Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 20 jun 2017 14:23 

Steun aan ondernemingen voor onderzoek/ontwikkeling met een kennisintensief karakter in Vlaanderen


Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van steun aan ondernemingen voor onderzoek en ontwikkeling met een kennisintensief karakter in Vlaanderen

De Vlaamse Regering,
Gelet op de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (EU Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187);
Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, artikel 41ter, § 2, ingevoegd bij het decreet van 20 november 2015;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot regeling van de steun aan projecten van onderzoek en ontwikkeling van het bedrijfsleven in Vlaanderen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 houdende het beheer en de werking van het Fonds voor Flankerend Economisch en Innovatiebeleid en de werking van het beslissingscomité bij dat fonds;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 25 januari 2017;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 6 maart 2017;
Gelet op advies 61.127/1 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (EU Publicatieblad van 23 juli 2013, C 209/1);
Overwegende de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (EU Publicatieblad van 27 juni 2014, C 198/1);
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het agentschap dat opgericht is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
2° algemene groepsvrijstellingsverordening: de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en alle latere wijzigingen;
3° beslissingscomité bij het Hermesfonds: het comité, vermeld in artikel 41ter, § 1, van het decreet van 21 december 2001;
4° daadwerkelijke samenwerking: de samenwerking, vermeld in artikel 2, 90, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
5° decreet van 21 december 2001: het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002;
6° experimentele ontwikkeling: de ontwikkeling, vermeld in artikel 2, 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
7° haalbaarheidsstudie: het onderzoek, vermeld in artikel 2, 87, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
8° industrieel onderzoek: het onderzoek, vermeld in artikel 2, 85, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
9° innovatieve onderneming: de ondernemingen, vermeld in artikel 2, 80, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
10° kaderregeling: de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (EU Publicatieblad van 27 juni 2014, C 198/1) en alle latere wijzigingen;
11° kleine en middelgrote ondernemingen of kmo's: de ondernemingen die voldoen aan de criteria, vermeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
12° onderneming: de onderneming, vermeld in artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001;
13° onderzoeksinfrastructuur: de infrastructuur, vermeld in artikel 2, 91, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
14° onderzoeksorganisatie: de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding, vermeld in artikel 2, 83, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
15° steun: de steun, vermeld in artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001;
16° steunpercentage: het brutosteunbedrag, uitgedrukt als percentage van de in aanmerking komende kosten van het project. Als de steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun.
Art. 2. Alle steun die toegekend wordt met toepassing van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien de individuele aanmeldingsdrempels, vermeld in artikel 4 van voormelde verordening, overschreden worden, zal de voorgenomen steun voorafgaandelijk worden aangemeld bij de Europese Commissie.
In afwijking van het eerste lid kan steun worden toegekend met toepassing van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dan wel binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in de kaderregeling, op voorwaarde dat de steun wordt aangemeld bij de Europese Commissie.
Art. 3. De onderneming die een steunaanvraag indient, mag op de datum van de toekenning van de steunaanvraag geen achterstallige schulden hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd als vermeld in artikel 1, lid 4, van de voormelde verordening.
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of voor werkzaamheden die afhangen van het gebruik van binnenlandse goederen, vermeld in artikel 1, lid 2, van de voormelde verordening.
Er kan geen steun worden toegekend met toepassing van dit besluit voor activiteiten van ondernemingen in de sectoren, vermeld in artikel 1, lid 3, van de voormelde verordening.
De steun kan niet worden toegekend als ze zou leiden tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds is ertoe gebonden bij steuntoekenning de verplichtingen voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening, na te leven. Als een onderneming een individuele steuntoekenning krijgt van meer dan 500.000 euro, worden de gegevens, vermeld in bijlage 3 van de voormelde verordening, gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie ontwikkeld heeft.

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied voor steun tot bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie van het bedrijfsleven
Art. 4. Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt aan ondernemingen steun toegekend voor activiteiten in de vroege stadia van een O&O-traject met nadruk op een kennisintensief karakter. Steun wordt toegekend aan ondernemingen voor projecten van industrieel onderzoek, projecten die bestaan uit een combinatie van industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, en voor haalbaarheidsstudies van zo'n projecten, en aan startende kleine innovatieve ondernemingen voor activiteiten die ingebed zijn in een globale bedrijfsfocus op kennisintensief O&O. Er kan ook investeringssteun worden toegekend voor onderzoeksinfrastructuur.
In het eerste lid wordt verstaan onder O&O-traject: het traject vanaf de start van het onderzoek tot het eindstadium van experimentele ontwikkeling.
Art. 5. Alleen ondernemingen met rechtspersoonlijkheid en met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest komen in aanmerking voor steun. Ondernemingen die zich ertoe verbinden een exploitatiezetel op te richten in het Vlaamse Gewest komen in aanmerking waarbij de eigenlijke steuntoekenning afhankelijk blijft van de vestiging van de exploitatiezetel.
Aan ondernemingen met rechtspersoonlijkheid van publiekrechtelijke aard kan alleen steun toegekend worden voor een project waarin er daadwerkelijk wordt samengewerkt met ondernemingen met rechtspersoonlijkheid van privaatrechtelijke aard, waarbij de samenwerkende onderneming met rechtspersoonlijkheid van publiekrechtelijke aard in het gesteunde project niet meer dan 70 % van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening neemt, en steun die toegekend is met toepassing van dit besluit, geen betrekking heeft op de kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van die publieke opdracht.
In afwijking van het eerste lid doch onverminderd de modaliteiten die gelden voor de ondernemingen met rechtspersoonlijkheid van publiekrechtelijke aard, vermeld in het tweede lid, komen ondernemingen met rechtspersoonlijkheid van publiekrechtelijke aard met een exploitatiezetel in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die een publieke opdracht hebben in Vlaanderen, in aanmerking voor steun.
Als de Vlaamse Regering beslist een initiatief te lanceren waarbij steun toegekend wordt met toepassing van dit besluit voor activiteiten die gericht zijn op een gemeenschapsbevoegdheid, kunnen ook ondernemingen met exploitatiezetel in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in aanmerking komen voor steun voor activiteiten die onder de bevoegdheid ressorteren van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

HOOFDSTUK 3. - In aanmerking komende projecten en steunintensiteit
Afdeling 1. - Steun voor onderzoek en ontwikkeling
Art. 6. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan met toepassing van dit besluit steun toekennen aan ondernemingen voor projecten van industrieel onderzoek, projecten die zowel industrieel onderzoek als experimentele ontwikkeling omvatten en voor haalbaarheidsstudies als vermeld in artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De steunintensiteit per begunstigde bedraagt maximaal de steunpercentages, vermeld in artikel 25, lid 5 tot en met lid 7, van de voormelde verordening.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan met betrekking tot O&O-projecten en haalbaarheidsstudies de kosten, vermeld in artikel 25, lid 3 en lid 4, van de voormelde verordening, in aanmerking nemen.
In het tweede lid wordt verstaan onder O&O-project: een project van industrieel onderzoek, van experimentele ontwikkeling of van beide als vermeld in punt 15, cc), van de kaderregeling.
Het gesteunde deel van het project kan ook haalbaarheidsstudies ter voorbereiding van O&O-activiteiten omvatten. Als een project verschillende soorten opdrachten omvat, wordt elke opdracht in een van de volgende categorieën ingedeeld: industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of haalbaarheidsstudie.
Afdeling 2. - Starterssteun
Art. 7. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan aan kleine innovatieve ondernemingen starterssteun toekennen als vermeld in artikel 22 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
De steunintensiteit per begunstigde bedraagt maximaal het steunbedrag, vermeld in artikel 22, lid 3, c), en lid 5, van de voormelde verordening.
Het verhoogde maximale steunbedrag, vermeld in artikel 22, lid 3, c), en lid 5, van de voormelde verordening, kan worden toegekend aan kleine en innovatieve ondernemingen die op de regionale steunkaart liggen.
In het derde lid wordt verstaan onder regionale steunkaart: de kaart met gebieden die op sociaal-economisch gebied achtergebleven zijn en beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (EU Publicatieblad van 23 juli 2013, C 209/1). Die gebieden zijn voor Vlaanderen vastgelegd in de regionale steunkaart van het Vlaamse Gewest, goedgekeurd door de Europese Commissie op 16 september 2014 en door de Vlaamse Regering op 21 november 2014 voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2020.
Als de steunkaart, vermeld in het vierde lid, wordt herzien door de Europese Commissie of de Vlaamse Regering, wordt de nieuwe steunkaart in aanmerking genomen.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist of de begunstigde in aanmerking komt om als innovatieve onderneming erkend te worden.
Afdeling 3. - Investeringssteun voor onderzoeksinfrastructuur
Art. 8. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan met toepassing van dit besluit investeringssteun voor onderzoeksinfrastructuur toekennen als vermeld in artikel 26 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met inachtneming van alle inhoudelijke voorwaarden, vermeld in lid 1 tot en met lid 4 en lid 7, van het voormelde artikel.
De steunintensiteit bedraagt maximaal het steunpercentage, vermeld in lid 6 van het voormelde artikel.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan de kosten, vermeld in lid 5 van het voormelde artikel, in aanmerking nemen.
Afdeling 4. - Steuntoekenning
Art. 9. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan met toepassing van dit besluit steun toekennen aan ondernemingen voor projecten die bestaan uit een combinatie van de steuntoekenning, vermeld in artikel 6, 7 en 8.
In de situatie, vermeld in het eerste lid, wordt de steun voor elke activiteit toegekend conform de voormelde artikelen die van toepassing zijn.
Afdeling 5. - Cumulatie met andere steun
Art. 10. De bepalingen over cumulering, vermeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, zijn van toepassing.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan een verbod van cumulatie van steun voor dezelfde investeringen of kosten opleggen.
Als een project andere financiële steun geniet van een publiekrechtelijk persoon, kan steun worden toegekend, met dien verstande dat voor de berekening van het maximale steunpercentage, vermeld in artikel 6, 7 en 8, rekening wordt gehouden met de samengestelde steun.

HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van aanvragen en de beslissing tot steuntoekenning
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 11. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder werkdagen: de werkdagen zoals ze gelden voor de Vlaamse overheid.
Art. 12. De procedure, vermeld in dit hoofdstuk, is van toepassing op de steunaanvragen, vermeld in dit besluit. Het beslissingscomité bij het Hermes-fonds kan aanvullende procedurele voorschriften opleggen.
Afdeling 2. - Indiening van de steunaanvraag
Art. 13. De steunaanvrager, de steunaanvraag en de activiteiten waarvoor steun aangevraagd wordt, moeten voldoen aan de modaliteiten voor de indiening, bepaald door het beslissingscomité bij het Hermesfonds, die publiek kenbaar gemaakt worden aan potentiële aanvragers.
Art. 14. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan voorzien in een gebundelde behandeling van aanvragen. In dat geval zal het beslissingscomité bij het Hermesfonds de uiterste indieningsdata per werkjaar vastleggen die publiek kenbaar gemaakt worden aan potentiële aanvragers.
Art. 15. De steunaanvrager krijgt een schriftelijke ontvangstmelding binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de steunaanvraag.
Afdeling 3. - Ontvankelijkheid
Art. 16. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds toetst de steunaanvraag aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 3 en 5.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan een steunaanvraag ook onontvankelijk verklaren op basis van een van de volgende elementen:
1° de steunaanvrager of de eventuele partners hebben onvoldoende financiële draagkracht om het project uit te voeren of te doen slagen;
2° de steunaanvrager of de partners in het project voldoen niet aan de verplichtingen of vergunningen van de overheid;
3° de steunaanvrager of de partners in het project hebben blijk gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen;
4° de steunaanvraag is identiek aan een steunaanvraag die eerder onontvankelijk is verklaard of geweigerd is door het beslissingscomité bij het Hermesfonds, uitgezonderd als de eerdere weigering het gevolg is van budgettaire beperkingen;
5° de steunaanvraag bevat niet voldoende informatie om beoordeeld te kunnen worden op basis van de beoordelingsdimensies, vermeld in artikel 27;
6° de aanvraag voldoet bij een prima-faciebeoordeling niet aan de minimale vereisten om in aanmerking te komen als een of meer van de steunbare projecten, vermeld in artikel 6, 7 en 8;
7° de aanvraag voldoet niet aan de modaliteiten, vermeld in artikel 13;
8° een bijdrage door een onderzoeksorganisatie voldoet niet aan de bepalingen, vermeld in artikel 17.
Art. 17. Een onderneming die optreedt als begunstigde van steun kan een daadwerkelijke samenwerking aangaan met een onderzoeksorganisatie, waarbij de deelnemende onderneming de volledige kosten van het project draagt.
Een onderzoeksorganisatie kan naast de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, bijdragen aan de projectuitvoering via een uitbesteding van specifieke opdrachten als contractresearch en ze kan diensten leveren waarbij de onderzoeksorganisatie optreedt als opdrachtnemer. De prestaties die de onderzoeksorganisatie in dat kader verleent, worden vergoed door de begunstigde tegen een afdoende vergoeding in overeenstemming met de bepalingen van de kaderregeling als onderdeel van de projectkosten.
Art. 18. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist binnen vijftien werkdagen na de ontvangst van de steunaanvraag of de steunaanvraag al dan niet ontvankelijk is.
Art. 19. De steunaanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing tot onontvankelijkheid binnen twee werkdagen na de beslissing, vermeld in artikel 18.
Afdeling 4. - Onvolledige steunaanvraag
Art. 20. In geval van een onvolledige steunaanvraag kan het beslissingscomité bij het Hermesfonds aan de steunaanvrager vragen de steunaanvraag te vervolledigen.
In het geval, vermeld in het eerste lid, worden de termijnen, vermeld in artikel 19 en artikel 28, verlengd met een termijn die vastgesteld is door het beslissingscomité bij het Hermesfonds.
De steunaanvraag wordt als onontvankelijk beschouwd als de steunaanvraag niet is vervolledigd binnen de termijn, vermeld in het tweede lid.
Afdeling 5. - Voorafgaande preselectie
Art. 21. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan een voorafgaande preselectie van de steunaanvragen organiseren conform de voorwaarden, vermeld in dit besluit.
In het geval, vermeld in het eerste lid, wordt de termijn, vermeld in artikel 28, verlengd met dertig werkdagen.
Art. 22. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist of de steunaanvraag al dan niet geselecteerd wordt in de preselectie.
Art. 23. De steunaanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de selectiebeslissing binnen vijf werkdagen na de beslissing, vermeld in artikel 22.
Afdeling 6. - Evaluatie van steunaanvragen
Art. 24. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds toetst de ontvankelijke steunaanvraag aan de beoordelingsdimensies, vermeld in artikel 27, en in voorkomend geval de elementen, vermeld in artikel 29.
Art. 25. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds stelt een of meer externe deskundigen aan bij wie een advies ingewonnen wordt conform beoordelingsdimensies opgenomen in artikel 27, en in voorkomend geval de elementen, vermeld in artikel 29.
De identiteit van de aanvrager wordt bekendgemaakt aan de externe deskundigen, tenzij de aanvrager uitdrukkelijk aangeeft dat hij wil dat de anonimiteit in acht genomen wordt ten aanzien van externe deskundigen. De aanvrager kan om redenen van vertrouwelijkheid het beslissingscomité bij het Hermesfonds ook verzoeken om sommige elementen van de aanvraag niet voor te leggen aan de deskundigen.
Art. 26. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan bijkomende informatie opvragen bij de steunaanvrager.
In het geval, vermeld in het eerste lid, wordt de termijn, vermeld in artikel 28, verlengd met een termijn die vastgesteld is door het beslissingscomité bij het Hermesfonds.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist op basis van de ingediende steunaanvraag als de bijkomende informatie niet wordt verleend binnen de termijn die het heeft vastgesteld.
Afdeling 7. - Beoordeling
Art. 27. § 1. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds steunt zijn beslissing om aan een project al dan niet steun te verlenen op de volgende beoordelingsdimensies:
1° de kwaliteit van de doelstellingen en de uitvoering van het project. Vooral de volgende aspecten zullen daarbij beoordeeld worden:
a) de kennissprong en de uitdagingen;
b) de relevantie en de kwaliteit van de aanpak;
c) de expertise en de middelen;
2° het valorisatiepotentieel van het project, namelijk de mogelijke economische toegevoegde waarde voor de aanvrager die het gevolg kan zijn van de valorisatie van de onderzoeksresultaten. Vooral de volgende aspecten zullen daarbij beoordeeld worden:
a) het strategische belang voor de onderneming;
b) de match tussen de aanpak van de projectuitvoering en de valorisatiedoelstellingen;
c) SWOT: externe opportuniteiten en bedreigingen;
d) SWOT: interne sterke en zwakke punten van de bedrijfspartners in relatie tot het project;
3° het stimulerende karakter van steunverlening en de potentiële sociaal-economische effecten bij de valorisatie van de onderzoeksresultaten. Vooral de volgende aspecten zullen daarbij beoordeeld worden:
a) de economische hefboom: de impact op de tewerkstelling en het belang voor Vlaanderen in economische termen;
b) de verankering van de economische hefboom in Vlaanderen en de integratie in het Vlaamse innovatie-ecosysteem na het project;
c) de maatschappelijke socio-economische hefboom;
d) het trackrecord van de valorisatietrajecten en de geloofwaardigheid van de valorisatieplannen;
e) het stimulerende effect van de steun, het risicodragende karakter en het doorbraakpotentieel;
f) de samenwerking;
g) de omvang en de leeftijd van de onderneming.
In het eerste lid, 3°, e), wordt verstaan onder stimulerend effect van de steun: de positieve invloed van de steun op het gedrag van de ondernemingen in kwestie in hun onderzoek en ontwikkeling, vermeld in artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 2. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds staat in voor de verdere invulling en verfijning van de criteria, vermeld in paragraaf 1.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds bepaalt binnen de perken van de begrotingskredieten en de algemene beleidsprioriteiten van de politieke overheid, zoals vastgelegd door de Vlaamse Regering, de selectiemechanismen voor de beoordeling van de projecten. Daarbij wordt op basis van een appreciatie voor elk van de criteria een algemene score of appreciatie gegeven en wordt elk jaar in functie van de beschikbare begroting en de verwachte instroom een drempelwaarde bepaald waaraan een project minimaal moet voldoen om steun te krijgen, waarbij dit algemeen geldend is voor alle aanvragen.
Als de budgettaire mogelijkheden in verhouding tot het volume aanvragen ongewenste verdringingseffecten zouden veroorzaken, kan het beslissingscomité bij het Hermesfonds jaarlijks een maximaal steunvolume per onderneming opleggen.
§ 3. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds zal bij de nadere invulling van zijn opdracht, ook rekening houden met de algemene en specifieke beleidslijnen van de Vlaamse Regering, vermeld in de afspraken tussen het Agentschap Innoveren en Ondernemen en de Vlaamse minister, bevoegd voor het technologisch innovatiebeleid, conform de modaliteiten die opgenomen zijn in het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, of met de concrete verzoeken van de Vlaamse Regering aan het beslissingscomité bij het Hermesfonds om initiatieven te ontwikkelen voor een specifiek programma of voor een specifiek accent binnen de algemene bedrijfssteun.
De Vlaamse Regering machtigt de Vlaamse minister, bevoegd voor het technologisch innovatiebeleid, om de nodige afspraken te maken met het beslissingscomité bij het Hermesfonds voor de nadere invulling van de opdracht.
Afdeling 8. - Beslissing tot steuntoekenning
Art. 28. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist binnen negentig werkdagen na de ontvangst van de steunaanvraag, onverminderd de verlenging, vermeld in artikel 20, 21 en 26, of de steunaanvraag voldoet aan de beoordelingsvoorwaarden, vermeld in artikel 27, en verleent in voorkomend geval steun in overeenstemming met de voorwaarden vermeld in dit besluit.
Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan de steunverlening afhankelijk maken van door haar opgelegde bijkomende concrete voorwaarden zodat een project bij uitvoering voldoet aan de bepalingen, opgelegd in dit besluit.
Art. 29. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan een negatieve beslissing nemen of extra voorwaarden stellen op basis van één of meerdere van de volgende elementen:
1° de steunaanvrager of de eventuele partners hebben onvoldoende financiële draagkracht om het project uit te voeren of te doen slagen;
2° de steunaanvrager of de partners in het project voldoen niet aan de overige verplichtingen of vergunningen van de overheid;
3° de aanvrager of de partners in het project hebben blijk gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer met betrekking tot informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving;
4° de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde overheid ontbreekt voor een steunaanvraag met militaire affiniteit of voor een steunaanvraag die projectresultaten beoogt of kan beogen voor militaire doeleinden;
5° de aanvraag voldoet na een evaluatie ten gronde niet aan de vereisten voor een project waaraan steun toegekend kan worden conform artikel 6, 7 en 8.
Als een steunaanvraag beantwoordt aan de indieningsvoorwaarden van andere lopende steunmaatregelen, kan het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslissen om het project binnen dat specifieke kader te behandelen, zonder dat een nieuwe aanvraag hoeft te worden ingediend.
Art. 30. De steunaanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de steunbeslissing, binnen vijf werkdagen na de beslissing, vermeld in artikel 28.
Art. 31. De startdatum van het project kan nooit vroeger zijn dan de datum van de ontvangst van de steunaanvraag.
Art. 32. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds sluit een steunovereenkomst met de steunaanvrager conform de voorwaarden vermeld in dit besluit, volgens een typeovereenkomst die goedgekeurd is door het beslissingscomité bij het Hermesfonds.

HOOFDSTUK 5. - Opvolging van steundossiers
Art. 33. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden en de aanwending van de steun door de begunstigden van de steun die krachtens dit besluit wordt toegekend.
Art. 34. De begunstigde van de steun brengt op geregelde tijdstippen en telkens als het beslissingscomité bij het Hermesfonds daarom verzoekt, schriftelijk verslag uit aan het beslissingscomité bij het Hermesfonds over de vordering van het project en de aanwending van de steun. Na afloop van het project maakt hij een eindverslag op.
De begunstigde van de steun brengt het beslissingscomité bij het Hermesfonds onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte van elke gebeurtenis of omstandigheid die een impact heeft of kan hebben op de ononderbroken en zorgvuldige uitvoering van het gesteunde project.
Art. 35. Als de voorwaarden, vermeld in het decreet van 21 december 2001, in dit besluit, in de steunbeslissing of in de steunovereenkomst, vermeld in artikel 32 van dit besluit, niet worden nageleefd, kan het beslissingscomité bij het Hermesfonds de volgende maatregelen treffen:
1° de steunaanvrager in gebreke stellen;
2° de uitbetaling van de steun opschorten voor alle projecten waarvoor steun is toegekend door het beslissingscomité bij het Hermesfonds;
3° de steun niet uitbetalen;
4° de steun herzien;
5° bijkomende voorwaarden opleggen.
Art. 36. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds vordert de steun terug binnen tien jaar na de ontvangst van de steunaanvraag, met behoud van de toepassing van de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat als:
1° de voorwaarden, vermeld in artikel 41ter, § 2 van het decreet van 21 december 2001, deze vermeld in dit besluit, in de steunbeslissing of in de steunovereenkomst zoals bedoeld in artikel 32 van dit besluit, gedurende de duur van de steunovereenkomst niet worden nageleefd;
2° de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag binnen vijf jaar na de beëindiging van het project niet worden nageleefd;
3° de subsidiebegunstigde nalaat gefactureerde en opeisbare financiële verplichtingen ten overstaan van een onderzoeksorganisatie te voldoen.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor de terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast, geldend op het moment van de steuntoekenning, vanaf het tijdstip van de eerste ingebrekestelling.

HOOFDSTUK 6. - Georganiseerd beroep
Art. 37. De steunaanvrager of de begunstigde van steun kan beroep aantekenen bij het beslissingscomité bij het Hermesfonds tegen de volgende beslissingen:
1° de beslissing van onontvankelijkheid;
2° de beslissing tot weigering van de selectie van de steunaanvraag;
3° de beslissing tot weigering van de toekenning van de steun;
4° de beslissing tot ingebrekestelling;
5° de beslissing tot herziening van de steun;
6° de beslissing tot terugvordering van steun.
Het georganiseerd beroep is niet mogelijk als het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist tot ingebrekestelling, herziening of terugvordering van de steun op grond van feiten die direct eenvoudig vastgesteld kunnen worden.
Het betreft het niet tijdig indienen van de verslaggeving of het niet tijdig storten van de betalingen aan een onderzoeksorganisatie, vermeld in dit besluit.
Art. 38. Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen een termijn van dertig werkdagen na de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 37, eerste lid.
Art. 39. De verzoeker in beroep krijgt een schriftelijke ontvangstmelding binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het beroep.
Art. 40. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds beslist over het beroep binnen zestig werkdagen na de ontvangst ervan.
Art. 41. De verzoeker in beroep wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beroepsbeslissing binnen twee werkdagen na de beslissing, vermeld in artikel 40.
Art. 42. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds kan een of meer externe deskundigen aanstellen en een bijkomend advies inwinnen.
In het geval, vermeld in het eerste lid, wordt de termijn, vermeld in artikel 41, met dertig werkdagen verlengd.
Art. 43. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds werkt de nadere modaliteiten uit voor de indiening en de behandeling van aanvragen voor een georganiseerd beroep.

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 houdende het beheer en de werking van het Fonds voor Flankerend Economisch en Innovatiebeleid en de werking van het beslissingscomité bij dat fonds
Art. 44. Aan artikel 6, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 houdende het beheer en de werking van het Fonds voor Flankerend Economisch en Innovatiebeleid en de werking van het beslissingscomité bij dat fonds, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"7° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 tot regeling van steun aan ondernemingen voor onderzoek en ontwikkeling met een kennisintensief karakter in Vlaanderen.".

HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 45. Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot regeling van de steun aan projecten van onderzoek en ontwikkeling van het bedrijfsleven in Vlaanderen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 mei 2015 en 18 december 2015, wordt opgeheven.
Art. 46. Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot regeling van de steun aan projecten van onderzoek en ontwikkeling van het bedrijfsleven in Vlaanderen, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is van toepassing op de steunaanvragen, beslist vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Het beslissingscomité bij het Hermesfonds is bevoegd om alle beslissingen te nemen over de afhandeling van de voormelde steunaanvragen. Het is ook bevoegd voor de opvolging van de steunbeslissingen, gebaseerd op de voormelde steunaanvragen.
Art. 47. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2017.
Art. 48. De Vlaamse minister, bevoegd voor het technologisch innovatiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 mei 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport,
Ph. MUYTERS



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer