Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 21 jun 2017 13:29 

Juridische mogelijkheid tot invoering van 'Tijdelijke Natuur'


Vraag om uitleg over juridische mogelijkheid tot invoering van 'Tijdelijke Natuur' van Lydia Peeters aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Ik heb deze vraag ingediend op basis van een schrijven dat we hebben ontvangen van de voorzitter van de Limburgse werkgeversorganisatie, VKW Limburg. Hij verwijst daarin naar een tweetal persberichten die hij eind mei heeft verstuurd. Hij houdt daarin een pleidooi voor ‘Tijdelijke Natuur’ en wil ter zake een constructief voorstel lanceren.

VKW Limburg benadrukt dat in tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd, de bedrijven zeker niet tegen meer groen zijn, integendeel. Zij denken dat ze met het concept ‘Tijdelijke Natuur’ een win-winsituatie kunnen betekenen voor zowel de natuurontwikkeling als de bedrijven zelf. Zij vragen dan ook specifiek om ‘Tijdelijke Natuur’ juridisch mogelijk te maken. Dat zou enerzijds leiden tot meer natuur en groen en anderzijds rechtszekerheid bieden voor onze bedrijven.

Met het concept ‘Tijdelijke Natuur’ krijgen eigenaars en bedrijven de zekerheid dat zij de natuur op hun voorlopig ongebruikte percelen mogen laten ontwikkelen, maar met de garantie dat dit ook weer mag worden weggehaald zodra het braakliggend terrein zijn functie van bedrijventerrein opneemt. Op die manier kunnen dieren en planten zich ongestoord ontwikkelen zolang het terrein nog niet economisch werd ontwikkeld, zoals ruimtelijk voorzien.

Wanneer bedrijven zeker zijn dat hun voor bedrijvigheid bestemd terrein nadien niet wordt ingepalmd als gevolg van spontane natuurontwikkelingen, zullen zij graag bereid zijn die natuur zich te laten ontwikkelen of er zelfs in te investeren. In Nederland heeft men daarvoor al sinds 2009 een wettelijk kader. Ook een aantal Vlaamse milieujuristen riepen eerder al op zich te scharen achter het concept van ‘Tijdelijke Natuur’. Ere wie ere toekomt, mevrouw Meuleman heeft in de commissievergadering van 14 februari dit concept ook al ter sprake gebracht. Minister, u hebt toen geantwoord dat een aantal mooie praktijkvoorbeelden zouden moeten aantonen hoe het mogelijk is. Het kader en de wetgeving zouden voldoende zijn om dit te ontwikkelen.

Minister, hoe staat u tegenover dit voorstel van VKW Limburg om ‘Tijdelijke Natuur’ juridisch mogelijk te maken?

Zult u daarvoor verdere juridische initiatieven ondernemen en dit verder onderzoeken?

Hebt u zicht op de evaluatie van het systeem in Nederland, waar men daar al sinds 2009 een wetgevend kader voor heeft? In het verleden is er een ontwerp van omzendbrief geweest, maar die heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden, terwijl er toch vraag is naar juridische zekerheid voor ‘Tijdelijke Natuur’.

U beweert dat het kader om ‘Tijdelijke Natuur’ te realiseren er al is. Hoe verklaart u dan dat er tot op heden zo weinig gebruik wordt gemaakt van dat concept, terwijl het toch een win-winsituatie zou moeten zijn? Waar doen zich de problemen voor?

Bewijst de oproep van VKW Limburg voor een duidelijk juridisch kader niet net dat de huidige regelgeving van het concept ‘Tijdelijke Natuur’ onvoldoende rechtszekerheid en garanties biedt?

Tijdens de commissievergadering van 14 februari hebt u geantwoord dat u aan de hand van een aantal mooie proefprojecten en voorbeelden kunt tonen hoe ‘Tijdelijke Natuur’ wel een meerwaarde kan betekenen in Vlaanderen. Wat hebt u daarvoor al ondernomen? Kunt u toelichting geven bij deze proefprojecten?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Mevrouw Peeters, wij hebben dit jaar al van gedachten gewisseld over de ‘Tijdelijke Natuur’. Ik antwoordde toen aan mevrouw Meuleman dat er al een expliciete verankering zit in onze natuurwetgeving. Het is niet nodig om daarvoor nog in iets aparts te voorzien. De huidige wetgeving maakt het mogelijk om het concept in de praktijk toe te passen. Er moet een afwijkingsaanvraag worden gericht aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) om de beoogde ‘Tijdelijke Natuur’ opnieuw te mogen verwijderen binnen een in de vergunning bepaalde periode.

Wat de Europees te beschermen soorten en habitats betreft – ik zei dat al de vorige keer en ik wil het hier expliciet herhalen – kunnen wij niet de sluitende juridische garantie geven dat een site waar zich ‘Tijdelijke Natuur’ heeft ontwikkeld in uitvoering van een afwijkingsvergunning opnieuw conform de oorspronkelijke bestemming kan worden ingericht indien er zich gedurende die ‘Tijdelijke Natuur’ plotseling een Europees te beschermen soort heeft gevestigd. Als het een soort is die zich in ongunstige staat van instandhouding bevindt, kan je niet de juridische zekerheid bieden dat die ‘Tijdelijke Natuur’ tijdelijk is, want dan moet zij blijvend beschermd worden.

In de Nederlandse wetgeving is er ook geen expliciete wettelijke verankering. In Nederland wordt gewerkt aan de hand van zogenaamde beleidslijnen, die te vergelijken zijn met een omzendbrief bij ons. In Nederland zijn inmiddels een paar initiatieven gestart. Voor zover bekend lopen die initiatieven zonder problemen. In elk geval heeft het concept in een zaak die was aangespannen tegen de toepassing van het concept de juridische toets van de Nederlandse Raad van State doorstaan. Ik denk dat dat goed nieuws is. Hoewel dat niet zonder meer kan worden doorgetrokken naar ons rechtsstelsel, is het wel een aanwijzing dat dit ook bij ons waarschijnlijk goed kan lopen.

Mevrouw Meuleman, ik heb op 14 februari 2017 gezegd dat ik aan mijn diensten de opdracht zou geven om een overleg te voeren met een brede groep van stakeholders. Dat overleg gebeurde in samenwerking met The Shift, een netwerkorganisatie die zo’n 350 bedrijven, ngo’s en andere organisaties verenigt om duurzame cocreaties en businessmodellen te ontrollen. Gelet op het onderwerp, was dat een geschikt forum om tot overleg te komen. Het overleg heeft geleid tot een verduidelijking en een betere bekendheid van het concept. Op basis van dat overleg zijn we nu de omzendbrief aan het aanpassen, mevrouw Peeters.

Om het concept in de praktijk toe te passen, zijn concrete aanvragen nodig van potentiële uitvoerders van ‘Tijdelijke Natuur’. Het gaat in concreto om afwijkingen van de Vlaamse natuurwetgeving, met name het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Dergelijke aanvragen zijn er tot nog toe niet geweest. Vermoedelijk is het de vrees voor eventuele repercussies nadien die verklaart waarom er tot op heden nog geen concrete aanvragen zijn binnengekomen voor ‘Tijdelijke Natuur’.

De vertegenwoordigers van het ANB hebben dan ook tijdens het overleg met de stakeholders het concept ‘Tijdelijke Natuur’ beter gesitueerd en gemotiveerd. De overlegmomenten hebben ertoe bijgedragen tot er meer duidelijkheid is over het concept.

Mevrouw Peeters, wij werken er volop aan. De juridische knelpunten blijven bestaan in het geval er zich een Europees beschermde soort vestigt die in een ongunstige staat van instandhouding verkeert.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Minister, dank u voor uw antwoord en zeker voor de verwijzing naar het overleg, dat al heeft plaatsgevonden. Als ik het goed begrijp, zal die omzendbrief er dan toch komen, zodat die beleidslijnen verder kunnen worden uitgezet. Dat is heel belangrijk omdat men een soort van rechtszekerheid moet geven indien men het draagvlak wil creëren voor dit instrument. Het kan een positief verhaal zijn, om de klassieke zwart-wittegenstellingen tussen natuur en economie uit de wereld te helpen.

Wij hebben in onze stad een voorbeeld gehad dat in de lijn ligt van die ‘Tijdelijke Natuur’. Op een bovenregionaal bedrijventerrein was de rugstreeppad actief in een poel die daar lag. De eigenaars van dat bedrijventerrein wilden het wel degelijk verder ontwikkelen. Nadien kwam er een overleg en werd een overeenkomst gesloten tussen enerzijds het ANB en anderzijds Waterwegen en Zeekanaal, omdat zij ook gronden hadden op het bedrijventerrein, het stadsbestuur, de provincie en de eigenaar van de grond, de ondernemer. Zij hebben een andere poel op het industrieterrein ter beschikking gesteld voor de ontwikkeling van die rugstreeppad, maar dan wel met de overeenkomst dat men de rest van het bedrijventerrein zou vrijwaren en zeker zou bestemmen voor industriële ontwikkeling. Die ondernemer heeft zijn bijdrage geleverd door gratis industriegrond ter beschikking te stellen. Anderzijds heeft hij de garantie gekregen dat het tot die locatie beperkt blijft.

In die zin wil ik, zeker naar aanleiding van de heisa rond de boskaarten, meegeven dat het een handig en een goed instrument kan zijn. Ik zie dat enerzijds de mensen van VKW Limburg dat ook vinden, en anderzijds verwijs ik naar een artikel in Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw, waarin de voorzitter van de BB stelt dat als de Vlaamse overheid wil inzetten op ‘Tijdelijke Natuur’, zij garanties moet bieden voor rechtszekerheid. Als we al die elementen samennemen, denk ik dat het een win-win kan zijn voor iedereen. We moeten ten volle die kaart trekken.

De voorzitter

Mevrouw Meuleman heeft het woord.

Elisabeth Meuleman (Groen)

Voorzitter, de vraag gelijkt heel erg op de vraag die ik stelde op 14 februari 2017. Het antwoord ook. Het kader is er, alles is mogelijk, alleen zitten we nog met het juridische probleem dat als er zich soorten vestigen die zich in een ongunstige staat van instandhouding bevinden, er toch nog een probleem blijft bestaan. Maar, minister, u zei dat men dat in Nederland heeft kunnen oplossen. Men heeft dat juridisch kunnen aanpassen, en dat heeft dan de toets van de Raad van State doorstaan. Of heb ik dat verkeerd begrepen? Is daar toch een oplossing mogelijk? Zijn er voorbeelden uit het buitenland? In de Verenigde Staten wordt dat op veel grotere schaal toegepast. Ik heb dat ook in mijn vraag gezegd. Toen verwees ik naar een interview waarin een aantal juristen aangaven dat er een oplossing mogelijk was. Is het compleet onmogelijk om de garantie te geven dat er kan worden ontwikkeld? Kan er echt geen oplossing voor worden bedacht?

Maar ondertussen ben ik wel blij dat er al stappen zijn gezet, dat u al overleg hebt gepleegd, dat er meer bekendheid aan het initiatief wordt gegeven, dat er nu ook vragen komen uit het veld zelf, in Limburg maar ook elders. Hopelijk zal dit iets meer ingang vinden. Ik vroeg mij enkel af of er geen oplossing kan worden bedacht voor dat juridisch probleem.

De voorzitter

De heer De Bruyn heeft het woord.

Piet De Bruyn (N-VA)

Ik onderstreep nog eens namens mijn fractie het belang dat wij hechten aan het aspect en het concept van ‘Tijdelijke Natuur’, zij het als een aanvulling op wat wij binnen het natuurbeleid willen verwezenlijken. Er schuilt een gevaar in als we er onevenredig veel van zouden verwachten. Ik hoor er niemand voor pleiten. Het is per definitie tijdelijk. In dat opzicht moeten we ons ervan bewust zijn dat het geen antwoord kan zijn. Het kan hooguit een deel van een antwoord zijn op heel wat natuurproblemen.

Het juridische twistpunt, zeker op het ogenblik dat een Europese soort opduikt die zich in een bijzondere beschermingssituatie bevindt, is niet uitgeklaard. Ook niet in Nederland. Minister, u zult dat straks wel duiden.

Ik ben heel blij met het praktijkvoorbeeld van mevrouw Peeters. Daarmee wordt aangetoond dat het niet onmogelijk is om elkaar te vinden: vanuit natuur- en milieubewegingen, lokale actiegroepen, lokale ondernemers, netwerken, noem maar op. Ook de overheid zelf was hier met verschillende administraties bij betrokken. Ik mag hopen dat dit soort goede praktijkvoorbeelden wijd verspreid wordt en navolging krijgt. Er is een instrument voorhanden, met beperkingen, en we zullen moeten blijven zoeken hoe we die kunnen verfijnen en zo duidelijk mogelijk maken voor iedereen. Maar het aspect, het concept van ‘Tijdelijke Natuur’ is, denk ik, een mooie aanvulling op het natuurbeleid dat wij voeren en moeten voeren.

De voorzitter

De heer Ceyssens heeft het woord.

Lode Ceyssens (CD&V)

Het pleit voor de werkgevers dat zij vragen om dit aspect ‘Tijdelijke Natuur’ te onderzoeken. Dit kan ons voor een deel uit de stellingenoorlog halen, dat economie en ecologie per definitie niet zouden samengaan. Ik geloof dat dat wel kan. Ik denk dat plaatselijke goede voorbeelden dat kunnen stimuleren en daar een bepaalde schwung in brengen.

Collega’s, ik wil hier anderzijds toch heel duidelijk waarschuwen voor de mogelijke gevaren van het wekken van de indruk dat we juridisch sluitend kunnen maken dat het project ‘Tijdelijke Natuur’ realistisch is. We hoeven nog niet zo ver terug te gaan in het recente verleden. We hebben nog hele discussies gehad over het ontsluiten van effectief industrieterrein met daarop natuur. Hoe meer juridisch verankerd kan ‘Tijdelijke Natuur’ zijn? Toch doken daar op dat moment problemen op. Het zal moeilijk zijn om rondom een perceel een bordje te zetten met daarop ‘Europees beschermde soort. Gelieve zich hier niet te komen vestigen’.

Mevrouw Meuleman, in de Verenigde Staten zal men dat probleem met de Europese regelgeving niet kennen. Wij worden daar daadwerkelijk mee geconfronteerd.

Wij moeten ons ook realiseren dat het niet ondenkbaar is dat als die ‘Tijdelijke Natuur’ verdwijnt, we gaan discussiëren over het feit dat er weeral natuur in Vlaanderen verdwijnt. Als er goede afspraken kunnen worden gemaakt dat die natuur maar een aanvulling is, of een tijdelijk gebruik van dat perceel, maar dat dat niet de hoofdmoot van ons natuurbeleid is, zal dat nog wel lukken. Anders vrees ik dat we daarna in een nieuwe discussie vervallen over hoe die ‘Tijdelijke Natuur’, die daar moet verdwijnen, moet worden gecompenseerd. Dan zie ik al welk gebied het meest in het vizier zal komen om er de compensatie te zoeken: het gebied dat in ons Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ook erkend is als open ruimte voor voedselvoorziening. Ik denk dat dat ook niet de bedoeling is van ‘Tijdelijke Natuur’.

De mogelijkheden van ‘Tijdelijke Natuur’, zeker als het gaat over lokale samenwerkingsverbanden, kunnen we alleen maar toejuichen. Maar langs de andere kant moeten we de bedrijfsleiders niet een ‘bepaalde soort van rechtszekerheid’ kunnen geven, maar échte rechtszekerheid. Pas dan mogen we vanuit Vlaanderen voluit durven te spreken over het statuut van ‘Tijdelijke Natuur’.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Het zijn net zulke elementen die discussies en wantrouwen van economische sectoren ten opzichte van de natuur creëren. Wanneer we spreken over ‘Tijdelijke Natuur’, kunnen we dat enkel doen als we 100 procent harde garanties kunnen geven dat zij tijdelijk is. Als zij niet tijdelijk is of als we die garantie niet kunnen geven, dan spreek je beter niet over ‘Tijdelijke Natuur’. Dan moet je mensen vooraf waarschuwen dat die natuur niet tijdelijk is of niet tijdelijk zal zijn of in elk geval in een situatie kan terechtkomen dat zij niet tijdelijk is. Als je mensen wijsmaakt dat die natuur tijdelijk is, dan creëer je, zoals de heer Ceyssens zegt, op het moment dat die tijdelijkheid wordt weggenomen, discussies met natuurverenigingen en de omgeving, of dan creëer je zelfs juridische discussies in het kader van het behoud van een bepaalde doelstelling van het Europese natuurbeleid. Je moet eerlijk zijn ten aanzien van de mensen. De overheid moet betrouwbaar zijn. Als je dat niet kunt garanderen, mag je niet spreken van ‘Tijdelijke Natuur’ en moet je eerlijk zeggen dat zoiets niet bestaat.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Mevrouw Meuleman, ik ben u nog een extra verduidelijking verschuldigd. U zei dat men dat in Nederland juridisch heeft overleefd. Het juridische probleem stelt zich evengoed in Nederland. De uitspraken die er waren, hadden geen betrekking op het feit dat er plots een Europees beschermde soort was die zich niet in goede staat van instandhouding bevond. Je kunt in principe die tijdelijke natuur aangaan. Dat kan, juridisch is alles in orde. Maar als zich daar zo’n soort vestigt, dan kun je daarvoor in principe wel een oplossing vinden, maar dan zal er verplichting zijn tot compenseren. Dat is het Limburgs voorbeeld dat mevrouw Peeters daarnet heeft gegeven. Dat is vaak het probleem. Men is bereid om ‘Tijdelijke Natuur’ te realiseren, er vestigt zich daar een soort, en dan wordt men afgestraft omdat men moet compenseren. Dat blijft een moeilijk punt. Mevrouw Meuleman, de juristen zeggen dat het kan. Ja, het kan. Maar je hebt dan wel een compensatieplicht als het probleem zich voordoet.

We hebben trouwens een aantal heel bekende mediatieke dossiers waarin dergelijke problemen zich voordoen en waar we in een hele juridische strijd verwikkeld zijn.

We moeten het dus promoten. Ik ben er altijd voorstander van geweest. Maar we moeten ook duidelijk communiceren en zeggen wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn, zodat iedereen goed weet waar men aan begint. Ik denk dat er zeker vraag naar is, en dat er ook wel een draagvlak voor is.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Als ik zo iedereen hoor, is er wel degelijk een draagvlak voor het verder uitwerken van het concept van ‘Tijdelijke Natuur’. Zo kan er een verzoening komen tussen ecologie en economie. Er moeten natuurlijk garanties komen, of het nu voor de landbouwsector is of voor de bedrijvensector. Het voorbeeld dat ik daarnet gaf, betrof wel niet helemaal een geval van ‘Tijdelijke Natuur’, maar het ligt toch in de lijn of de geest van het concept. Er worden natuurlijk wel afspraken gemaakt. Goede afspraken maken goede vrienden. Minister, het is in de lijn daarvan toch wel relevant dat er toch een juridisch kader wordt uitgewerkt waarbij men een soort van convenanten of afspraken kan maken om die ‘Tijdelijke Natuur’ mogelijk te maken. Er zouden zeker mogelijkheden toe moeten bestaan. Als het in Nederland kan, moet het hier toch ook kunnen. Er zijn toch heel wat milieuspecialisten die daaromtrent al heel wat onderzoek hebben gedaan. Ik zou daar rekening mee houden en bekijken wat er eventueel mogelijk is.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer