Het accent moet in ieder geval liggen op een onvoorwaardelijke steun voor de actieve land- en tuinbouwer, die dag in dag uit zorgt voor kwaliteitsvol en veilig voedsel voor de meer dan 500 miljoen Europeanen. Die stelling wordt ook quasi unaniem gedragen door de deelnemers aan de groots opgezette Europese enquête over het toekomstige landbouwbeleid die liep tot 2 mei en waaraan meer dan 300.000 Europeanen deelnamen en begin juli publiek gemaakt werd.
Het waarborgen van een redelijke levensstandaard voor landbouwers moet hoe dan ook de insteek blijven, ook al komen er heel wat kapers op de kust die menen dat er meer middelen moeten uitgetrokken worden voor niet-productiegerichte of milieumaatregelen. Toch blijft een meerderheid van de deelnemers aan de enquête erkennen dat de landbouwinkomens lager liggen dan het EU-gemiddelde en dat landbouwers slechts een klein deel van de consumentenprijs van voedingsmiddelen krijgen. Dat het merendeel van de respondenten ook de rechtstreekse inkomenssteun voor landbouwers ziet als het beste middel om dit onevenwicht te herstellen, geeft aan dat men wel inziet dat de boeren het in veel gevallen niet redden zonder een financieel ruggensteuntje vanuit Europa. Vraag is evenwel over welk budget men nog zal beschikken na de Brexit en of de landbouwsector op dezelfde basis zal blijven bedeeld worden.
Binnen het maatschappelijk debat dat gevoerd wordt, klinkt steeds luider de roep naar nog meer inspanningen van onze kant ten aanzien van klimaat en milieu. We kunnen ons steentje wel bijdragen aan het realiseren van hogere doelen op het vlak van biodiversiteit en klimaatdoelstellingen maar dan op één voorwaarde: dat er financiële ruimte toe is en blijft.
Op een economisch kerkhof bouw je namelijk geen ecologisch paradijs. Die boodschap moet duidelijk zijn voor iedereen die beleid voert. Dat voor bepaalde agromilieumaatregelen steun gegeven wordt lijkt dan ook meer dan logisch, maar zelfs dat wordt door sommige drukkingsgroepen in vraag gesteld. Wie leeft van wat hij of zij uit een landbouwactiviteit kan halen, die weet welke moeite het kost om alle zaken op orde te houden. Wiens inkomen daar niet van afhangt, beseft niet wat er allemaal komt kijken bij de huidige land- en tuinbouwactiviteiten en die gaat nogal snel en makkelijk over tot populistische uitspraken in de stijl van “poenschepperij” of “steuntrekkende milieuvervuilers”.
De Europese Commissie buigt zich nu over de resultaten van de grote enquête en komt eind dit jaar met wetgevende voorstellen over het nieuwe landbouwbeleid na 2020 die de basis zullen vormen voor verdere besprekingen. Pas dan zal duidelijk worden welke richting het kan uitgaan. Wij rekenen in ieder geval op een grote portie gezond boerenverstand bij diegenen die de voorstellen uitschrijven.
Intussen schuift de jaarkalender door en start binnenkort de beurs van Libramont met het centrale thema dat draait rond duurzamere landbouw. Er nemen deze periode van het jaar heel wat mensen verlof, op het platteland of andere minder rustige plaatsen. Eén ding zal overal aanwezig zijn: spijs en drank, met ergens aan de basis een product geproduceerd bij één of andere boer of tuinder. Moge men dit nooit uit het oog verliezen: “zonder boer geen eten”. Nu niet, morgen niet, nooit.