Voor Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits blijft het halen van een diploma echter de hefboom om duurzaam op de arbeidsmarkt ingeschakeld te worden. Elke jongere verdient een goede opleiding met het oog op de toekomst. Dat is ook het uitgangspunt van recente hervormingen zoals duaal leren, de modernisering van het secundair onderwijs en de versterkte leerlingenbegeleiding. Nieuw is dat onderwijs sinds dit schooljaar de gegevens van vroegtijdige schoolverlaters deelt met VDAB zodat geen enkele jongere tussen de mazen van het net glipt. Zij die geen werk vinden, krijgen zo ook begeleiding naar een opleiding of werk.
Vroegtijdige schoolverlaters zijn jongeren tussen 18 en 25 jaar die het secundair onderwijs zonder diploma verlaten. In het schooljaar 2015-2016 behaalden 9 op de 10 leerlingen een diploma (61.707 jongeren). In datzelfde jaar verlieten 7.167 leerlingen de schoolbanken zonder diploma. Dit betekent dat 10.4% vroegtijdig de schoolbanken verliet zonder kwalificatie om hoger onderwijs te starten of kansrijk naar de arbeidsmarkt te stappen. In het schooljaar 2014-2015 was dit 9.7%. In het schooljaar 2009-2010, toen het eerste rapport verscheen, bedroeg het percentage vroegtijdige schoolverlaters nog 12%.
Aantrekkingskracht arbeidsmarkt: Onderwijs en VDAB delen data
Onze economie doet het goed. En dat is positief nieuws voor iedereen die werk zoekt. Zeker als je een diploma hebt, is de kans om snel een job te vinden heel groot. De aantrekkelijkheid van de arbeidsmarkt heeft echter ook een keerzijde. Ook jongeren die nog geen diploma hebben, komen sneller in verleiding om voor de arbeidsmarkt te kiezen. Zeker in provincies waar het aantal werkzoekenden per vacature (spanningsindicator) sterk daalde zoals Limburg of Oost-Vlaanderen en er een grote kans op werk is, steeg het aantal vroegtijdige schoolverlaters. De toename in vroegtijdig schoolverlaten is niet in elke provincie even sterk. De stijging is met 1,5 procentpunt het sterkst in Limburg, terwijl Vlaams Brabant de enige provincie is waar er geen stijging is. Niet toevallig aangezien Limburg de grootste toename in arbeidskrapte kent, terwijl Vlaams-Brabant de kleinste verandering kent.
Omdat je kans wagen op de arbeidsmarkt niet noodzakelijk een job oplevert, deelt onderwijs sinds dit schooljaar de gegevens van de vroegtijdige schoolverlaters met VDAB. Zo verdwijnen jongeren niet van de radar en krijgen ze begeleiding op weg naar een job of vervolgopleiding. Dit is nieuw en maakt deel uit van het actieplan ‘Samen Tegen Schooluitval’ dat door minister Crevits werd gelanceerd samen met haar collega’s van Werk en Welzijn.
Gegevens per provinciestad en centrumstad
De provincie West-Vlaanderen kende in het schooljaar 2015-2016 met 8,0% het laagste aantal vroegtijdige schoolverlaters, gevolgd door Vlaams-Brabant met 8.4%, Oost-Vlaanderen met 9,9%, Limburg met 10,3%, Antwerpen met 12,2% en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 21.4%.
Centrumsteden doen het doorgaans minder goed dan het Vlaamse gemiddelde. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (21.4%), Antwerpen (20,9%) en Mechelen (18,4%) verlaat quasi 1 op de 5 leerlingen de schoolbanken zonder diploma. In Leuven (11,7%) en Turnhout (10,6%) daalde het aantal vroegtijdig schoolverlaters. In Roeselare (11,5%) en Kortrijk (10,4%) bleef het stabiel.
Profiel van de vroegtijdige schoolverlater
De grootste groep vroegtijdige schoolverlaters zit in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) (53,9%). Anders geformuleerd: de kans om vroegtijdig het onderwijs te verlaten ligt meer dan 20 keer zo hoog in het dbso dan in het aso waar slechts 2.5% zonder diploma de school verlaat. In het tso verlaat 7.1% vroegtijdig het school, kso 12.8% en bso 15.5%.
Zittenblijven blijft een belangrijke voorspeller voor schoolse uitval. Bijna elke vroegtijdige schoolverlater heeft in zijn of haar onderwijsloopbaan één of meerdere jaren achterstand opgelopen. Bij de jongeren die meer dan 2 jaar schoolse achterstand hebben opgelopen, verlaat 48,1% de schoolbanken zonder voldoende kwalificatie. Kwetsbare leerlingen lopen ruim 5 keer meer de kans om het onderwijs vroegtijdig te verlaten. Het opleidingsniveau van de moeder heeft een belangrijke invloed op de onderwijskansen. De kans dat een kind van een hoogopgeleide moeder het onderwijs vroegtijdig verlaat ligt ruim 7 keer lager dan bij de kinderen van moeders die het lager onderwijs niet hebben afgerond. Ook niet-Belgen lopen meer kans op vroegtijdig schoolverlaten. Bijna 1 op de 5 van de vroegtijdige schoolverlaters heeft niet de Belgische nationaliteit. Jongens verlaten de school vaker vroegtijdig dan meisjes. 63,5% van de vroegtijdige schoolverlaters zijn jongens, 37,5% zijn meisjes.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “De aantrekkingskracht van onze arbeidsmarkt verleidt ook jongeren zonder diploma. Ze wagen hun kans om een job te vinden. Het behalen van een diploma blijft echter de hefboom om duurzaam werk te vinden. Elke jongere verdient een goede opleiding met het oog op de toekomst. Deze ambitie zit ook achter recente hervormingen zoals het nieuwe duaal leren, de modernisering van het secundair onderwijs en de versterkte leerlingenbegeleiding. We zetten met deze vernieuwingen sterk in op het voorkomen van ongekwalificeerde uitstroom. Zo biedt duaal leren jongeren én werkgevers alle kansen om in te zetten op leren op de werkvloer. Op die manier maken we vroegtijdig schoolverlaten minder aantrekkelijk en geven we jongeren die misschien wel schoolmoe maar daarom niet leermoe zijn, een frisse start. Nieuw is dat onderwijs sinds dit schooljaar de gegevens van vroegtijdige schoolverlaters deelt met VDAB zodat geen enkele jongere tussen de mazen van het net glipt. Zij die geen werk vinden, worden zo actief begeleid in hun zoektocht naar een job of opleiding. Zo voeren we een preventief en reactief beleid waarbij de toekomstkansen van elke jongere centraal staan.”