Drie jaar geleden vonden de eerste experimenten plaats met het zogeheten eBRP, een benthos ontsnappingspaneel gecombineerd met een pulsveld om te vermijden dat waardevolle tong ontsnapt. De resultaten waren volgens de Vlaamse onderzoekers bemoedigend, maar een vervolg liet op zich wachten. Afgelopen najaar werd er voor het eerst in de visserijpraktijk getest. Maarten Soetaert van het ILVO doet verslag van de vorderingen.
In beide proeven werd gevist met een eBRP-paneel van 1,2 op 1,2 meter met een maasgrootte van ±200 mm waarop een kramppuls werd aangebracht. Aan boord van de TX 36 werd in deze configuratie geen commerciële tong verloren, terwijl het totale vangstvolume 10 procent kleiner was en naar schatting 19 procent van het benthos en stenen/lege schelpen geloosd werd. Maar jammer genoeg was er geen significant verlies aan visdiscards. De eerste vervolgresultaten met de ‘Belgica’ toonden een vermindering van 30 procent benthos en 40 procent stenen/lege schelpen, maar ook een verlies aan tong van ongeveer 5 procent.
De eerste proeven met het elektrisch benthos ontsnappingspaneel (electrified benthos release panel, afkgekort eBRP) werden uitgevoerd door het ILVO vanaf eind 2014 binnen het project TECHVIS. De bedoeling was om te kijken of het mogelijk was om met behulp van een kramppuls te voorkomen dat tong zou ontsnappen door een ontsnappingspaneel (BRP). Daartoe werd op het R.V. ‘Belgica’ een eBRP getest met vierkante mazen van 120 bij 120 mm (240 mm), een breedte van 1,2 meter en een lengte van 1,8 meter dat net voor de aanzet van de kuil in de buik van het net zat, met daarop elektroden op een afstand van 40 cm.
De start was moeizaam door de confrontatie met vele technische uitdagingen, maar na enkele reizen slaagde ILVO er in aan te tonen dat het verlies van maatse tong door een benthos ontsnappingspaneel beperkt kon worden van 50 tot 17 procent. Bovendien werd er met dit 240 mm eBRP naast een verlies van meer dan 70 procent aan benthos en stenen/lege schelpen ook een significant verlies van 12 procent ondermaatse schol, 35 procent ondermaatse steenbolk en 60 procent ondermaatse wijting gerealiseerd. Het voornaamste probleem bleek toen het verlies aan tong, meer in het bijzonder de kleinere maatse tongen tot 27 cm. Daarom werd besloten de maasgrootte te verkleinen van 240 naar 200 mm, wat hoopgevende resultaten gaf. Jammer genoeg verdween het R.V. ‘Belgica’ toen voor anderhalf jaar uit de vaart.
Tekening van de eBRP-configuratie getest op de TX 36. Het vierkante paneel van 1,2 meter zat hier twee meter voor de aanzet van de kuil.Tekening van de eBRP-configuratie getest op de TX 36. Het vierkante paneel van 1,2 meter zat hier twee meter voor de aanzet van de kuil.
Het idee om elektrische pulsen te gebruiken in het net om tot een verbeterde selectiviteit of scheiding te komen bleef echter leven en HFK Engineering besloot om pulsmodules te ontwikkelen die in het net konden worden opgehangen met aansturing vanuit de brug. De prototypes werden getest aan boord van de TX 36 ‘Jan van Toon’ en na het overwinnen van enkele technische uitdagingen en kinderziektes werd besloten om te kijken in welke mate een eBRP in het net van een pulswing de hoeveelheid visdiscards kan verminderen met het oog op de aanlandingsplicht. Deze testen werden in opdracht van de Nederlandse Vissersbond begeleid door ILVO en
De eerste dag werden zogenaamde nulslepen gedaan waarbij de twee zijden van het broeknet met elkaar vergeleken werden, terwijl de panelen nog gesloten waren om zeker te zijn dat beide einden gelijk visten. De tweede dag werd in het binnenste net het eBRP opengemaakt. Dit paneel had een maasgrootte van 200 mm, was 1,2 bij 1,2 m groot en zat een tweetal meter voor de kuil. Vanwege pech konden in totaal slechts vijf slepen met een goed werkend eBRP bemonsterd worden en nog eens zes slepen met een instabiel pulsveld. Over deze elf slepen werd gemiddeld 9 procent minder box gevangen en 6 procent meer commerciële tong, terwijl tijdens de negen nulslepen het omgekeerde patroon werd waargenomen: 5 procent meer box en 5 procent minder maatse tong. Jammer genoeg konden de eerdere hoopgevende onderzoeksresultaten met betrekking tot de reductie van visdiscards niet herhaald worden. Er waren geen aanwijzingen om aan te nemen dat er minder discards gevangen werden.
Vangstvergelijking tussen het binnenste net met eBRP en het buitenste net zonder eBRP van het broeknet aan bakboord van de TX 36Vangstvergelijking tussen het binnenste net met eBRP en het buitenste net zonder eBRP van het broeknet aan bakboord van de TX 36
Na bijna twee jaar kon het ILVO afgelopen najaar ook weer aan de slag met het eBRP aan boord van het R.V. ‘Belgica’. Een gelijkaardig 200 mm eBRP van 1,2 m bij 1,2 m maar met vier dwarse elektroden op 40 cm van elkaar zat 1,2 m voor de kuil van het bakboordnet in een tweelingsboomkor waarbij het stuurboordnet als referentie diende. Beide netten waren voor het overige identiek en opgetuigd met een kettingmat. De resultaten toonden aan dat het net met eBRP gemiddeld 20 procent minder box, 30 procent minder benthos en stenen en een 5 procent minder maatse tong gevangen had; al was dit verschil niet significant en dus mogelijk te wijten aan kleine verschillen tussen de vistuigen. De resultaten met betrekking tot visdiscards konden nog niet worden verwerkt, maar lijken voorlopig minder groot dan bij eerdere experimenten met een 240 mm groot eBRP.
Deze resultaten bevestigen dat een 200 mm eBRP met kramppuls succesvol is in het lozen van benthos en afval zonder een significant verlies van commerciële tong. De hoeveelheid benthos en stenen die geloosd werd verschilde tussen beide experimenten en was het grootst op het R.V. ‘Belgica’ die met een kettingmat viste. De TX 36 was opgetuigd met een zo licht mogelijke pulswing, ving al weinig benthos en stenen bij en kon bijgevolg ook minder lozen. Daarnaast zat het eBRP op de TX 36 ook meer naar voren gepositioneerd, waardoor een kleiner deel van de vangst daadwerkelijk over het paneel moest op weg naar de kuil en dus de kans had om geloosd te worden.
Wat betreft ondermaatse vis zijn er nog geen harde cijfers, maar het lijkt erop dat er veel minder bijvangst van ondermaatse vis verloren werd in de recente studies. De verklaring is waarschijnlijk dat de selectiviteit van de kuil verbetert naarmate de vangsten zuiverder worden. Een weinig krachtige kleine steenbolk of wijting zal bijvoorbeeld meer kans maken om in contact te komen met het net en te ontsnappen als de bijvangst van benthos en/of stenen al gering is. In de studies van 2015 en 2016 waren de hoeveelheden bijgevangen benthos en stenen/lege schelpen veel groter, waardoor het (e)BRP vermoedelijk een veel grotere impact had op de selectiviteit dan in de recente studies met eerder zuivere vangsten.
Een 200 mm eBRP zoals getest in deze proeven lijkt dus geschikt om stenen en ongewervelden te lozen zonder dat er commerciële tong verloren gaat. Jammer genoeg blijkt een eBRP niet afdoend om de bijvangst van ondermaatse vis in een pulskor te verminderen. Voor zwaarder vissende boom- of pulskorvaartuigen, waar het lozen van grote hoeveelheden benthos en stenen een significante verbetering kan betekenen voor de selectiviteit in de kuil kan een eBRP mogelijk wel helpen om minder rondvis te vangen, al wordt dit nog verder onderzocht. Een idee is bijvoorbeeld de combinatie van een pulsveld in het net met een paneel in de rug om rondvis kwijt te raken. Al met al openen de nieuw ontwikkelde pulsmodules voor in het net de poort naar een waaier aan mogelijkheden om tot een verbeterde scheiding en/of selectiviteit te komen in de staart van het net.