“Wie aangepast beschikbaar is, kan niet verplicht worden om zelf actief op zoek te gaan naar vacatures, maar is wel verplicht in te gaan op aanbiedingen en vacatures van de VDAB. De inspanningen van de VDAB om te activeren zouden identiek moeten zijn, maar de cijfers vertellen een ander verhaal,” zegt Vlaams Volksvertegenwoordiger Emmily Talpe.
In antwoord op een schriftelijke vraag aan minister Muyters kwam Emmily Talpe te weten dat er tussen oktober 2016 en april 2017 in totaal 5.762 55-plussers instroomden in de werkloosheid.
“Eén op vier daarvan (1.386 of 24.0%) kregen het statuut van aangepaste beschikbaarheid. Wie aangepast beschikbaar is, kan niet verplicht worden om zelf actief op zoek te gaan naar vacatures, maar moet wel ingaan op aanbiedingen en vacatures van de VDAB,” zegt Emmily Talpe.
Ook minister Muyters trad in de commissie Werk Talpe bij door te stellen dat de uitstroom wezenlijk verschilt naargelang de beschikbaarheid van de werkzoekende. De minister rekent op beterschap omdat de krapte van de arbeidsmarkt, het nieuwe Versnellingsplan voor de activering van langdurig werklozen en het actieplan ‘Actief en consequent bemiddelen’ van de VDAB, meer kansen voor 55 plussers op de arbeidsmarkt moet creëren. “We verwachten ook veel van het nieuwe dienstverleningsmodel van de VDAB dat in het najaar van 2018 van start gaat en nog meer op maat van alle werkzoekenden, en dus ook van de 55 plussers, moet uitgetekend worden,” zegt Emmily Talpe.
1 op 2 stroomt uit, maar niet iedereen vindt een job
Afgaande op de huidige uitstroom van 55 plussers uit de werkloosheid, merkt Emmily Talpe dat zowel bij de aangepast als actief beschikbaren meer dan de helft (resp. 56.8 en 51.0%) acht maanden na de instroom was verdwenen uit de werkloosheidsstatistieken. Maar ‘uitstroom’ betekent niet noodzakelijk dat deze mensen een job hebben gevonden. “Ze kunnen ook ziek geworden zijn, of gepensioneerd, geschorst, uit eigen beweging weggegaan en zelfs overleden,” zegt Emmily Talpe. “Daarom polste ik naar de uitstroom naar werk. Daar zijn de cijfers opvallend: terwijl bij de actief beschikbaren 34.8% – meer dan één op drie dus – een job heeft gevonden, lag dat percentage bij de aangepast beschikbaren met 17.7% op nagenoeg de helft.”
0.5% passief beschikbare werkzoekenden vonden een job
Ronduit dramatisch zijn de cijfers voor de passief beschikbaren. Dat zijn werkzoekenden die zelf geen actie moeten ondernemen in hun zoektocht naar werk, maar die eveneens een aanbod dat de VDAB uitwerkt mogen weigeren. “Aanvankelijk beschikte de VDAB zelfs niet over cijfers, maar naar aanleiding van mijn vragen is er toch wat telwerk verricht. Het blijkt dat er welgeteld 15 van de 2.745 passief beschikbare werkzoekenden in de periode oktober 2016- februari 2018 een job hadden gevonden. Dat is niet eens een halve procent,” zegt Emmily Talpe. “Het gaat om werkzoekenden die in het vroegere systeem de facto niet meer beschikbaar waren op de arbeidsmarkt. Reden te meer om er in de actuele arbeidsmarktcontext en met het nieuwe activeringsbeleid over te waken dat er geen nieuwe instroom meer in die groep komt. Wie werkloos wordt, moet beschikbaar blijven om werk te zoeken, actief of aangepast beschikbaar, maar niet langer passief.”
Waar het lage cijfer bij de passief beschikbare werkzoekenden nog enigszins begrijpelijk is, blijft Emmily Talpe het bevreemdend vinden dat bij het statuut van aangepaste beschikbaarheid de kans op doorstroming naar een job merkelijk lager ligt dan bij actief beschikbaren. “Nochtans is het stelsel niet bedoeld om de doorstromingskansen te verminderen, maar wel om een aanpast kader te creëren op maat van oudere werkzoekenden zodat ze op een werkbare manier opnieuw aan de slag kunnen. De cijfers doen vragen rijzen bij de mate van activering van de groep van aangepast beschikbaren door de VDAB. Zij moeten dan wel niet zelf op zoek naar een job maar de opdracht van de VDAB om vacatures op maat door te sturen naar beide is wel identiek of zou het toch moeten zijn, oordeelt Emmily Talpe.
Structurele verantwoordelijkheid bij federale minister van Werk
Het wijst er sterk op dat de huidige vrijstellingsregimes de VDAB belemmeren om diens activeringsbeleid ten volle te voeren. “Aangezien de federale werkloosheidsreglementering de rechten en plichten bepaalt waaraan werkzoekenden qua beschikbaarheid moeten voldoen, ligt hier een structurele verantwoordelijkheid bij de federale minister van Werk,” concludeert Emmily Talpe. Ze dringt er bij minister Muyters op aan om samen met zijn federale collega van werk de effectiviteit van de huidige vormen van beschikbaarheid te evalueren en bij te sturen waar nodig.