De Vlaamse koolzaadvelden stonden er in het najaar 2016 zeer goed bij. Gezien de droogte in de zaaiperiode werd er van eind augustus tot eind september gezaaid. Niettegenstaande de droogte in september, viel er vanaf eind september-begin oktober toch voldoende neerslag om het koolzaad goed van start te laten gaan. Slakken waren eerder beperkt aanwezig en één behandeling volstond in de meeste gevallen. Op één derde van de percelen werd behandeld tegen aardvlooien.
Het koolzaad kwam mooi de zachte winter uit, waardoor de duivenschade beperkt was. Op de percelen waar de duiven toch schade hadden aangericht, herpakte het koolzaad zich goed.
Op een aantal percelen was de standdichtheid van het koolzaad voldoende dik, waardoor een behandeling tegen legeren aan de orde was. Dit gebeurt doorgaans rond half maart, bij de hergroei van het koolzaad. Te laat verstevigen heeft slechts een beperkte meerwaarde. Op percelen met zaai- en bemestingsoverlappingen was er dikwijls lokaal legering te zien door de hogere standdichtheid of het weelderige gewas.
Door het vroege voorjaar kwam het koolzaad al vanaf half april in bloei. Nadien kwam een koudere periode, waardoor de bloei wat aanhield tot eind mei. Gezien het mooie en droge voorjaar was er geen aantasting door schimmelziektes (sclerotinia, alternaria).
Doorgaans valt de oogst van het koolzaad tussen de oogst van de wintergerst en die van de wintertarwe. Op dat moment is het koolzaad voldoende afgerijpt. De oogst is dit jaar begonnen rond 8 juli, enkele velden waren rijp, andere nog onvoldoende droog. Op sommige percelen werd bewust vroeg geoogst, doordat legering optrad en men zaaduitval door regen wou vermijden. De oogst werd vervolgens gedroogd om zo de norm van 9% vocht te halen. De oogst was tegen eind juli afgerond. Op laat geoogste percelen werd veelal een laag vochtgehalte (6,5%) gehaald. De gemiddelde praktijkopbrengst in Vlaanderen situeerde zich rond de 5,2 ton/ha.