In een diepe crisis werd het aantal vlassers (lees: vlashandelaars) sterk gedund. De overblijvers groeiden in oppervlakte en trokken het binnenland in. Het veldroten kwam op de voorgrond, waardoor per vlasser de gecontracteerde oppervlaktes al snel toenamen.
De meeste vlassers hielden hun zetel en centrale bewerkingsplaats in West- en Oost-Vlaanderen en elk keek uit naar een productiegebied om meerdere honderden hectaren vlas in eigen regie te verbouwen.
De formule van seizoenpachten vond algemeen ingang. Enkele grote akkerbouwbedrijven zaaiden nog voor eigen rekening. Vooral Vlaams- en Waals-Brabant, Henegouwen, Namen en Luik waren de brede productiezones.
Intussen ontstaat een nieuw knelpunt: de grote oppervlakte vlas dient vertransporteerd te worden naar de centrale verwerkingsplaats in enkele dagen. De oogst is sterk weersgebonden, het veldroten dient geoptimaliseerd en het gerote vlas moet voldoende opgedroogd zijn om binnen te halen.
De fileproblemen, o.a. op de wegen rond Brussel, worden elk jaar een stukje lastiger. Er gaat teveel tijd verloren, wat de rentabiliteit van de transport drukt.
Vlassers zoeken een oplossing. Meer en meer grootschalige bedrijven bouwen een tijdelijke receptieplaats in de productiezone waar bvb 200 tot 400 ha vlas kunnen gestockeerd worden, snel, efficiënt en tegen een relatief lage kostprijs.
Op een latere datum wordt het vlas - dikwijls ’s nachts - naar de centrale verwerkingsplaats overgebracht.
Gisteren waren we te gast in het splinternieuwe complex van Kris Dewaele, gesitueerd in Baisy-Thy/Genappe.
Kris verbouwt hoofdzakelijk zijn vlascontracten in Vlaams- en Waals-Brabant. Hij bouwde een loods om het gerote vlas snel en efficiënt te kunnen opslaan en daarna op de meest geschikte datum te verstransporteren naar Desselgem. Het betreft een loods om enkele honderden hectaren ronde balen op te slaan, met een brede inrijpoort en compleet afgesloten.
Dit weekeinde waren de eerste ronde balen aangekomen. Er is nu een weersverbetering (lees: regen) nodig om al het vlas op het juiste rotingsstadium te kunnen brengen.
Wat de opbrengst betreft, komen veel percelen in de streek van Genappe tot verliezen van 30 tot 60%: kort vlas en van een matige kwaliteit.
Kris: “Inderdaad, het zit ons niet mee. Ik denk dat we het slechtste jaar ooit kennen. De toekenning in het kader van het Vlaams en Waals Rampenfonds zal ons verre van de nodige compensatie bezorgen!"