Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 21 feb 2018 15:47 

Bijzondere regularisatievergunning


Actuele vraag over de regularisatievergunning voor het in regel stellen van oude bouwovertredingen van Lode Ceyssens aan minister Joke Schauvliege

Actuele vraag over de bijzondere regularisatievergunning van Wilfried Vandaele aan minister Joke Schauvliege

 de sprekers.

De voorzitter

De heer Ceyssens heeft het woord.

Lode Ceyssens (CD&V)

In De Morgen van afgelopen vrijdag las ik: ‘Minister Schauvliege zoekt oplossing voor bouwmisdrijven.’ Wie het artikel verder las, zag een belangrijke nuance aan die titel, want het gaat allerminst over een totale amnestieregel voor alle bouwmisdrijven.

Bouwmisdrijven zijn van alle tijden, maar minder van deze tijd dan van vroeger. Er wordt meer gehandhaafd; gemeentes nemen mee hun verantwoordelijkheid onder het kader dat u hebt aangereikt; mensen zijn meer gesensibiliseerd en bewust van het feit dat als ze een bouwmisdrijf begaan, ze daar heel lang mee opgezadeld zitten; er is de sociale controle op bouwmisdrijven. Er worden minder bouwmisdrijven gepleegd, maar in deze tijd komen natuurlijk de fouten uit het verleden bovendrijven. Bij een woning die aan een grondige renovatie toe is, bij een woning die geërfd wordt en die de kinderen willen verkopen, gebeurt het meermaals dat er bouwmisdrijven boven komen.

Zijn die bouwmisdrijven begaan en heeft de overheid nagelaten op te treden, of was de overheid onwetend, dan zijn die bouwmisdrijven, indien ze meer dan tien jaar geleden zijn gebeurd, ondertussen verjaard en zitten we dus eigenlijk in een grijze zone. Als burger denkt men dan al vaak: ‘Laat ons maar niets meer doen en de situatie behouden zoals ze vandaag is. Dan hebben we er verder geen problemen meer rond. Een nieuwe bouwvergunning zal moeilijk zijn vermits we met een oude bouwovertreding zitten.’ Dat heeft gevolgen: het patrimonium wordt niet opgewaardeerd en dergelijke meer.

Het is goed dat er eens grondig nagedacht wordt over die grijze zone, over hoe dat in de toekomst kan worden aangepakt. Mijn concrete vraag is: minister, hoe zou u dit concreet willen aanpakken?

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Minister, dit weekend zagen we in de pers inderdaad een aankondiging dat u een aantal oude bouwovertredingen wilt regulariseren, met een bijzondere regularisatievergunning. Wij kunnen erin komen dat in een beperkt aantal gevallen van kleine overtredingen die de overheid al die tijd heeft gedoogd, we een oplossing zoeken voor de gevallen waarin mensen bij een aankoop of een erfenis worden geconfronteerd met problemen die bijna onoplosbaar zijn. Ik heb toch een paar kanttekeningen.

Ten eerste, het gaat – uiteraard, zou ik bijna zeggen – om gevallen waarvoor men via een normale regularisatie geen oplossingen kan bieden. Het zijn dus echte overtredingen, waarvoor men inderdaad via een bijzondere procedure naar een oplossing zou moeten zoeken.

Ten tweede, het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat we mensen die wetens en willens een bouwovertreding hebben begaan, nu gaan belonen. Dat zou een slecht signaal zijn aan al die mensen die zich wel al die jaren netjes aan de voorschriften hebben gehouden. Minister, het minste dat we dus kunnen verwachten, is dat u zich in uw vergevingsgezindheid beperkt tot een aantal gevallen, tot kleinere zaken, en dat u minstens een soort vergoeding vraagt in die gevallen waar u een bijzondere regularisatie toekent. U hebt daar in de pers ook over gesproken. U stelt zo’n vergoeding min of meer in het vooruitzicht. Hoe ziet u dat concreet, het vragen van een vergoeding bij het gunnen van die bijzondere regularisatie?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Voorzitter, geachte leden, iedereen kent wel erfgenamen die plotseling een huis erven waaraan dan een bouwmisdrijf blijkt vast te hangen. Ze kunnen daar geen vergunning voor krijgen, en ook geen regularisatie, maar het gebouw staat er wel, en dat geeft enorm veel rechtsonzekerheid. In 2014 is de handhaving op de omgevingsvergunning hier in het parlement ook goedgekeurd. Toen stond heel uitdrukkelijk in de memorie van toelichting dat er een oplossing moet worden gezocht voor het historisch passief, zoals men dat noemt, dus heel oude bouwmisdrijven waar de overheid niet tegen heeft opgetreden, maar die er wel zijn en waarvoor op dit moment geen vergunning kan worden gekregen. Ze staan er echter wel, en er kan niet meer tegen worden opgetreden. We hebben dan in uitvoering daarvan een grondige studie besteld. Het is die studie die nu op tafel ligt. Alles werd mooi in kaart gebracht. Het gaat over heel veel zaken in Vlaanderen. Er zijn een aantal steekproeven gebeurd. Er blijkt ook dat je heel veel mogelijkheden kunt uitwerken of bedenken om dat op te lossen. Die studie gaf eigenlijk 36 verschillende pistes om dat op te lossen, en 2 daarvan zijn verder uitgewerkt. De eerste was een legaliteitsattest, de tweede een bijzondere regularisatievergunning.

Het nadeel van het eerste is dat het eigenlijk een soort algemene amnestie is. Ik ben daartegen, omdat mensen die willens en wetens een aantal heel flagrante inbreuken hebben begaan, volgens mij inderdaad geen vergunning kunnen krijgen. Het nadeel van dat attest is ook dat, als men aan een aantal voorwaarden voldoet, die vergunning sowieso moet worden verstrekt, dat er eigenlijk geen toets meer is. Het voordeel van een bijzondere regularisatievergunning is dat de vergunningverlenende overheid zelf nog kan gaan bekijken of het in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De gemeente kan dus bijvoorbeeld zelf beoordelen of het in een bepaald geval al dan niet verantwoord is om die vergunning te verstrekken. Daarom vind ik dat die tweede piste van een bijzondere nieuwe regularisatievergunning de beste piste is, want daar komt ook de toets van de goede ruimtelijke ordening bij kijken.

Ik heb daar ook nog iets aan toegevoegd. We zijn dat nu ook verder aan het uitwerken. Dat is een soort informele, voorafgaande toets. Je kunt immers wel heel de procedure opstarten, maar als je vooraf niet weet bij je gemeentebestuur welke richting dat uitgaat, dan kan dat eigenlijk ook wel een maat voor niets zijn.

Mijnheer Vandaele, omdat ik ook wel vind dat je niet zomaar kunt belonen voor iets dat in het verleden illegaal is gebeurd, heb ik inderdaad voorgesteld dat, als men die vergunning krijgt, daar ook een vergoeding voor moet worden betaald. Ik heb dat ook niet zomaar uitgevonden. Dat bestaat vandaag al, in de handhaving. In de handhaving kan men vandaag al zo’n meerwaardevergoeding opleggen. De bestuurlijke overheid zegt dan: oké, betaal een bedrag en nadien kun je een regularisatie krijgen. Het zal dus in die zin zijn dat we verder zullen uitwerken, samen met die bijzondere vergunning, dat er ook een meerwaarde zal worden betaald wanneer die vergunning wordt verleend. De studie is er. Dat wordt nu verder uitgewerkt. Op die manier zullen we dan ook alle details verder vormgeven. Ik denk echter dat iedereen het erover eens is, en dat stond ook in de memorie van toelichting van wat hier is goedgekeurd, dat we ter zake naar een oplossing moeten gaan. Wat ik daar natuurlijk uit leer, is dat je vooral goed en streng en snel moet handhaven in de toekomst. Dat doen we ook. Er zijn nu ook veel meer mogelijkheden qua bestuurlijke handhaving.

Heel belangrijk is dat er ook een informatieplicht is opgelegd. Als je vandaag een huis koopt, dan is de notaris verplicht om aan de kopers ook mee te geven dat daar eventueel een stedenbouwkundig misdrijf aan vasthangt. Op die manier heb je ook veel minder onschuldige kopers dan je in het verleden had.

Dus, in de toekomst zal er striktere, strengere en snellere handhaving zijn. We zullen wel een mogelijkheid creëren om het historisch passief op een redelijke manier op te lossen.

Lode Ceyssens (CD&V)

Minister, het is goed dat u nog eens uitvoerig beklemtoont dat het niet gaat over een algemene amnestiemaatregel. Het beoordelen van de ruimtelijke draagkracht zal een hele evenwichtsoefening zijn. Misschien is het ook nuttig om na te denken over onze bestaande instellingen, of er eventueel ondersteuning kan worden geboden aan gemeentebesturen. Vandaag hebben we bijvoorbeeld een Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid die een advies geeft over een herstelvordering.

Minister, u hebt het over de informele toets. Dat is heel belangrijk. Alles valt of staat daarmee. Waarschijnlijk zal men zich daarover niet bevragen als men bevreesd is iets in gang te zetten dat alles terug naar boven brengt. Hoe kunt u op dat vlak de discretie verzekeren?

Wilfried Vandaele (N-VA)

Minister, in een aantal gevallen zal de afweging inderdaad een positief gevolg hebben en zal de bijzondere regularisatievergunning worden uitgereikt. In een aantal andere gevallen zal de afweging negatief zijn. Als blijkt dat die vergunning er niet kan komen, dus dat dat bouwwerk illegaal blijft, hoe gaat u daar dan mee om? Wat gebeurt er dan? U zegt wel dat u de mogelijkheid van een soort voorafgaande toets zult bieden. Oké, maar als uit die toets blijkt dat die vergunning er niet kan komen, wat doet u dan? Gedoogt de overheid dan verder? Zeggen we dan: ‘U kunt geen vergunning krijgen, maar we gaan het verder gedogen’? Of zegt u – ik neem aan van niet, want dan zou u waarschijnlijk die voorafgaande toets niet gebruiken – dat men dat moet afbreken?

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Minister, ik vind het zeer goed dat er eindelijk een oplossing wordt gezocht voor die zeer oude bouwmisdrijven van meer dan tien en vijftien jaar oud. Ik vraag me wel af waarom dit niet werd opgenomen in het ontwerp van Instrumentendecreet, dat nog maar pas op 12 januari 2018 door de Vlaamse Regering is goedgekeurd. Misschien kan dit bijkomende instrument er later in worden opgenomen.

In het verleden heb ik al meerdere vragen gesteld over dit historisch passief, over een oplossing voor die oude bouwmisdrijven. Op 20 juni 2017 werd daarover al een studie opgeleverd. Die studie resulteerde in 36 oplossingsvoorstellen, waarvan er 2 werden geselecteerd, het legaliteitsattest en de bijzondere regularisatievergunning.

Minister, u kiest nu resoluut voor de bijzondere regularisatievergunning, terwijl de onderzoekers zelf heel duidelijk hebben gesteld dat zij een voorkeur hadden voor de legaliteitsattesten, al is het voor de administratieve vereenvoudiging. Dat is waar burgers heel snel nood aan hebben, aan rechtszekerheid en dit op een eenvoudige, simpele manier.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, ik wil u en uw collega's erop wijzen dat bouwmisdrijven die tien tot vijftien jaar oud zijn, zeer oude overtredingen noemen eigenlijk de grootst mogelijke onzin is. De discussie over het feit dat je een vergunning moet hebben om iets te bouwen met de actuele heisa daarover, loopt al ongeveer twintig jaar. Wie de voorbije tien jaar nog heeft gebouwd zonder vergunning, dat is geen kwestie van niet weten, maar van niet willen weten. Dat zijn dus geen zeer oude bouwmisdrijven. Over dertig jaar geleden kunnen we nog discussiëren, maar in het recente verleden – tien, vijftien jaar geleden – wist men goed genoeg dat er vergunningen moeten zijn. Ik heb meer dan genoeg beelden gezien van afbraakprocedures.

Ik ben het ermee eens dat men bepaalde toestanden niet eeuwig moet laten aanslepen, maar ik roep toch op om niet de overtreders te belonen en degenen die de regels hebben gevolgd, te bestraffen. Minister, ik ben blij dat u zou kiezen voor een vergunningensysteem, maar ik roep u wel op om alleen maar te vergunnen wat volgens de huidige regels kan worden vergund en ook te maken dat er een correcte meerwaarde en een boete voor de overtredingen wordt gegeven. Niemand kon in de voorbije tien, vijftien jaar nog zeggen dat hij niet wist dat hij een vergunning moest hebben om gelijk wat te bouwen in Vlaanderen: die discussie is al heel lang aan de gang.

De voorzitter

Mevrouw Pira heeft het woord.

Ingrid Pira (Groen)

Minister, het was een bericht dat op zijn minst zeer interessant was. Ik dacht: allee, een regularisatie? Dat roept natuurlijk ook direct een aantal vragen op. Er moet nog veel informatie ingewonnen worden, zoals u daarnet ook hebt gezegd. Ik vraag me twee dingen af. De Codex Ruimtelijke Ordening maakt een onderscheid tussen inbreuken en misdrijven. Gaat het over die twee elementen, inbreuken en misdrijven?

Een overheid kan wel zeggen ‘dit gaan we regulariseren’, maar u hebt er duidelijk bij gezegd dat buren geen nadeel mogen ondervinden en dat zij bezwaar kunnen indienen. Welke rechtsgrond hebben zij dan om bezwaar in te dienen?

Minister Joke Schauvliege

Collega’s, we zijn, voor alle duidelijkheid, niet over één nacht ijs gegaan. Het is niet zo dat er plots iets uit de lucht komt gevallen. Het is een grondige studie, en ik raad iedereen aan om die eens te lezen. Die is ook redelijk hevig en stevig, collega Peeters. Dat vraagt ook wel wat studiewerk, om te kijken hoe we daar het best mee omgaan.

Het is ook heel opvallend dat de studie tot de conclusie komt dat er heel veel van die oude bouwmisdrijven zijn en dat het eigenlijk heel wijdverspreid zit. Men heeft ook de voor- en nadelen daarvan allemaal opgelijst. Als je die studie bekijkt, denk ik dat je op basis van al die elementen maar tot één echte conclusie van redelijke oplossing kunt komen, en dat lijkt mij die bijzondere regularisatievergunning. Het voordeel daarvan is ten eerste de inspraak. Collega Pira verwijst er ook naar. Voor mij is dat belangrijk. Het is eigenlijk een soort vergunningsprocedure die we gaan uitwerken. Dat zal uiteraard ook in die uitwerking komen hoe dat specifiek gebeurt, collega Pira. Maar het voordeel van zo’n vergunning die je doorloopt, is dat er ook inspraak kan zijn en dat er dus ook een openbaar onderzoek is.

Het andere voordeel is dat er ook een lokale toets kan zijn, dat de lokale besturen maar al te goed weten waar ze eventueel zo’n vergunning kunnen verlenen en waar dat absoluut niet aangewezen is en volledig in strijd met de goede ruimtelijke ordening.

Uiteraard, collega Ceyssens, zijn wij graag bereid om expertise die er is op tal van vlakken of inzake advisering, vanuit de andere overheden en vanuit Vlaanderen ter beschikking te stellen van die lokale besturen.

En of dat nu in het Instrumentendecreet komt of in de codex: we zijn dat nu verder aan het finaliseren. Die opdracht is gegeven aan onze diensten. Ik denk dat het in beide zal moeten komen. Er zal een stuk in het Instrumentendecreet moeten komen, en ik denk dat de vergunning op zich het best in de codex zelf zal worden uitgewerkt, omdat het een bijzondere procedure is.

Ik wil herhalen dat het hier niet gaat over een algemene amnestie van mensen die zomaar de regelgeving naast zich neergelegd hebben. Het is iets wat wij meeslepen, collega Tobback. In het verleden heeft de overheid zelf nagelaten om snel op te treden tegen bepaalde inbreuken en misdrijven. Het gaat over beide, collega Pira. De overheid heeft stilgezeten of heeft nagelaten om het verder op te volgen. In sommige gevallen is er een pv opgemaakt, maar is er verder niets mee gebeurd. Daarom – dat staat ook zo in die studie – is het voor die gevallen waar de overheid nagelaten heeft om snel en efficiënt op te treden, logisch dat je zoekt naar een mogelijke oplossing. Niet alles zal geregulariseerd worden. Als er grote, flagrante inbreuken of misdrijven zijn die je niet kunt regulariseren, dan zal dat ook niet gebeuren. Maar ik denk dat we toch heel wat mensen meer rechtszekerheid kunnen geven, en op die manier schoon schip maken met wat in het verleden fout is gelopen. Op die manier kunnen we onze ruimtelijke ordening een stukje op orde zetten en ook naar de toekomst kijken, samen met ons Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, onze nieuwe codex, ons Instrumentendecreet en natuurlijk ook de handhaving, die nu veel strikter en sneller zal gebeuren.

Collega Vandaele, wat gebeurt er met de vergunningen die niet worden gehonoreerd? Dat blijft de situatie zoals vandaag. Het blijft een stuk van een gebouw of een gebouw dat niet vergund is. Dat blijft inderdaad gedoogd, want het is de schuld van de overheid destijds dat het niet is afgebroken of dat er niet tegen is opgetreden. Wat dat betreft, blijft dat iets wat een minderwaarde geeft aan wie daar eigenaar van is. Maar dat betekent ook dat er niet direct tegen kan worden opgetreden.

Ik vind de informele voorafgaande toetsing heel belangrijk. We zullen dat ook goed uitwerken, collega Ceyssens, zodat daar ook de garantie is dat dat niet misbruikt wordt en dat daar niet op een of andere manier iets fouts aan gekoppeld wordt. Ook dat zal goed bewaakt moeten worden in het uitschrijven van deze verdere regeling.

Collega’s, het is een grondige studie die eigenlijk maar tot één conclusie kan leiden, en dat is: werken aan een bijzondere regularisatievergunning, om een aantal van die zaken van dat historisch passief, die eigenlijk in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening, als ik het zo mag formuleren, toch te gaan regulariseren en daar een vergunning aan te geven, zodat er meer rechtszekerheid is voor de eigenaars, die vaak ook het gebouw geërfd hebben of gekocht hebben zonder te weten dat er een bouwmisdrijf op zat.

Lode Ceyssens (CD&V)

Mijnheer Tobback, ik ben het met u oneens en eens. Ik ben het met u oneens als u zegt dat dat allemaal moet worden geregulariseerd binnen de krijtlijnen van de huidige Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, want dan heeft de bijzondere regularisatieprocedure geen enkele zin en dan kunnen die dingen vandaag gewoon geregulariseerd worden. Ik denk dat het goed is dat men kijkt naar de context die er was op het moment dat het bouwmisdrijf begaan werd en dat het heel belangrijk is om naar de ruimtelijke draagkracht te kijken en naar de inspraak.

Ik ben het met u eens als u zegt dat wanneer het gaat over tien tot vijftien jaar geleden, het geen oude bouwmisdrijven zijn. Daarover ben ik het helemaal met u eens. Ik ben mijn betoog begonnen met te zeggen dat die bouwmisdrijven dikwijls vandaag boven komen drijven omdat het gaat over gebouwen die aan renovatie toe zijn, die geërfd worden en dergelijke meer. Maar dat historisch passief, beste collega's, moeten we vroeg of laat durven vastpakken. We hebben vandaag een handhavingsbeleid, maar dat historisch passief blijven we als een rugzak meeslepen, tenzij we dat vandaag vastpakken en durven bekijken.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Besluit: voor een beperkt aantal gevallen ga ik ermee akkoord om daar een oplossing voor te zoeken. Maar wat we absoluut willen vermijden, minister, is dat de mensen die altijd netjes volgens de regels hebben gewerkt, nu het gevoel zouden krijgen dat ze dom zijn geweest want zij hebben niet bijgebouwd omdat ze wisten dat het niet mocht, en dat wie het wel heeft gedaan, wordt geregulariseerd. Ik wil er echt voor pleiten dat daar naar wordt gekeken.

U wijst naar de gemeenten, de lokale overheden. Het kan dat zij daar een rol in moeten spelen, maar ik vraag me af of de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid daar geen taak moet opnemen. (Applaus bij de N-VA)

De voorzitter

De actuele vragen zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer