De vragen situeerden zich rond het belang van de antibioticaproblematiek in de diergeneeskunde in België en werden afgenomen bij 176 bezoekers professioneel verbonden aan de veehouderij. Hiervan waren 110 veehouder, 4 adviseur en 62 die geen verduidelijking gaven of hun exacte professionele activiteit binnen de veehouderij. Voornamelijk de rundvee- (52%) en varkenssector (40%) werden vertegenwoordigd, en slechts in mindere mate de pluimveesector (6%).
Zo goed als alle deelnemers waren op de hoogte van de problematiek van antibioticaresistentie bij dieren (98%). Bovendien erkenden veehouders en adviseurs het belang van deze problematiek (gemiddeld belang: score van 8/10) ongeacht hun professionele achtergrond (adviseur of veehouder in pluimvee-, varken- of rundveesector). De dierenarts bleek de voornaamste bron te zijn om geïnformeerd te worden over deze problematiek (40%), gevolgd door vakliteratuur (32%) en de media (20%). AMCRA was bekend bij 54% van de ondervraagden waarvan de helft ook het doel van AMCRA kende. De professionele achtergrond speelde geen rol in het al dan niet bekend zijn van AMCRA bij de ondervraagden. Deelnemers die echter nog niet van AMCRA gehoord hadden, vertoonden 5 keer meer kans om een gedaald antibioticagebruik niet belangrijk te vinden (6% van de deelnemers).
Welke daling is volgens de deelnemers mogelijk in de diergeneeskunde in België en meer in het bijzonder volgens de veehouder op zijn eigen bedrijf?
Deelnemers vermoedden een mogelijke daling van gemiddeld 28.4% in de diergeneeskunde tussen vandaag en 2020. Volgens veehouders is een daling van gemiddeld 8% op het eigen bedrijf mogelijk.
Hoe schat de veehouder het eigen gebruik in ten aanzien van collega-veehouders en wat is volgens hem de evolutie in gebruik op zijn bedrijf de laatste twee jaar?
Zestig procent van de veehouders schatten hun antibioticagebruik lager in dan het gemiddelde gebruik van collega-veehouders, terwijl slechts 3% dit gebruik hoger inschat. Zeventig procent schatte ook in dat hun antibioticagebruik de laatste 2 jaar gedaald is, terwijl 28% een stagnering aangaf.