Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten

 22 jun 2017 16:17 

Aanhoudende wantoestanden in de vleessector


Vraag om uitleg over dierenleed in kippenkwekerijen van Els Robeyns aan minister Ben Weyts

Vraag om uitleg over de aanhoudende wantoestanden in de vleessector van Jelle Engelbosch aan minister Ben Weyts

Vraag om uitleg over het dierenleed in kippenkwekerijen van Bart Caron aan minister Ben Weyts

Interpellatie over de handhaving van de wetgeving inzake dierenwelzijn van Hermes Sanctorum-Vandevoorde aan minister Ben Weyts

De voorzitter

Mevrouw Robeyns heeft het woord.

Els Robeyns (sp·a)

Voorzitter, minister, collega’s, jammer genoeg werden we vorige week opnieuw geconfronteerd met undercoverbeelden waarin het leed van kuikens in kippenkwekerijen wordt aangeklaagd. We willen daar graag paal en perk aan stellen, en ik wil weten hoever het staat met het onderzoek naar uitwegen. De manier waarop kuikens worden gedood, is waanzinnig en onaanvaardbaar. In de beelden is onder meer te zien hoe de kuikens in een Tieltse broeierij de nek wordt gebroken. Andere kuikens worden dan weer verdronken in een emmer water of belanden levend in een afvalcontainer. De beelden zijn genomen met een verborgen camera. Animal Rights, dat de beelden maakte, stelt dat de praktijken zoals we die op de beelden zien, geen uitzondering zijn. Vlaanderen ligt bij wijze van spreken bezaaid met broeierijen en kuikenhouderijen waar dergelijke zaken gangbaar zijn, aldus Animal Rights.

Minister, u hebt die praktijken onmiddellijk veroordeeld, zoals u dat ook deed over de praktijken in het slachthuis in Tielt. U stuurde de inspectie ter plaatse. Volgens de media hebben die geen vaststellingen ter plaatse gedaan. Ze hebben geen overtredingen kunnen vaststellen. Het ging natuurlijk niet om een onaangekondigde controle. Ik was verwonderd te lezen dat op het ogenblik dat de inspectie afstapte, er weinig dieren aanwezig waren. Ik ga er toch van uit dat de inspectie vertrouwd is met de sector en weet wanneer men het best controles uitvoert. Wat me nog het meest verwondert en verontrust, is het feit dat er eerst undercoveropnames nodig zijn om wantoestanden aan te kaarten. Dat gebeurt zelden of nooit op basis van verslagen van onze inspectiediensten. Krachtdadig optreden gebeurt doorgaans pas nadat zwaarwegende feiten zijn vastgesteld. Zo kunnen we dierenleed niet voorkomen.

Via de pers vernam ik dat u ervan overtuigd bent dat het geen gangbare praktijken betreft. De voorzitter van de Raad voor Dierenwelzijn stelt dat de controles in de vleessector al jaren ondermaats zijn. Hij stelt niet te weten of die praktijken wel of niet vaak voorkomen. Vandaar mijn verwondering wanneer ik u hoor zeggen dat het niet om een gangbare praktijk gaat. Uiteraard hoop ik dat u gelijk hebt.

Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Wat gaat u doen om het dierenwelzijn in de betreffende broeierij en ook in de andere broeierijen te garanderen? Overweegt u zo nodig een sluiting? Overweegt u het plaatsen van camera’s voor een permanente bewaking van de processen die in de broeierij plaatsvinden? Waren er camera’s aanwezig? Overweegt u gerechtelijke stappen? Hoever staat Vlaanderen met het onderzoek en de implementatie van alternatieven voor de detectie van het geslacht van de diertjes? Hoe evalueert u de werking van de inspectie in het licht van de gedane vaststellingen in de Tieltse broeierij? Voldoet de handhaving zoals ze vandaag bestaat?

De voorzitter

De heer Engelbosch heeft het woord.

Jelle Engelbosch (N-VA)

Voorzitter, minister, collega’s, ik zal niet in herhaling vallen. Ik denk dat we moeten durven erkennen dat er een dierenwelzijnsprobleem is in de hele keten, en niet enkel in de slachthuizen. Zolang we de intensieve vleesindustrie blijven ondersteunen en promoten en de omvang ervan wordt gehandhaafd, zullen deze praktijken helaas wel altijd ergens voorkomen. Ik houd mijn hart vast over de beelden die er binnenkort weer zullen opduiken. Mijns inziens is het onmogelijk in elk bedrijf van de keten een controleur te zetten. Als de burger bereid zou zijn om iets meer te betalen voor het vlees op zijn bord, dan kunnen we misschien evolueren naar een sector die minder maar kwaliteitsvoller produceert, met meer oog voor het dierenwelzijn. Ook de landbouwer zou er beter van worden, want vandaag wordt hij niet vergoed voor de geleverde inspanningen.

Ons landbouwmodel zou drastisch moeten veranderen. Ondertussen moet u, als minister, toezien op het dierenwelzijn. U nam al heel wat initiatieven.

Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Hoe beoordeelt u de undercoverbeelden? Er wordt gezegd dat het om manipulaties gaat. Worden de broeierijen vaak en grondig genoeg gecontroleerd? Wat waren de resultaten van recente controles, zowel in de sector in het algemeen als in het betrokken bedrijf? Welke maatregelen zult u nemen naar aanleiding van de beelden genomen in het betrokken bedrijf? Deze landbouwsector benadert onze huidige vleesindustrie voornamelijk vanuit een economisch oogpunt. Plant u een overleg met minister van Landbouw Joke Schauvliege om duidelijk te maken dat dierenwelzijn een prioriteit moet zijn, en voor moet gaan op de economische belangen?

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Voorzitter, minister, collega’s, ik deel de bekommernissen van de collega’s. Ik zal de situatie niet opnieuw schetsen, dat is al uitvoerig gebeurd. Ik leg u dus mijn vragen voor. Welke maatregelen hebt u al genomen en zult u nemen inzake het betrokken bedrijf, als antwoord op de beelden van Animal Rights? Welke bijkomende maatregelen zult u nemen om dergelijke toestanden elders of later te vermijden? In hoeverre kunt u garanderen dat dit ‘geen gangbare praktijk’ is? Dat is mijns inziens de belangrijkste vraag. Hebt u al een gesprek gehad met Animal Rights? Hebt u er een verklaring voor dat dierenrechtenorganisaties veel sneller veel duidelijker bewijsmateriaal vinden van dierenmishandeling op industriële schaal? Bent u ervan overtuigd dat de manier waarop Vlaanderen en Europa de veeteelt voortdurend in de richting van een doorgedreven grootschaligheid duwen, te rijmen valt met een aanvaardbaar welzijnsniveau voor de dieren?

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Voorzitter, minister, collega’s, sinds juli 2014 is dierenwelzijn een Vlaamse bevoegdheid, waardoor eigen beleidsaccenten kunnen worden gelegd met wetgeving om dierenwelzijn te garanderen. Ook de controle valt daaronder. Landbouwdieren en proefdieren vormen wereldwijd de twee grootste groepen van dieren die intensief worden gebruikt door de mens. Vlaanderen is een gebied waar zowel landbouwdieren als proefdieren in reusachtige aantallen worden gebruikt. De cijfers lopen in de honderdduizenden, zelfs miljoenen per jaar. Enkele jaren geleden werd hier gedebatteerd over de vraag of dierenwelzijn moest worden geregionaliseerd. Een element pro is in elk geval dat er in Vlaanderen zo veel dieren leven dat hier voor hen een op maat gesneden wetgeving en handhaving mogelijk is.

In Vlaanderen is sterke en afdwingbare wetgeving dus bijzonder belangrijk. Regels zonder effectieve controle bestaan enkel op papier. Vlaanderen zal binnenkort een belangrijke stap zetten om het dierenwelzijn te verbeteren, dankzij het verbod op het onverdoofd slachten. Ik ben daar uiteraard een zeer grote voorstander van. Maar als wetten niet worden afgedwongen, zijn het papieren tijgers. Het voorbije half jaar zijn verscheidene undercoverbeelden opgedoken, zowel over dierenexperimenten als in de vleesindustrie, waarbij het dierenleed bijzonder ernstig is en tezelfdertijd als ‘normaal’ wordt beschouwd door hen die het leed veroorzaken. Het bewijsmateriaal stapelt zich op dat de handhaving te wensen overlaat. Zowat iedereen in deze commissie stelt dat vast.

Telkens wanneer undercoverbeelden opduiken, stuurt u onmiddellijk een inspecteur ter plaatse. Op zich is dat een goede zaak – zo ook afgelopen week naar aanleiding van wantoestanden in een broeierij. Maar waarom werd niet eerder ingegrepen? Waarom zijn undercoverbeelden, die een groot risico inhouden voor hen die de film vastleggen, nodig om tot actie over te gaan? Uit het actieplan van het slachthuis in Tielt bijvoorbeeld blijkt dat inspecteurs afgelopen jaren meermaals bijzonder ernstig dierenleed vaststelden. Ze stelden daarover pv’s op, maar toch kon het slachthuis gewoon doorwerken. Het slachthuis werd pas tijdelijk gesloten na undercoverbeelden. De vraag is dus legitiem: wat gebeurt er met die controles?

Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Bent u het eens met het standpunt dat ondanks de uitbreiding van het inspectieteam de handhaving vandaag niet voldoet en veel effectiever moet worden georganiseerd? Op welke manier zult u de handhaving significant verbeteren? De slachthuizen worden doorgelicht om knel- en verbeterpunten in kaart te brengen. Dat is opnieuw een goede zaak. Maar dierenleed vindt ook plaats in andere onderdelen van de vleesketen. Acht u het wenselijk om de hele keten onder de loep te nemen? Welke garanties hebt u dat in de Tieltse broeierij wantoestanden zoals vastgelegd in de undercoverbeelden niet meer gebeuren?

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

Voorzitter, collega’s, het spreekt voor zich dat het houden van grotere aantallen dieren ook meer risico’s van dierenwelzijnsproblemen met zich meebrengt. Daarom ook bestaat er voor de professionele houderij een uitgebreid reglementair kader. Wat de landbouwsector betreft, werd dit kader in hoofdzaak op Europees niveau vastgelegd. Hierbij zijn voor elke diersoort en elke sector specifieke normen vastgelegd voor de huisvesting en de verzorging van de dieren. Wat betreft de controle heb ik een convenant afgesloten met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) over het toezicht op het dierenwelzijn in landbouwbedrijven. Het protocol komt erop neer dat het FAVV tijdens zijn controles ook nagaat of de dierenwelzijnsregels worden nageleefd of niet. Het FAVV gebruikt hiervoor checklists die werden opgesteld in overleg met de dienst Dierenwelzijn. Deze checklists worden dan bezorgd aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn, die zich hierop kan baseren om niet alleen te verbaliseren, maar ook om gericht te controleren.

Voor de broeierijen voorziet het FAVV een controlefrequentie van 100 procent: elke broeierij wordt jaarlijks gecontroleerd door het FAVV. Ook de Inspectiedienst Dierenwelzijn werkt nu met een controleplan dat rekening houdt met een evenwichtige verdeling tussen de behandeling van meldingen, proactieve controles en erkenningsaanvragen. Het werd opgesteld in overleg met de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Dit was voordien nooit het geval. Elke inspecteur bepaalde zelf welke dossiers voorrang kregen. Hierdoor werd er bijna uitsluitend aandacht gegeven aan meldingen, en werd er weinig of geen tijd vrijgemaakt voor proactieve controles.

Dankzij de uitwerking van een duidelijk controleplan wordt nu gegarandeerd dat ook de nodige proactieve controles worden uitgevoerd. Dit controleplan zal jaarlijks worden bijgestuurd, op basis van de controleresultaten. Hierin is trouwens in een jaarlijkse controle van alle broeierijen voorzien. Het is de bedoeling om in de toekomst ook te werken met thematische controles, dat zijn controles waarbij voornamelijk zal worden gefocust op bepaalde aspecten. Op deze manier worden de houders regelmatig wakker geschud en herinnerd aan de geldende regelgeving. Om het controleplan volledig te kunnen uitvoeren, was wel een uitbreiding van de inspectiedienst noodzakelijk. Jammer genoeg hebben de aanwervingsprocedures vertraging opgelopen, waardoor ze pas recent werden afgerond. Op 1 juli zal het personeelsbestand worden verdubbeld. Natuurlijk kunnen we die mensen niet vanaf de eerste dag de baan opsturen. Zij moeten eerst een opleiding krijgen vooraleer zij volledig zelfstandig kunnen werken.

Elke controle zal echter altijd slechts een momentopname blijven. En hoewel controles onaangekondigd gebeuren, is het niet uitgesloten dat bij een controle overtredingen niet worden vastgesteld, hoewel die zich op andere dagen wel kunnen voordoen. Wanneer het gaat over de behandeling van dieren, is het niet uitgesloten dat mensen op hun hoede zijn en een extra inspanning doen als de inspecteur aanwezig is, en dus hun gedrag aanpassen. Problemen met de infrastructuur zijn over het algemeen gemakkelijk vast te stellen. Doorgaans zijn problemen echter een gevolg van menselijke handelingen. Daarom ook is het voor een vereniging als Animal Rights gemakkelijker om met een verborgen camera opnames te laten maken door een undercovermedewerker waarbij dergelijke overtredingen wel worden aangetoond.

Hoewel elke broeierij jaarlijks door het FAVV wordt gecontroleerd, heeft het FAVV tot hiertoe nog nooit problemen gemeld aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Er is dus geen reden om aan te nemen dat de sector van de broeierijen kampt met een wijdverbreid probleem. Ik denk niet dat de vastgestelde praktijken gangbaar zijn. Het is ook belangrijk om te weten dat er een groot verschil is tussen de manier van werken van de grote broeierijen en de kleinere. De grote broeierijen zijn grotendeels geautomatiseerd, waarbij de machines precies zijn afgesteld om de kuikens op een zo zacht mogelijke manier de processen van uitkippen tot en met het transport naar de pluimveehouder te laten doorlopen. Het manuele werk is hierbij tot een minimum beperkt, wat het risico op een ruwe behandeling en normvervaging beperkt. Deze grote broeierijen hebben samen meer dan 90 procent van de markt in handen.

Ik heb intussen ook overlegd met de sector, niet alleen met de broeierijen en de pluimveehouders, maar ook met Belplume, dat bedrijven in de pluimveesector certifieert op basis van lastenboeken. De sector is zeker bereid om in bijkomende opleidingen te voorzien en ook om in overleg met de Dienst Dierenwelzijn alle procedures, lastenboeken en dergelijke kritisch onder de loep te nemen en na te gaan waar verbeteringen mogelijk of noodzakelijk zijn. Zij zijn zich er ook van bewust dat hierbij de verschillen tussen de verschillende types van bedrijven, elk met hun specifieke kenmerken, niet uit het oog mogen worden verloren. Men beseft zeer goed dat de getoonde beelden een grote impact hebben op de sector, en dat men er alle belang bij heeft om het blazoen inzake dierenwelzijn op te poetsen.

Ik heb een opdracht uitgeschreven voor de inrichting van een dierenwelzijnsopleiding, specifiek voor vleeskippenhouders. Ik investeer hierin 21.000 euro. Deze opleiding gaat dit najaar van start en wordt georganiseerd door het Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel. Natuurlijk zou het ideaal zijn als er geen haantjes zouden moeten worden gedood. We hebben het hier in de commissie al eerder gehad over een techniek ontwikkeld door de KU Leuven, die het mogelijk maakt om het geslacht van kuikens te bepalen in het ei zelf – weze het enkel in bruine eieren. Ik investeer 159.000 euro in het vervolgonderzoek dat moet zorgen voor een aanpassing van de techniek, zodat deze ook bruikbaar wordt voor witte eieren en een mogelijke commercialisering ervan. De resultaten van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht.

De broeierij werd in april gecontroleerd door het FAVV. Het FAVV heeft geen problemen gemeld. De controle door de inspectiedienst die ik onmiddellijk ter plaatse heb gestuurd, gebeurde op een donderdag, en dat is de dag waarop de eieren normalerwijze alle zijn uitgekipt. Toevallig stelde het FAVV broeihaarden vast, wat tot maatregelen leidde. Ook de afgelopen dagen is nog een nieuwe broeihaard vastgesteld. Het is dus niet zo eenvoudig om te spreken van een ‘normale’ inspectie. Vandaag gebeurt er opnieuw een inspectie. Vorige donderdag werden toch een aantal overtredingen vastgesteld, wat aanleiding heeft gegeven tot een pv. De verklaringen van de uitbater in de pers dat de inspecteurs geen opmerkingen hadden, was dan ook een geval van creatief omgaan met de waarheid. U begrijpt natuurlijk wel dat ik, zolang het dossier niet is afgerond, geen details kan geven over de aard van de vastgestelde overtredingen, want dat zou het geheim van het onderzoek schaden. Pv’s zijn opgemaakt en de nodige juridische stappen zijn gezet. Ik kan wel zeggen dat de overtredingen zeker niet van dezelfde orde zijn als wat eerder werd vastgesteld in het slachthuis van Tielt.

Uiteraard heeft de Inspectiedienst niet alleen een pv opgesteld, maar ook maatregelen opgelegd om ervoor te zorgen dat dergelijke zaken in de toekomst niet meer voorkomen. Het bedrijf wordt nu van nabij opgevolgd om er zeker van te zijn dat deze maatregelen ook worden nageleefd. Er werd niet opgelegd om camera’s te plaatsen. Camera’s hebben vooral zin in grotere bedrijven met meerdere werknemers waar de bedrijfsleiding niet permanent aanwezig is op de werkvloer. Op deze manier kan de bedrijfsleiding toch altijd nagaan wat er op de werkvloer is gebeurd. In een klein bedrijf met slechts enkele medewerkers waar de bedrijfsleider mee op de werkvloer staat, heeft dit echter geen grote meerwaarde.

Els Robeyns (sp·a)

Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor een aantal verduidelijkingen, want we dachten allemaal dat er geen overtredingen waren vastgesteld vorige donderdag.

Uit het rapport van de heer P. V. themsche over het onverdoofd slachten weten we dat er problemen zijn met het dierenwelzijn in de slachthuizen, in de broeierijen. Een van de zaken waar hij heel fel op hamert, is net de opleiding. Ik hoor u zeggen dat het meestal geen probleem is van infrastructuur, maar een probleem van menselijk handelen. Dan is het ook een probleem van cultuur in een sector. Men gaat bepaalde handelingen, omdat ze zo vaak voorkomen, normaal vinden. In die zin vind ik het heel positief dat u hebt aangekondigd dat er 21.000 euro is voor de opleiding van de vleeskippenhouders. We moeten daar inderdaad systematisch in investeren en werk van maken.

Ik vind het nog altijd straf dat u zo overtuigend kunt zeggen dat het geen gangbare praktijken zijn. Ik hoop dat u gelijk hebt, maar ik vrees jammer genoeg dat er nog van die beelden naar boven zullen komen. Ik hoop dat ik mij vergis.

Het controleplan waarnaar u verwijst, is natuurlijk een positieve zaak. U zegt dat die extra inspecteurs binnenkort zullen worden aangeworven. Ook voor hen is opleiding heel belangrijk want ze moeten natuurlijk vertrouwd zijn met de praktijk in de sector en weten wanneer ze best wel of niet controles moeten gaan doen. Is het controleplan al in werking of is er een termijn vooropgesteld wanneer het in werking zou gaan?

Blijft u ervan overtuigd – en ik weet ook dat het allemaal niet zo makkelijk op te lossen is – dat die bijkomende inspecteurs volstaan om die onaanvaardbare vormen van dierenleed, die altijd opduiken via undercoverbeelden, uit de wereld te helpen?

De voorzitter

De heer Engelbosch heeft het woord.

Jelle Engelbosch (N-VA)

Minister, u hebt ook duidelijk gezegd dat het vooral het menselijk handelen is en dat het zeer moeilijk controleerbaar is. Technische installaties en bedrijven kunnen wel op punt staan, maar er blijft het menselijk handelen. Mevrouw Robeyns, naar mijn idee zullen inspecties nooit volstaan. Men kan in elk bedrijf tien inspecteurs zetten, maar ik vrees dat die beelden altijd zullen blijven bestaan. Ik kan alleen maar hopen dat de undercoverbeelden de sector wakker hebben geschud zodat ze er altijd alert voor zullen zijn dat er zou kunnen worden gefilmd. Ik hoop dat dat teweegbrengt dat de sector fundamenteel verandert en dat die praktijken niet meer gebeuren. Ik hoop dus dat het op dat vlak wel nut heeft gehad. Toch is het nodig en nuttig dat de inspectiedienst en de inspecties die worden uitgevoerd, ook blijven bestaan. Ik vind het ook zeer positief dat er een vervolgonderzoek komt om in de toekomst die haantjes niet meer te produceren en dat er meer opleiding komt.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Ik sluit me graag aan bij mijn collega’s, en ik wil nog een paar elementen toevoegen.

Ik vind het goed dat er undercoverbeelden worden gemaakt en uitgebracht. Het is eigenlijk een beetje droevig te moeten vaststellen dat problematieken altijd via die weg naar buiten komen.

Minister, ik denk dat er ook een zeer fundamenteel probleem is in broeierijen en slachthuizen. De opeenvolging van schandalen, maar ook uw alert optreden, tonen toch aan dat de problematiek veel ernstiger is dan we mochten aannemen in het verleden. Er is heel veel werk aan de winkel. U hebt in zekere zin ook een ondankbare taak om de achterstal van jaren verwaarlozing van die thematiek te moeten aanpakken. Ik heb er waardering voor dat u dat doet.

Het is heel goed dat u de capaciteit van de inspectiediensten zult verhogen. Wat mij altijd bedroeft, is dat via het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en via de federale samenwerking er toch zeer weinig meldingen van problemen komen. Dat is eigenlijk onbegrijpelijk. Er is toch een probleem met het convenant, laat dat duidelijk zijn. Ik heb een pak anonieme communicatie tussen inspecteurs van het FAVV waaruit een machocultuur blijkt en banden met delen van de sector. Er is een vervlechting van praktijken en houdingen – het gaat niet over fraude maar over een mentaliteit – die in een machocultuur heel sterk aanwezig is en die trouwens meestal wordt gemeld door vrouwelijke collega’s uit het FAVV en de sector van de dierenartsen.

Ik zeg dat even, maar ik kan dat zo nodig aantonen met communicatie daarover. Er is dus een mentaliteitsprobleem in de sector zelf, in de controle op de sector, maar uiteraard het meest van al in de sector zelf, in de broeierijen – en ik hoop dat het inderdaad niet algemeen is – en in de slachthuizen. Het gaat over een soort van vervreemding waarbij dierenwelzijn iets is wat niet bestaat, waarbij het fokken, het uitbroeden, het opfokken van dieren als een soort marktproduct wordt beschouwd net alsof je speelgoed in elkaar zou zetten. Die vervreemding met het levende wezen ligt aan de basis van die normvervaging, die zeer sterk doorgedreven normvervaging. Ik vind het heel goed dat er in de samenleving een toenemende bekommernis is om met die normvervaging ook af te rekenen.

Ik geloof ook in de opleiding en in attestering als voorwaarde. Ik hoop dat de sector zelf ook veel verantwoordelijkheid neemt, want de beeldvorming over de sector is weer eens aangetast. Ik zou zeggen ‘haal de rotte appels uit de mand’, want straks is heel de mand rot.

Ik ben niet voor veel controle en inspectie. Ik ben nog een believer dat mensen eigenlijk goed zijn en het goed menen. Ik rij 70 kilometer per uur op een gewestweg maar ik ken er nog veel die zich daar niet aan willen houden. Dus moet je toch – en dat geldt hier ook voor zulke praktijken – een vorm van controle en handhaving hebben. Zoals collega Sanctorum ook heeft gezegd, zullen we wellicht nog een tandje bij moeten steken. Ik denk dat we, helaas, verre van aan het eind van het verhaal zijn.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Ik ben het natuurlijk eens met de systeemanalyse die mijn collega’s maken. Ik ben blij dat die trouwens meer en meer wordt gemaakt. Het is echt een systeemprobleem. Ik besef ook dat we dat niet met een vingerknip zullen oplossen. De schaal is zo gigantisch groot dat het bijzonder moeilijk is om een voldoende performant handhavingssysteem op te zetten.

Minister, mijn vraag was natuurlijk niet alleen om het controlesysteem te beschrijven, maar ook of het vandaag voldoet. Ik heb eerlijk gezegd de indruk dat u het probleem toch wat onderschat. Ik verklaar mij nader. Het klopt dat voor het slachthuis van Tielt de pv’s niet publiekelijk beschikbaar waren. We hebben daar inderdaad een discussie over gehad. Het zij zo. Er is inderdaad een gerechtelijk onderzoek, maar er zijn wel beschrijvingen, onder meer in het actieplan van het exportslachthuis. Wat daarin staat, baart me enorm zorgen. Ik lees een beschrijving van een pv van een slachthuis van 6 juni 2016. In het actieplan staat beschreven wat er in het pv staat: “Niet alle personeel is naar behoren opgeleid, bekwaam en de taal machtig opdat vermijdbare vormen van pijn, spanning of lijden van dieren voorkomen kan worden.” Dat stond in het pv. De vraag is welk gevolg eraan werd gegeven. U hebt inderdaad extra opleiding opgelegd aan het slachthuis. Maar wanneer? Bijna een jaar later toen de undercoverbeelden opdoken. Een andere illustratie uit het pv van 6 juni 2016 terwijl de inspecteur erbij stond: “Een neerzittend varken dat niet vooruit wil, wordt gedwongen vooruitgeschoven door een backloader.” Terwijl de inspecteur erbij staat. Ik denk dat de inspecteur zelf schrok dat dit gebeurde terwijl hij erop stond te kijken. Het duidt op een groot mentaliteitsprobleem. De vraag is of de handhaving daar iets aan doet. Hebben we er vat op? Ik heb eerlijk gezegd de indruk dat dit vandaag zo niet is. Zonder de undercoverbeelden zouden er geen extra opleidingen zijn. Zonder de undercoverbeelden van de broeierij zou u ook niet hebben samengezeten met de pluimveesector en zou u ook geen extra opleiding hebben afgedwongen.

Ik denk dus dat er echt wel meer moet gebeuren. Ik stel mijn vraag opnieuw, minister. Denkt u dat, met de maatregelen die er vandaag zijn, dierenwelzijn de komende jaren effectief wordt gegarandeerd? Anders gaan we inderdaad, zoals collega Engelbosch stelde, de komende maanden nog een aantal undercoverbeelden te zien krijgen, op allerlei nieuwssites.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Voorzitter, minister, collega’s, bij het zien van dergelijke beelden zijn we allemaal uiteraard gechoqueerd. Het is onaanvaardbaar dat dergelijke praktijken plaatsvinden.

Maar ik ben toch blij met de nuancering die de minister aanbrengt in het hele verhaal. Want als wij ervan uitgaan dat wij wat op die beelden zien de gangbare praktijk is, dan zouden wij inderdaad met een verschrikkelijke sector zitten. Maar ik ben er echt van overtuigd dat het hier over excessen gaat, die inderdaad moeten worden bestreden, maar dat dat niet de gangbare praktijk is. Iedereen die in de agrosector werkt, afschilderen als dierenbeul, vind ik eigenlijk onterecht en onaanvaardbaar. Want er zijn zeer veel mensen die in heel die dierlijke sector werken en oog hebben voor het dierenwelzijn. Zij zijn bekommerd om die dieren, ze verzorgen die dieren met veel zorg en brengen ze ook met veel zorg naar het slachthuis, ze laden ze op vrachtwagens. Er zijn veel meer mensen die dat goed bedoelen en goed menen dan mensen die het verkeerd aanpakken. Dat er gestraft wordt waar er moet worden gestraft, is evident. Maar het zou toch spijtig zijn om iedereen over dezelfde kam te scheren. Minister, daarom ben ik blij dat u die nuancering ook aanbrengt.

Ik hoorde u ook – heel opmerkelijk – zeggen dat het risico op dergelijke excessen blijkbaar kleiner is in grote broeierijen, omdat men daar meer op een automatische manier werkt en dat dan ook gemakkelijker te coveren is. Mijnheer Engelbosch, dat is wat in tegenspraak met uw permanent pleidooi voor kleinschaligheid.

Kleinschaligheid staat hier niet per definitie gelijk aan grote diervriendelijkheid. Daarmee zeg ik niet dat er in kleinere broeierijen geen mogelijkheid is om ook op een diervriendelijke manier te werken, maar zeg ik zeker wel dat er op bepaalde kleine, de meeste kleine broeierijen, bijna alle kleine broeierijen, op een goede manier wordt gewerkt. Laat ons daarover duidelijk zijn.

Minister, ik heb één vraag voor u. Ik hoor u op een bepaald moment een uitspraak doen over die undercoverbeelden. Ik zou graag van u, als minister van Dierenwelzijn, uw appreciatie hebben over het inzetten van de methodiek van die undercoverbeelden. Vindt u dat een correcte methodiek? Of vindt u dat daar een rechtsbeginsel is geschonden?

De voorzitter

Mevrouw De Vroe heeft het woord.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Ten eerste wil ik me graag aansluiten bij de vraagstellingen en de opmerkingen van collega Dochy.

Minister, u hebt heel duidelijk gesteld dat die undercoverbeelden een heel grote impact hebben op de sector. Zoals collega Dochy en ook anderen reeds hebben gezegd, denk ik dat we zeker niet heel de sector over dezelfde kam mogen scheren, maar dat we de rotte appels, zoals collega Caron heeft gezegd, er zeker moeten uithalen. Want zulke beelden zijn uiteraard heel choquerend en onaanvaardbaar.

Maar ik wil hier graag toch ook even de woorden van de voorzitter van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn die we in De Morgen kunnen lezen over die beelden, in herinnering brengen. Dirk Lips formuleert het als volgt: “We weten niet hoe vaak deze praktijken voorkomen. Daarvoor wordt er systematisch te weinig gecontroleerd en zijn er te weinig objectieve gegevens. Als het klopt wat de sector zegt en dit een uitzondering is, dan is het erg voor de sector dat hij wordt gestigmatiseerd. Als het schering en inslag is, dan is het een schande voor de maatschappij.” Ik wilde die woorden hier graag herhalen, omdat ik denk dat dat wijze woorden waren.

Minister, wat betreft de controles vertrouwen we er namens onze fractie op dat het nieuwe controleplan hierover duidelijkheid moet scheppen. U hebt daarnet gezegd dat tegen 1 juli de nieuwe inspecteurs aan het werk zouden moeten zijn. Ik wilde even informeren of het dan over die elf extra inspecteurs gaat: zijn het de nieuwe elf inspecteurs die vanaf 1 juli in dienst treden? Daarover had ik graag wat duidelijkheid gekend. En wat is het prijskaartje dat aan dat actieplan wordt gekoppeld?

Minister, in uw antwoord hebt u ook gezegd dat het betreffende bedrijf in april werd gecontroleerd door het FAVV en dat er toen geen problemen waren. U hebt verwezen naar het convenant, dat FAVV het toezicht doet op de landbouwbedrijven, dat er dan een checklist wordt afgetoetst die bij problemen wordt overgemaakt aan de dienst Dierenwelzijn en dat er dan extra maatregelen en controles gebeuren.

Ik vraag me dan natuurlijk ook af: is er daar dan misschien toch wel een probleem? Dat moet toch zeker eens worden geëvalueerd. Ten tweede ben ik ook wel de mening toegedaan dat er steeds meer onaangekondigde controles moeten gebeuren. Men is te veel op de hoogte van wanneer de controles zullen plaatsvinden. We kunnen de excessen er effectief uithalen door steeds meer onaangekondigde controles te gaan doen, niet alleen in deze sector, maar ook in andere sectoren.

Minister, ik ben tevreden met uw antwoord dat er jaarlijkse, thematische, onaangekondigde controles zullen gebeuren. We zullen dit uiteraard ook verder opvolgen. Ik hoop natuurlijk dat die controles de sector alleen maar ten goede zullen komen en dat daar toekomstgericht kan uitkomen dat de rotte appels eruit zijn gehaald en dat de sector op een correcte manier kan handelen en handelt en het ook kan bewijzen aan de buitenwereld.

Minister, ik heb nog twee specifieke, eerder technische vragen. In de pers werd uit de beelden van Animal Rights die we hebben gezien geconcludeerd dat de nek van de kuikentjes werd gebroken. Minister, ik vermoed dat u de diensten die beelden goed hebt laten controleren op de authenticiteit en dergelijke ervan. Ik wilde graag van u vernemen of dat effectief kan worden afgeleid uit de getoonde beelden, of men die beelden echt diepgaand heeft onderzocht.

Minister, naar aanleiding van de problemen in Tielt werd ook weer de aanklacht over het versnipperen van de kuikens opgediept. Mevrouw Robeyns had hierover een voorstel van resolutie ingediend. De tekst werd toen echter niet goedgekeurd. Minister, ik heb daarover destijds schriftelijke vragen gesteld. U hebt daarin toen bevestigd dat dat effectief niet gebeurde. Maar ik wilde naar aanleiding van deze problematiek en de beweringen over de versnipperingen van kuikens die we toch her en der horen, toch vragen of de situatie sindsdien gewijzigd is. Met andere woorden, worden er in Vlaanderen toch kuikens versnipperd, ja dan neen?

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

Dat is een hele lading vragen.

Wat het breken van de nek betreft, is er een lopend onderzoek. Volgens onze eerste bevindingen op basis van een analyse van de beelden, is er wel degelijk sprake van het manifest en systematisch breken van de nek van die diertjes. Ik vind dat een van de meest frappante vaststellingen, die manuele handeling. Het onderzoek loopt, maar ik denk dat ik op basis van de beelden kan zeggen dat dat effectief het geval was.

Ik heb ook samengezeten met de sector. We hebben niet altijd volledig zicht op de praktijken die worden gehanteerd voor het vernietigen van de dieren. Maar we hebben met de sector afgesproken dat het, in alle maatregelen die wij plannen, misschien ook wel zinvol is om er meteen juridisch en reglementair komaf mee te maken, ervoor te zorgen dat er gewoon een verbod is op versnipperaars. We hebben of hadden alleszins geen weet van de praktijken ter zake. Maar het lijkt zinvol. De sector had er alleszins begrip voor. De grote bedrijven gebruiken trouwens allemaal gasinstallaties. Dat is ook niet de grootste kost die moet worden gemaakt. Als resultaat van alle maatregelen die we treffen – ik heb er hier verschillende genoemd met betrekking tot onder andere opleiding en verdere uitrusting – denk ik dat het zin heeft om dat reglementair te regelen, zodat die discussie van de baan is, punt aan de lijn.

Er wordt gevraagd naar de praktijk van de undercoverbeelden. Actiegroepen moeten hun rol spelen en moeten ons, het beleid, aanvuren. Ik wil nu niet het debat voeren over de gehanteerde praktijken van klokkenluiders eerder dan over wat de klokkenluiders aan het licht brengen. Ik denk dat we het hier vooral daarover moeten hebben, zeker vanuit mijn oogpunt, als minister bevoegd voor Dierenwelzijn.

Mijnheer Sanctorum, er is een vermenging in dit debat. Beide bedrijven bevinden zich op dezelfde plaats, namelijk in Tielt. U maakt hier gebruik van om uw bemerkingen te vermengen. U hebt kritiek op het exportslachthuis in Tielt. Dat is echter een heel andere discussie, die met deze concrete materie niets te maken heeft. Het gaat om een andere zaak die van een andere orde is.

U vindt dat we met betrekking tot deze concrete situatie enkel reactief hebben opgetreden. Niets is minder waar. Zoals ik daarnet al heb verklaard, hebben we een opleiding uitgewerkt. Ik heb die opdracht vorig jaar gegeven. De opleiding start dit najaar. Specifiek voor vleeskippenhouders is een hele opleiding uitgewerkt. We hebben hier meer dan 20.000 euro in geïnvesteerd. De opleiding start dit najaar. We hebben hier effectief op geanticipeerd.

We hebben tevens geanticipeerd door een controleplan uit te werken. Natuurlijk hebben we hiervoor de nodige capaciteit aan mensen nodig. De grootste groep start op 1 juli 2017. De laatsten zullen eind augustus 2017 starten. Die mensen komen natuurlijk fasegewijs toe. Ze zullen op de werkvloer worden opgeleid. Dit is enigszins een overgangsjaar.

Het prijskaartje hiervan omvat natuurlijk de eenmalige startkosten van bureautica en de uitrusting die ze nodig hebben om te kunnen functioneren. Daarnaast komen er nog de recurrente personeelskosten bij. Ik ken het niet van buiten, maar tijdens de begrotingsbesprekingen heb ik dit aangeduid. We kunnen dit afleiden uit de sterke toename van de personeelskredieten voor de Inspectie Dierenwelzijn.

Alle andere diensten van de Vlaamse overheid moeten een besparing van ongeveer 7 procent doorvoeren op het aantal ambtenaren. De Inspectie Dierenwelzijn maakt een omgekeerde beweging. We zorgen voor een verdubbeling van het aantal inspecteurs. Ik ben nog steeds blij dat de Vlaamse Regering hiertoe toestemming heeft gegeven.

Ik heb absoluut niet gewacht op de beelden uit Tielt. We hebben die maatregelen genomen zonder hiervan op de hoogte te zijn. Het is vanuit deze invalshoek dat de uitspraken van de heer Lips moeten worden begrepen. Het is een permanente opdracht de mazen in het net zo nauw mogelijk te maken. Dat is een permanente opdracht, maar volgens mij wordt die opdracht ernstiger dan ooit genomen. We investeren hier meer dan ooit in, niet enkel met woorden, maar ook met daden. Ik besef dat we attent en vigilant moeten blijven. Er ligt nog heel wat werk op de plank, maar we nemen die opdracht meer dan ooit ernstig.

De voorzitter

Mevrouw Robeyns heeft het woord.

Els Robeyns (sp·a)

Minister, als ik u goed heb begrepen, blijkt uit de inspecties dat de praktijk van het breken van de nekken systematisch wordt vastgesteld. Uit eerdere controles is dat niet naar voren gekomen. Ik wil benadrukken dat dit nogmaals bevestigt dat er een mentaliteitsprobleem in de sector is.

Ik wil het niet veralgemenen. De reactie van de sector is steeds dat de beelden niet mogen worden veralgemeend en zijn gemanipuleerd. Dergelijke zaken worden echter wel vastgesteld. Om die cultuuromslag te kunnen maken en om de sector hiervan te overtuigen, moeten we op de nagel van het dierenwelzijn blijven hameren.

Als ik het goed heb begrepen, bent u voorstander van een verbod op het gebruik van de kuikenversnipperaar. Ik ben zeer blij dat te horen. Hopelijk wordt de kuikenversnipperaar bijna nooit gebruikt, maar ik vrees dat dit toestel links en rechts toch wordt gebruikt. Ik kijk ook uit naar het onderzoek naar de alternatieven. Het zou natuurlijk beter zijn te komen tot een totaalverbod op deze manier om kuikentjes te vernietigen.

De voorzitter

De heer Engelbosch heeft het woord.

Jelle Engelbosch (N-VA)

Mijnheer Dochy, ik denk niet, voor alle duidelijkheid, dat iemand in deze commissie heel de agrovoedingssector als dierenbeulen heeft afgeschilderd. We hebben de beelden en de excessen aangeklaagd. Niemand heeft hier gesteld dat iedereen in heel die sector een dierenbeul is. Dat wil ik duidelijk stellen. Ik bezoek heel vaak bedrijven en ik zie ook heel vaak zeer goede praktijken. Niemand beschouwt de hele sector als dierenbeulen.

Wat de schaalvergroting betreft waarvoor u altijd pleit, moet u het niet op flessen trekken. Volgens mij moeten de broeierijen en slachthuizen niet naar een schaalvergroting gaan. De kleinere bedrijven moeten wel naar een professionalisering gaan. Wat de schaalvergroting betreft, zegt u altijd het omgekeerde van wat ik zeg. Dat heeft enkel een negatieve impact op het milieu en op het dierenwelzijn. De boer wordt er financieel ook niet beter van. Dat leidt tot een prijzenoorlog tussen de grote slachthuizen en broeierijen in de sector. Dat heeft negatieve gevolgen voor de prijs die de boer ontvangt. Dat is volgens mij niet wat u wilt, maar het is wel al jaren het gevolg van het gevoerde beleid.

De consument loopt naar de supermarkt. De supermarkten steken elkaar de loef af om te onderhandelen met de grootschalige bedrijven om een zo laag mogelijke prijs te krijgen. Dàt en niet de kleinschaligheid is het grote probleem van de vleesindustrie op dit ogenblik.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Voorzitter, ik wil nog twee bemerkingen maken. Mijn eerste punt betreft de normvervaging die ik al heb vermeld. Ik wil de sector oproepen hier zelf drastischer werk van te maken en niet op de overheid of de inspectiediensten te wachten. Het is in het commercieel belang van de sector de beeldvorming te verbeteren. Zoals ik al heb verklaard, moet de sector zelf de rotte appels uit de mand halen. Als de sector dat niet doet, zal de overheid het doen. Op dat ogenblik is de schade echter al groot. Ik doe echt een oproep om de rotte appels uit de mand te halen.

De sector moet voor de eigen handelswijze een gedragscode opstellen. De boeren moeten elkaar verplichten aan die code te voldoen. Ze hebben daarvoor geen wetgever nodig. Het is eigenlijk erg dat we hier een toename van de regelgeving, de controle en de handhaving moeten invoeren. De overheid moet veel geld investeren omdat een gedeelte van de sector zijn verantwoordelijkheid niet neemt. Ik moet opletten welke termen ik gebruik.

Mijn tweede punt heeft betrekking op iets wat ik in de inleiding van mijn vraag om uitleg al heb aangehaald. Ik heb een schema gemaakt van de toename van het aantal kippen en het aantal vergunningen voor kippen in ons land. Het is een drastische stijging. Als het aantal dieren in Vlaanderen aan dat tempo blijft stijgen, zal ook het aantal schandalen aan dat tempo stijgen. Dat is logisch.

Mijnheer Engelbosch, u hebt gelijk dat we daar paal en perk aan moeten stellen. Kippen zijn een superexportproduct geworden. Wij moeten daar een prijs voor betalen. Als de overheid al die problemen moet oplossen door er overal, bij wijze van spreken, een superflik bij te zetten, zijn we ver van huis.

Minister, ik besef dat dit uw bevoegdheden te boven gaat. Misschien moeten we dit punt straks in een andere commissie bespreken.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Minister, u hebt daarnet gevraagd wat de link is tussen de broeierijen en het slachthuis. Wat mij betreft, is dat, voor alle duidelijkheid, niet de locatie in Tielt. Het gaat er natuurlijk om dat undercoverbeelden ernstige dierenmishandeling naar boven hebben gebracht. Het gaat natuurlijk om verschillende bedrijven en om een licht verschillende problematiek, maar het gaat ook om ernstige dierenmishandeling.

Ondanks de kleinere maatregelen die naar aanleiding van eerdere pv’s zijn getroffen, onder meer met betrekking tot het slachthuis in Tielt, volgt de grote omslag pas nadat de undercoverbeelden zijn uitgebracht. Dat is wat me stoort. Pas dan is een groot actieplan opgesteld en is de Thomas More Hogeschool ingeschakeld om het personeel deftig op te leiden. Ze leren nu hoe ze met dieren moeten omgaan en hoe ze dieren in de slachtlijn moeten leiden.

Ik vind het bijzonder jammer dat we blijkbaar moeten wachten tot actiegroepen dergelijke zaken aan het licht brengen. Dat mag eigenlijk niet meer gebeuren. De overheid zou in staat moeten zijn dat eerder te detecteren dan enkele actiegroepen, waarvan de leden soms zelfs hun leven riskeren om die zaken naar boven te brengen.

Tot slot herhaal ik mijn oproep om, zoals mevrouw De Vroe aankaartte, de knelpunten beter in kaart te brengen. Eigenlijk weten we bijzonder weinig, dat is wat Dirk Lips ook heeft aangegeven, niet alleen in de krant De Morgen trouwens, maar eerder al. Ik heb indertijd voorgesteld om de hele keten eens te screenen. De term doorlichting is misschien wat slecht gekozen, maar het gaat over het verzamelen van knelpunten in de hele keten.

Dan hebben we objectieve informatie, dan hebben we geen welles-nietesspelletje meer of het nu een gangbare praktijk is of niet dat dieren worden mishandeld. Dan kunnen we als parlement en regering adequate maatregelen treffen. Minister, ik herhaal die oproep: laat ons dat voor de hele keten doen.

De voorzitter

De vragen om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer