De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Voorzitter, voor wie de regeling van de werkzaamheden daarnet niet heeft meegemaakt, wil ik toch nog meegeven dat er niet wordt gesproken over het Actieplan Biologische Landbouw, dat binnen veertien dagen wordt voorgesteld.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Rustig, mijnheer De Meyer, geen paniek: ik zal absoluut niet over dat actieplan spreken. Dat ligt blijkbaar zeer gevoelig. Ik had al mails daarover gekregen. Ik zal er zeker niet over spreken, al ben ik er wel zeer benieuwd naar natuurlijk.
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Bio is doorgaans een zeer positief verhaal. Het belang neemt steeds meer toe. Mijn vraag is ook geen aanval op bio, maar ik wil een aantal dingen op orde zetten over bepaalde uitspraken. Hier en daar is toch een kritische noot te horen over bio, meer bepaald over het feit dat er een reële impact is van bio op het klimaat, het milieu en dergelijke. Doordat men meer oppervlakte nodig heeft om hetzelfde aandeel aan voedsel te produceren, is er een grotere impact.
Mijn vraag gaat dus niet over dat actieplan, maar over een uitspraak van een zekere Stijn Bruers, die onlangs bij de vakgroep Landbouweconomie van de Universiteit Gent een nogal kritische lezing hield. Daar maakte hij die opmerking over de oppervlakte en de impact. BioForum kreeg dat te horen, maar had niet de kans op een wederwoord. Men vond dat dit geen evenwichtig beeld toonde. Daarom stel ik deze vraag om uitleg.
Minister, hoe schat u de kritische kanttekeningen in die worden gemaakt bij biologische landbouw? Welke initiatieven neemt u om te komen tot een evenwichtige benadering van biologische landbouw? U zult dan waarschijnlijk verwijzen naar wat u binnen enkele weken uit de doeken zult doen. Zijn er momenteel studies lopende over biologische landbouw bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) of het departement? Welke opportuniteiten ziet u voor biologische landbouw en hoe schat u de groeimarges in?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Dames en heren, u weet dat ik allergisch ben aan tegenstellingen tussen biologische landbouw en de gangbare, traditionele landbouw. Geen van beide is perfect. Het is fout om de een ten opzichte van de ander te plaatsen. Er is een andere invalshoek en beide hebben voor- en nadelen.
Het is trouwens niet alleen eigen aan de landbouw dat er impact is of negatieve kanten. Dat geldt evenzeer voor andere economische en menselijke activiteiten. Innovatie en vooruitgang zijn processen die nooit te stoppen zijn en waar er altijd ruimte is voor verbetering. Dat biedt heel wat perspectief. Als je ziet waarvan we komen, zowel bij de gangbare als bij de biolandbouw, dan hebben we gigantische stappen vooruitgezet.
Critici plaatsen kanttekeningen bij het feit dat er in de biolandbouw meer oppervlakte nodig is om eenzelfde hoeveelheid voedsel te produceren, waardoor er minder oppervlakte overblijft voor robuuste natuur. Of ze plaatsen kanttekeningen bij het feit dat pesticiden die biolandbouwers gebruiken, toxischer zouden zijn dan de chemische varianten, bijvoorbeeld koperverbindingen, of dat de biopesticiden minder selectief zijn en ook nuttige niet-doelwitorganismen treffen.
Er zijn wetenschappelijke publicaties die dergelijke nadelen van de biolandbouw aantonen, net zoals er publicaties zijn waarin er op andere vlakken dan weer beter scores worden aangetoond voor biolandbouw. Voor de consument zou het veel eenvoudiger zijn mocht het ene zwart op wit beter zijn dan het andere, maar zo eenvoudig is het niet. Ik vind dan ook dat het debat niet moet worden gevoerd op basis van tegenstellingen. Het mag niet gaan over wat beter is, over wel of niet bio. We moeten vooral koesteren wat de voordelen van beide systemen zijn en stimulansen geven om die nog te verbeteren. De ‘minnen’ moeten we proberen weg te werken.
Dat is wat mij betreft de manier waarop we de toekomstige voedseluitdagingen, ook op mondiaal niveau, moeten aangaan. Daar zet het huidige landbouwbeleid precies op in en ook het beleid dat we in Vlaanderen hebben uitgetekend op basis van het Europese landbouwbeleid. We ondersteunen beide modellen en maken geen keuze.
De biologische landbouw heeft al meermaals bewezen een goede motor te zijn in dat verduurzamingsproces, want een aantal landbouwpraktijken die de biologische landbouwers als pionier toepasten, vinden de laatste jaren steeds meer ingang bij alle landbouwers. Denken we maar aan de inzaai van groenbedekkers na de oogst, de introductie van klaver in graslanden, gewasbescherming met natuurlijke vijanden van schadelijke organismen enzovoort.
Het is dan ook belangrijk om de dialoog tussen alle landbouwers constructief te houden. Op die manier groeit er respect voor elkaar en kan men van elkaar leren. Ik zal daar uiteraard verder op ingaan als we op 8 maart een gedachtewisseling hebben over wat ik hier niet mag noemen, over het plan dat eraan komt maar dat ik niet mag benoemen. (Gelach)
Wat betreft onderzoek en studies naar biolandbouw in Vlaanderen lopen er heel wat projecten waar zowel de universiteiten, de hogescholen, het ILVO als de praktijkcentra bij betrokken zijn. Ik heb een overzicht mee van alle projecten dat ik aan de secretaris zal bezorgen.
Dat er nog verder groeipotentieel is, blijkt uit de cijfers. De Belgische consument besteedde in 2016 12 procent meer aan bioproducten dan in 2015 en de vraag overstijgt nog steeds ons plaatselijk geproduceerde aanbod. Europees gezien is België een van de sterkst groeiende markten voor bioproducten. Het aantal Vlaamse biobedrijven neemt sinds 2010 jaarlijks gemiddeld met ongeveer 9 procent toe. Zolang de vraag stijgt, zal ook de productie volgen. Hoe je het draait of keert, biolandbouwers zijn in de eerste plaats ook ondernemers die een inkomen moeten hebben en daarvoor ondernemen.
Het is de enige juiste manier van aanpakken, namelijk beide naast elkaar laten bestaan.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, u hebt goed geantwoord zonder over het actieplan te praten. Ik vraag me nu wel af of de regeling van de werkzaamheden net aan het begin van de commissievergadering is gehouden om nog eens aan te halen dat ik het er niet over mocht hebben terwijl ik er nog niet was.
Uw antwoord stemt mij zeer tevreden. Het ligt in de lijn van het hele landbouwdebat waarin polarisatie een zeer gevaarlijk element zou kunnen zijn voor alle subsectoren. In dit debat over bio is uw uitspraak dat u allergisch bent voor tegenstellingen, een zeer belangrijk gegeven. Dat is ook voor Open Vld heel belangrijk. Het is geen of-ofverhaal, maar een en-enverhaal. De verduurzaming van onze landbouw is trouwens niet alleen op het conto te schrijven van de biolandbouw. De afgelopen jaren heeft de reguliere landbouw al heel wat inspanningen gedaan.
Het is een en-enverhaal, en uw antwoord stelt me dan ook gerust. U dringt erop aan om het debat zeer zuiver te houden. Er zijn stemmen die zeggen dat het mogelijk is om met bio de hele wereld te voeden maar dat dit gekoppeld moet zijn aan een veganistisch of vegetarisch dieet. Dat is het te ver gaan zoeken. Voor de heer Caron kan dat misschien, ik weet het niet. (Opmerkingen)
Wat u hebt geantwoord, is een zeer belangrijk signaal voor de kritische stemmen die nu misschien niet altijd alles in een juiste context plaatsen.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Het is aan het begin van deze vergadering ook al gezegd dat ik een vraag om uitleg had ingediend die helaas onontvankelijk is verklaard door drie woordjes die we niet meer mogen uitspreken. In tegenstelling tot de negatieve invalshoek van Bruers ten aanzien van de biolandbouw vertrok mijn vraag vanuit een positieve invalshoek, namelijk de resultaten van een Nederlands onderzoek.
In dit onderzoek werd een analyse gemaakt van de resultaten van één biologisch en twee conventionele landbouwsystemen onder identieke bodemomstandigheden over dertien jaar. Daaruit kwam voort dat de opbrengsten van de biolandbouw steeds dichter bij die van de gangbare landbouwteelt aansloten naarmate de jaren vorderden en dat er een efficiënter nutriëntengebruik was.
Eens te meer blijkt dat wetenschappelijk onderzoek heel belangrijk is en dat we dat ook moeten doen voor biolandbouw. Het verschaft nieuwe inzichten en het helpt ons om een betere toekomstvisie uit te tekenen. Daarover horen we waarschijnlijk de komende weken meer.
We krijgen een overzichtje van de verschillende projecten, maar worden er in Vlaanderen gelijkaardige onderzoeken als dit Nederlands onderzoek verricht en zijn er nog ontbrekende puzzelstukken waar we op moeten inspelen in de toekomst?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Aansluitend bij wat collega Joosen zegt, denk ik dat je een onderscheid moet maken in de problematiek, wat professor Stijn Bruers niet doet, tussen wat we noemen de relatieve en de absolute milieu-impact van landbouw. Als je de relatieve neemt, dan breng je een verband tussen de impact en de kilo's productie die geleverd worden. Dan heb je natuurlijk een andere uitkomst dan in het andere geval. Om een voorbeeld te geven, zoals De Standaard de dag na die studiedag schreef: “Wat ze bedoelen is dat conventionele landbouwbedrijven wel een zwaardere milieu-impact hebben, maar ook meer produceren, waardoor de impact per kilo product minder is. Dat is wiskundig juist, maar het is niet omdat je meer produceert, dat lokale hommelpopulaties beter kunnen overleven op een akker zonder ook maar één bloem.” Ik stop hier het citaat om de relativiteit aan te tonen. Het hangt er maar van af welke relatie je brengt.
Ik kom tot een tweede element dat collega Joosen heeft genoemd. Er zijn studies uit Wageningen en andere plaatsen die aantonen dat als je een bodem herstelt via biolandbouw en daar voldoende jaren laat overgaan, dat herstel van de bodem leidt tot een productieopbrengst van biolandbouw die helemaal gelijk is aan de opbrengst in de gangbare landbouw. Dan vervalt zelfs het argument van professor Bruers in dezen. Dat betekent niet dat we geen onderzoek moeten doen. De collega's hebben daar zeker gelijk in, we moeten ook de biolandbouw optimaliseren, we moeten beter de effecten kennen van bijvoorbeeld kopersulfaat, dat daarnet is genoemd. Er is werk aan de winkel. Maar een simpele redenering maken, zoals professor Bruers doet, op basis van een onderzoek uit 2012, een metastudie, helemaal niet praktijkgericht, dat is toch minstens intellectueel oneerlijk.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Collega's, ik denk dat we ons ervoor moeten hoeden om ook in dit forum discussies te hebben met een welles-nietesspel, om de beste en de duurzaamste te zijn in de landbouw, zij het de biologische, zij het de gangbare geïntegreerde landbouw. Ik denk dat dit niet de boodschap is die we moeten geven. We zijn er allemaal van overtuigd dat ieder productiemodel zijn plaats heeft. Dat is wat we geconcludeerd hadden in onze resolutie over de schaalverandering: de keuzevrijheid van de ondernemer en het inspelen op de markt, die misschien verbeterd en versterkt moet worden. Het is onze taak vanuit het Vlaams Parlement om impulsen te geven voor een verdere verduurzaming van de landbouw, zowel de biologische als de gangbare. Het is evident en heel correct wat de minister heeft gezegd, namelijk dat de gangbare landbouw reeds heel veel heeft geleerd van de biologische landbouw, maar ook omgekeerd zijn er een aantal dingen die men kan leren.
Jos De Meyer (CD&V)
Collega's, ik moest even terugdenken aan het gesprek dat wij enkele maanden geleden hadden met professor Keulemans van de KU Leuven, die een interessant boek over voedsel heeft geschreven en die ook een pleidooi hield om de tegenstelling tussen enerzijds de gangbare landbouw en anderzijds de biolandbouw te overstijgen. De teneur van vele betogen hier in de zaal lag volledig in dezelfde lijn.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Iedereen beaamt een beetje dat de tegenstelling er niet hoeft te zijn en dat we die moeten overstijgen. Dat is ook de boodschap die ik breng. Maar de vraag is: welk onderzoek gebeurt er nog en moeten we nog hiaten opvullen? Het is belangrijk om even te herinneren aan het feit dat het wetenschappelijk onderzoek dat bij ons gebeurt, heel sterk gestuurd wordt vanuit de sectoren en op vraag van de sectoren. Dat geldt ook voor de biolandbouw. Als er nog suggesties of specifieke vragen zijn, dan zouden die normaal uit het veld komen. Bijvoorbeeld het BioForum is onze bevoorrechte partner om die vragen op tafel te leggen. Uiteraard staan wij daarvoor open.
Ik denk ook wel dat we bepaalde onderzoeken uit het buitenland niet altijd moeten overdoen specifiek voor ons. We moeten vooral leren uit die onderzoeken uit het buitenland en een beetje complementair zijn.
Ik ben er een beetje allergisch voor dat we constant onderzoek doen en dat nog eens herhalen specifiek voor Vlaanderen. Ik heb het niet over de landbouw, want daar heeft het al veel opgeleverd, maar ik denk dat er gigantisch veel gestudeerd wordt en de meeste conclusies van die studies zijn dat er verder onderzoek moet gebeuren. Ik ben er een beetje allergisch voor aan het worden. We moeten zorgen dat we onderzoek doen waar men op het veld iets aan heeft en dat men kan implementeren. Landbouw heeft een zeer sterke traditie om dat te doen. De vraag komt uit het veld en zo is het iets waarmee men aan de slag kan gaan. Dat lijkt me belangrijker dan iets gaan overdoen dat in het buitenland gebeurd is, waar we natuurlijk wel graag uit leren en dat meenemen. Maar ik vind niet dat we dat allemaal moeten overdoen. We moeten ons focussen op de zaken waar we zelf iets aan hebben en waar we de performantie van zowel de biolandbouw als de gangbare landbouw mee kunnen versterken.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, ik merk op dat u aan veel allergisch bent. Ik houd mijn hart vast tegen de tijd dat alles in bloei staat, want dan zal het nog erger worden. In elk geval stelt uw antwoord mij gerust. Maar ook wat de collega's hier in de commissie zeggen, stelt me gerust. We zitten in deze commissie op een en dezelfde lijn.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.