het doorlichtingsverslag wordt beknopt en visueel. De advisering zal eenvoudiger verlopen. Er resten nog 2 mogelijkheden, ofwel krijgt de school een gunstig advies waarbij de erkenning verder gezet mag worden, ofwel een ongunstig advies waarbij de onderwijsinspectie adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning op te starten.  Op die manier geeft de onderwijsinspectie duidelijkheid en vertrouwen aan de scholen zelf en krijgen ze ruimte voor het eigen kwaliteitsbeleid.

Thematische onderzoeken

Elk jaarverslag van de onderwijsinspectie geeft ook aandacht aan enkele thematische onderzoeken die het voorbije schooljaar zijn gevoerd.

1. Besteden scholen voldoende aandacht aan leerlingenbegeleiding?
In dit thematisch onderzoek werd de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs onderzocht in 339 klassen in 55 scholen. Daarbij lag een belangrijke focus op de zorg voor elke leerling en hoe scholen dat kwaliteitsvol opnemen.
De helft van de scholen voldoet aan de verwachtingen en 8 op de 10 scholen benadert ten minste de verwachtingen. De scholen zetten in de brede basiszorg (zorg voor elke leerling) sterk in op een positief en stimulerend school- en klasklimaat, een ordelijk klimaat, een efficiënt klasmanagement en aandacht voor zorg. Aandachtspunten zijn onder meer het doelgericht werken, taalstimulering, kwaliteitsontwikkeling op het vlak van leerlingenbegeleiding en de betrokkenheid van de leerlingen bij de opbouw van de lessen en bij het eigen leerproces. Er is daarbij een duidelijk verschil tussen het basis- en het secundair onderwijs. In basisscholen is het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid vandaag al geïntegreerd. De eerste graad van het secundair onderwijs scoort op veel aspecten van de leerlingenbegeleiding minder goed dan de basisscholen.
Er werd ook onderzocht of de scholen inzetten op de vier begeleidingsdomeinen van de leerlingenbegeleiding (leren & studeren, onderwijsloopbaanbegeleiding, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg). Scholen scoren het best op het welbevinden van leerlingen en investeren in positieve relaties, de sociaal-emotionele begeleiding met andere woorden. Ze scoren het minst voor inzetten op leren en studeren, zoals de lesaanpak afstemmen op de verschillen tussen leerlingen of inzetten op flexibele groepsvormen. 
De scholen krijgen van de  onderwijsinspectie  een goed rapport, maar ze geeft hen nog een aantal aandachtspunten mee. Het nieuwe decreet leerlingenbegeleiding komt hieraan tegemoet met duidelijke verwachtingen rond leerlingenbegeleiding in elke school.

2. Worden de eindtermen lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs behaald?
In een onderzoek naar de kwaliteit van de lichamelijke opvoeding in het kleuter- en lager onderwijs werd in 88 kleuter- (5-6 jarigen) en 86 lagere scholen (11-12 jarigen) onderzocht of de eindtermen lichamelijke opvoedingen werden behaald. De eindbalans is alvast positief. De meeste scholen voldoen in grote mate aan de minimumverwachtingen. Zowel in de kleuter als de lagere afdelingen van het basisonderwijs is er ruime aandacht voor lichaams- en bewegingsbeheersing. Opvallend is wel dat leraren in het kleuteronderwijs de activiteiten nog te veel zelf sturen en weinig ruimte laten aan kinderen om creatief verschillende bewegingsoplossingen te ontdekken. In de lagere scholen mag er dan weer meer aandacht zijn voor differentiatie.  

3. Eerste evaluatie examencommissie secundair onderwijs
De Examencommissie biedt aan jongeren en volwassenen een tweede kans om een getuigschrift of diploma secundair onderwijs te behalen. Op geregelde tijdstippen organiseert het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) in Brussel die examens. Deze zijn ontwikkeld op basis van onderwijskwalificaties, eindtermen of leerplandoelstellingen van het voltijds onderwijs en staan open voor iedereen.

Net als een school wordt ook de Examencommissie doorgelicht door de onderwijsinspectie. Dat is vorig jaar voor het eerst gebeurd. De onderwijsinspectie onderzocht of de Examencommissie de reglementering respecteert, voldoet als organisatie en of de examinering kwaliteitsvol verloopt. Het verslag van de inspectie is zeer positief. De examens zijn transparant en er gebeurt een maximale digitalisering. Het bevestigt ook dat de getuigschriften en diploma’s van de Examencommissie gelijkwaardig zijn aan studiebewijzen uit het secundair onderwijs.

4. Voeren scholen een kwaliteitsvol gelijke onderwijskansenbeleid?
Een gelijk onderwijskansenbeleid (GOK) heeft als doelstelling om ervoor te zorgen dat elke leerling optimale kansen krijgt om te leren en te ontwikkelen ongeacht  de achtergrond van de leerling. Scholen in het voltijds gewoon secundair onderwijs en buitengewoon basis- en secundair onderwijs krijgen aanvullende lestijden (GOK-uren) voor begeleiding en ondersteuning van leerlingen die aantikken op kenmerken als thuistaal, opleidingsniveau moeder, buurt of schooltoelage. Deze omkadering verloopt via een 3-jarige cyclus zodat scholen in staat zijn om een beleid op lange termijn te ontwikkelen. De vorige cyclus duurde van schooljaar 2014-2015 tot en met schooljaar 2016-2017 en werd vorig jaar met één schooljaar verlengd. Volgend schooljaar start een nieuwe driejarige cyclus.

Uit onderzoek van de onderwijsinspectie in 52 scholen uit het buitengewoon basisonderwijs, 24 scholen uit het buitengewoon secundair onderwijs en 154 scholen uit het secundair onderwijs blijkt dat heel wat scholen een kwaliteitsvol GOK-beleid neerzetten, al zijn er nog wel enkele verbeterpunten. Zo hebben sommige scholen nog werk om hun doelstellingen concreter te formuleren om zo de effecten van het gevoerde beleid in kaart te brengen. De meeste scholen kiezen in de uitvoering van hun GOK-werking voor thema’s die onmiddellijk in verband staan met de klaspraktijk en waar er wordt ingezet op het voorkomen en het bijspijkeren van ontwikkelings- en leerachterstanden. Opvallend is dat ouderparticipatie het minst aan bod komt. De Onderwijsinspectie stelt gezien het grote belang van ouderbetrokkenheid en een positieve omgang met diversiteit zich dan ook de vraag of een meer expliciete inzet van scholen hierop niet wenselijk is. Het valt op dat scholen met een stabiel beleidsteam vaker een sterk GOK-beleid neerzetten en meer gebruik maken van interne en externe ondersteuning.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits : “De Onderwijsinspectie houdt scholen een spiegel voor en uit hun feedback blijkt dat ze dit positief ervaren. Een doorlichting is voor vele scholen net een startschot om het bestaande kwaliteitsbeleid verder uit te bouwen en het schoolteam verder te professionaliseren. Met inspectie 2.0 wordt de Onderwijsinspectie nog meer een partner van scholen die hen zal stimuleren op het vlak van kwaliteitsontwikkeling. Door regelmatiger door te lichten en de procedures en administratieve lasten tot een minimum te beperken creëren we ook voldoende tijd en ruimte voor de scholen om daar volop aan te werken. Door ook ouders en leerlingen actief te betrekken bij de doorlichting, krijgt de Onderwijsinspectie een vollediger beeld van de school. Dat scholen erin slagen om een kwaliteitsvol GOK-beleid neer te zetten is alvast zeer positief om kwetsbare leerlingen te ondersteunen. Volgend schooljaar start een nieuwe driejarige GOK-cyclus. Dat betekent dat scholen met kwetsbare kinderen opnieuw verzekerd zijn van extra middelen. Aandachtspunt is wel dat er met deze middelen ook meer ingezet wordt op ouderbetrokkenheid en de kennis van het Nederlands.”

INFO



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer