De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Op 1 april 2017 zijn de departementen Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) en Ruimte Vlaanderen (RV) samengegaan. De nieuwe organisatie krijgt de naam Departement Omgeving. Deze hervorming gebeurt in uitvoering van het Vlaams regeerakkoord 2014-2019, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de integratie van het ruimtelijk en het milieubeleid een sterker beleid en een efficiëntere organisatie oplevert.
Deze organisatiewijziging wordt ook juridisch verankerd. In eerste instantie gebeurt dit via het zogenaamde transitiebesluit, waarmee het beleidsdomein Omgeving en het gelijknamig departement op 1 april werden opgericht. Dit besluit van de Vlaamse Regering werd op 28 maart gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en is dus van kracht. Later zal nog een transitiedecreet volgen dat een aantal naamswijzigingen en dergelijke meer in sectorale decreten uit de beleidsdomeinen Leefmilieu, Natuur en Energie en Ruimtelijke Ordening zal doorvoeren.
In de aanloop van de oprichting hebben we in deze commissie al meermaals vragen hierover aan u gesteld. Ruimte, milieu en energie clusteren en ervoor zorgen dat er voor alles één geïntegreerd beleid is, klinkt allemaal heel mooi in theorie, maar hopelijk heeft straks ook de burger en iedereen die ermee te maken heeft, daar baat bij en is er ook een meerwaarde meetbaar in de praktijk, dit met het oog op het behalen van de klimaatdoelstellingen en op het creëren van een sterkere band tussen ecologie en economie.
Minister, u hebt ons op 17 januari in de commissie laten weten dat de geboekte efficiëntiewinsten ook voor u zeer belangrijk zijn, en dat u dit ook wenst te monitoren.
Hoe zult u concreet de vooropgestelde meerwaarde monitoren? Welke meetbare efficiëntiewinsten stelt u daadwerkelijk voorop bij deze transitie?
Wanneer zult u de efficiëntiewinsten evalueren in vergelijking met de relatiegraden van de departementen van LNE en Ruimte Vlaanderen?
Hoe zal deze transitie in de praktijk erin slagen om de milieudoelstellingen beter te laten doorwerken in de ruimtelijke ordening? Hoe voorkomt men dat Ruimtelijke Ordening alleen maar een scheidsrechter zal zijn tussen Milieu en Landbouw of tussen Milieu en Energie of tussen andere domeinen? Hebt u hier een voorbeeld van? Hoe ziet u dit op lange termijn?
Wat zijn de voordelen van deze structuursamenvoeging voor lokale besturen op korte termijn enerzijds en lange termijn anderzijds? Hoe zal de burger of de klant het verschil merken?
In welke andere afstemming dan de bestaande voorziet u met de andere beleidsdomeinen zoals Mobiliteit, Economie en Stedenbeleid?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Mevrouw Peeters, op 1 april – en dat is geen grapje – is het Departement Omgeving van start gegaan. Het samengaan van de departementen wordt aangegrepen om wat goed werkt, te versterken en te consolideren en om een aantal zaken te optimaliseren.
Op dit ogenblik werken de acht afdelingen vanuit een globale visie op omgeving hun missie, visie en strategische ambities verder uit. De inhoudelijke oefening zal de basis vormen om de processen verder op punt te stellen en de ambities door te vertalen naar personeelsbehoeften en een werkbare en wendbare organisatiestructuur. Deze aanpak is noodzakelijk om efficiëntiewinsten objectief in kaart te brengen en meetbare indicatoren te definiëren.
Ik reken erop dat de optimalisatie van de processen, de organisatiestructuur en de personeelsbezetting zal leiden tot efficiëntiewinsten. Ik zal deze evolutie goed monitoren op basis van de concrete gegevens die beschikbaar zijn.
Ik plan een globale evaluatie van de werking en de efficiëntiewinsten in oktober 2018, één jaar na de verhuisbeweging en de ontwikkeling van de volledig geïntegreerde organisatiestructuur.
Ik beschouw de rol van Ruimtelijke Ordening noch in het verleden, noch in de toekomst als die van een scheidsrechter tussen Milieu en Landbouw. De ruimtelijke planningsprocessen opgezet op gewestelijk niveau, vertrekken vanuit de opdrachten voor het ruimtelijk beleid vooropgesteld in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en straks in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. In beide plannen worden de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes en doelstellingen op een gebiedsgerichte en geïntegreerde wijze doorvertaald en worden de verschillende sectorale doelen gekaderd en zorgvuldig en gelijktijdig afgewogen in het licht van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
Voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur bijvoorbeeld, blijft de gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op landbouw, natuur, bos, water, landschap en onroerend erfgoed de basis voor verdere ontwikkeling.
Het Departement Omgeving zal in deze planningsprocessen concreet tot efficiëntiewinsten komen doordat de milieueffectrapportage volledig geïntegreerd wordt in het ruimtelijke planningsproces. Organisatorisch is hiertoe de expertise en capaciteit op het vlak van ruimtelijke planvorming en milieubeoordeling binnen een en dezelfde afdeling gebundeld, met name de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten.
Naast de reeds genomen stappen op instrumenteel vlak, zoals de omgevingsvergunning en de integratie van de milieueffectrapportage in de ruimtelijke planningsprocessen, zal het departement nagaan hoe het milieu- en ruimtelijk beleid in de toekomst kan uitgroeien tot een volwaardig omgevingsbeleid.
Door meer samenwerking, afstemming en integratie van het beleid gaat de dienstverlening van het Departement Omgeving erop vooruit, zowel voor lokale besturen, gezinnen, verenigingen, ondernemingen en andere overheden. De krachten van beide departementen worden gebundeld. Het delen van kennis wordt bevorderd en de ontwikkeling van eenvoudigere procedures wordt gestimuleerd.
Op het vlak van dienstverlening aan lokale besturen en burgers zijn al belangrijke stappen gezet. Ik denk aan de uitbouw van het Omgevingsloket, de omgevingsvergunning en de integratie van de milieueffectrapportage.
Met de ontwikkeling en voorbereiding van het omgevingsbeleid wordt een geïntegreerde omgevingsregelgeving inzake ruimte en milieu opgebouwd. Op langere termijn zal een betere afstemming van de regelgeving zorgen voor meer rechtszekerheid.
Via het beleidsdomein Omgeving vul ik het Vlaamse omgevingsbeleid in als een gedeelde bevoegdheid met sterke bestuurlijke partners en omgevingsbewuste burgers, bedrijven en maatschappelijke actoren.
Ik voorzie in meer geïntegreerde afstemming vanuit het ruimtelijk, milieu-, energie- en klimaatbeleid met de andere beleidsdomeinen. Daarbij worden relevante ruimtelijke en milieuaspecten meegenomen in de afstemming met en doorwerking in beleidsplannen op het vlak van Mobiliteit, Economie en steden, maar ook bijvoorbeeld doorheen de verschillende Vlaamse transitieprioriteiten, bijvoorbeeld ‘Slim Wonen en Leven’ en ‘Circulaire Economie’. Zo wil ik bestaande afstemmingen optimaliseren ten gunste van een meer realisatiegerichte aanpak.
Ik verwacht dat de huidige afstemming wordt geoptimaliseerd, vanuit een geïntegreerd omgevingsbeleid en daardoor meer impact zal hebben. Ik denk dat we het eens zijn dat dit moet leiden tot meer efficiëntie en optimalisatie. Dat kan niet van vandaag op morgen. We doen dat stap voor stap.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Minister, ijveren voor efficiëntiewinsten en een beter omgevingsbeleid: daar kan iedereen alleen maar achter staan.
Ik begrijp dat het maar vanaf 1 april een feit is. Het zou van belang kunnen zijn dat we binnen een jaar of zo eens nagaan of het departement Omgeving zijn doelstellingen heeft gerealiseerd.
We hebben het hier nog niet zo lang geleden gehad over het klachtenmanagement van de ombudsdienst. Daaruit bleek dat bepaalde diensten van LNE daaromtrent zeer goed werken en andere minder goed. U hebt aangekondigd dat dit met het geïntegreerde samenwerkingsbeleid veel beter gaat lopen in de toekomst. Ik denk dat we dat volgend jaar al kunnen evalueren. We moeten alles in zijn totaliteit evalueren. Daarom stel ik voor om dat binnen dit en een jaar te doen, of eventueel via een jaarverslag.
Nog een bedenking. In een persbericht van het Departement Omgeving lezen we op de website dat het hun bedoeling is om te komen tot een betere afstemming van de regelgeving, en zodoende te zorgen voor meer rechtszekerheid, betere belangen en betere projecten. Ze wijzen erop dat het bundelen van krachten, het delen van kennis en het ontwikkelen van eenvoudige procedures zal leiden tot een betere dienstverlening.
Men zegt dat op dat vlak al stappen gezet zijn met de uitbouw van het Omgevingsloket en de omgevingsvergunning. Ik denk dat die laatste zin een klein beetje ongelukkig gekozen is, want amper twee weken geleden hadden we hier de hele discussie over het Omgevingsloket, de DBA en de omgevingsvergunning en dat deze helemaal niet zo soepel lopen. Dat zal zeker al een punt van evaluatie zijn in de toekomst.
Aan de andere kant is er het erfgoedverhaal, wat vaak een vertragende factor betekent inzake de omgevingsvergunning. Daar kan nog een tandje bij worden gestoken. Erfgoed werd reeds eerder geïntegreerd bij Ruimte Vlaanderen, maar ook daar zitten nog knelpunten. Daarom, minister, kunt u er op korte tijd voor zorgen dat we die doelstellingen krijgen? Kunt u daar een evaluatie aan koppelen zodat er efficiëntiewinsten kunnen worden geboekt?
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.